Met behulp van diagrammen kunt u patronen en trends in uw numerieke gegevens visualiseren. Oracle Open Office 3 biedt een aantal diagramopmaakprofielen die u kunt gebruiken om uw getallen weer te geven.
U kunt een diagram maken van numerieke gegevens in tabelcellen van Calc of Writer. Wanneer de waarden in de cellen veranderen, wordt het diagram ook automatisch veranderd.
Diagrammen zijn niet beperkt tot werkbladen. U kunt ook een diagram invoegen door Invoegen->Object->Diagram in de andere Oracle Open Office-programma's te kiezen. Een aantal standaardgegevens zijn in deze diagrammen ingevoegd. U kunt uw eigen gegevens toevoegen.
Selecteer de cellen, inclusief de koppen, die de gegevens voor het diagram bevatten.
Voor een aaneengesloten gegevensgebied klikt u in het gebied. Handmatige selectie is niet nodig.
Markeer ten minste één cel voor niet-aaneengesloten gegevensgebieden. Klik vervolgens op elke extra cel terwijl u Ctrl ingedrukt houdt.
Kies Invoegen->Diagram.
De assistent Diagram verschijnt met een voorbeeld van het diagram volgens de huidige instellingen.
Selecteer een diagramtype en volg de instructies van de assistent Diagram.
Klik op 'Voltooien'.
Nadat u een diagram gemaakt hebt, kunt u het wijzigen, verplaatsen, verwijderen of een ander formaat te geven.
Een diagram wordt weergegeven in een van drie verschillende modi: normale modus, objectmodus of bewerkingsmodus.
In normale modus wordt het diagram net als elk ander object in het document of werkblad weergegeven.
Klik eenmaal op een diagram in normale modus om de objectmodus te openen.
In objectmodus ziet u acht grepen op de randen van het diagram, en kunt u het diagram verplaatsen of verwijderen en het formaat wijzigen. Open het contextmenu in objectmodus om meer beschikbare opdrachten te zien.
Klik buiten het diagram om de objectmodus te verlaten en naar de normale modus te gaan.
Dubbelklik op een diagram om de bewerkingsmodus te activeren.
In de bewerkingsmodus kunt u op de elementen klikken die het diagram vormen, en hun eigenschappen bewerken. De menuopdrachten en werkbalken geven de tools weer waarmee u het diagram kunt bewerken.
Klik buiten het diagram om de bewerkingsmodus te verlaten en naar de normale modus te gaan.
Selecteer het diagram.
Als het diagram niet geselecteerd is, klikt u er eenmaal op. Er verschijnen nu acht grote grepen rond het diagram. Als het diagram zich in bewerkingsmodus bevindt, klikt u eerst buiten het diagram en vervolgens op het diagram.
Wijzig het formaat van het diagram, verplaats het diagram of verwijder het.
Zet uw muisaanwijzer op een van de grote grepen, houd de muisknop ingedrukt en sleep om het formaat van het diagram te wijzigen.
In Calc geeft een stippellijn het nieuwe formaat van het diagram aan terwijl u sleept.
Zet uw muisaanwijzer in het diagram, houd de muisknop ingedrukt en sleep de muis naar een nieuwe lokatie om het diagram te verplaatsen.
Druk op Delete om het diagram te verwijderen.
U kunt het contextmenu in een diagram gebruiken om de eigenschappen van uw diagram te wijzigen.
Dubbelklik op een diagram om de bewerkingsmodus te activeren.
Klik met de rechtermuisknop op een willekeurig diagramelement.
Er wordt een contextmenu weergegeven.
Kies een opdracht om het element te wijzigen.
Klik buiten het diagram om de bewerkingsmodus te verlaten.
De wijzigingen van het diagram worden opgeslagen als u het document opslaat waar het diagram is ingesloten.