3 Lokalisatie instellen voor Nederland

Dit hoofdstuk bevat de volgende onderwerpen:

3.1 Gebruikerscodes instellen voor Nederland

Door landspecifieke gebruikerscodes voor Nederland in te stellen, kunt u de landspecifieke functionaliteit voor Nederland gebruiken. U kunt ook enkele basissoftwarecodes met landspecifieke waarden voor Nederland instellen.

3.1.1 Gebruikerscodes instellen voor bankrekeningen in Nederland

Voordat u bankrekeningen instelt, moet u deze gebruikerscodes instellen.

3.1.1.1 Artikelnummercode (74/AN)

Stel artikelnummercodes in om de goederen aan te duiden die door de transitohandelaar zijn aangeschaft en verkocht. Deze code wordt door de DNB (De Nederlandsche Bank) toegewezen aan transitohandelaren. Dit zijn voorbeelden van artikelnummers:

  • 00: vee;

  • 03: vis;

  • 11: drank;

  • 21: ongelooide dierenhuiden;

  • 33: ruwe olie.

3.1.1.2 Type bankrekening (74/BK)

Stel een code in voor elk bankrekeningtype in de gebruikerscodetabel 74/BK. Het bankrekeningnummer wordt gevalideerd op basis van het bankrekeningtype. Stel deze waarden in:

  • B: binnenlandse Nederlandse bank;

  • P: ING;

  • X: buitenlandse bank.

3.1.1.3 Code voor cheques aankruisen (74/CC)

Als u wilt aangeven dat een cheque die door de bank is uitgegeven, aangekruist moet worden, moet u codes instellen in de gebruikerscodetabel 74/CC. Aangekruiste cheques kunnen niet worden geïnd bij de balie. De betaling kan alleen direct op de rekening van de begunstigde gestort worden. De waarden zijn:

Y: cheque aankruisen;

N: cheque niet aankruisen (standaard).

3.1.1.4 Code voor cheque verzenden aan (74/CV)

Als u de lokatie waarnaar de cheque verzonden moet worden, wilt aangeven, kunt u chequeverzendingscodes instellen in de gebruikerscodetabel 74/CV. Stel deze waarden in:

  • 1: Filiaal hoofd;

  • n2: Hoofd;

  • 3: Begunstigde.

3.1.1.5 Kostencode in BV (74/DC)

Met de codes in de gebruikerscodetabel 74/DC kunt u aangeven of het hoofd of de begunstigde verantwoordelijk is voor de betaling van de kosten. De waarden zijn hardgecodeerd en bevatten:

Code Beschrijving
1 Doorber. aan EURO rek. hfd
2 Doorber. aan buitenl. rek. hfd
3 Doorber. aan details begunst.

3.1.1.6 Groepsnaamcode (74/GP)

Als u de betalingscategorie wilt aangeven, kunt u codes instellen in de gebruikerscodetabel 74/GP. De opties zijn voorgeschreven door de DNB (De Nederlandsche Bank). De waarden zijn:

1: Goederen;

2: Transithandel;

3: Diensten en middelenoverdracht;

4: Overboeken naar eigen rekening;

5: Overige geregistreerde artikelen.

3.1.1.7 Code betalingsinstructie (74/I1)

U kunt codes instellen voor betalingsinstructies in de gebruikerscodetabel 74/I1 en ze eventueel toevoegen aan SWIFT-berichten voor buitenlandse banken. De waarden zijn:

0: Begunstigde per telefoon inlichten;

02: Begunstigde per telex inlichten;

03: Begunstigde bank per telefoon inlichten;

04: Begunstigde bank per telex inlichten;

05: Begunstigde bank elektronisch inlichten/SWIFT-kosten voor ons;

06: Begunstigde bank elektronisch inlichten/SWIFT-kosten niet voor ons;

07: Afstoting blokkeren;

12: Als begunstigde onbekend of overleden is, gaarne bedrag storneren;

13: Deze betaling is onomkeerbaar;

14: Intercompany verplaatsing.

3.1.1.8 Kosten buitenland (74/KC)

Als u wilt aangeven hoe kosten in rekening worden gebracht door de ABN AMRO Bank voor het verwerken van betalingsopdrachten, kunt u codes instellen in de gebruikerscodetabel 74/KC. Deze code wordt gebruikt in het systeem voor betalingen in vreemde valuta.

De waarden zijn:

1: Doorber. aan EURO rek. hfd;

2: Doorber. aan buitenl. rek. hfd;

3: Doorber. aan details begunst.

3.1.1.9 Code voor kosten Euro/vreemde valuta (74/KG)

Stel codes in om aan te geven hoe kosten door buitenlandse banken worden berekend. Deze code wordt gebruikt in het systeem voor betalingen in vreemde valuta.

De waarden zijn:

1: Doorber. aan EURO rek. hfd;

2: Doorber. aan buitenl. rek. hfd;

3: Doorber. aan details begunst.

3.1.1.10 Code betaalwijze (74/NO)

Als u de betaalwijze wilt aangeven, kunt u codes instellen in de gebruikerscodetabel 74/NO.

De waarden zijn:

Normaal (overschrijving);

Cheque;

Spoedoverschrijving.

3.1.1.11 Verwerkingscode (74/SU)

Als u wilt aangeven of een SWIFT-bericht verzonden moet worden met een standaard- of prioriteitstatus bij het overschrijven van financiële middelen, moet u verwerkingsopties instellen in de gebruikerscodetabel 74/SU. Stel deze codes in:

  • 0: SWIFT standaard;

  • 2: SWIFT prioriteit.

3.1.1.12 Type bankcodes (74/TT)

Als u typen bankcodes wilt aangeven, kunt u codes instellen in de gebruikerscodetabel 74/TT. Deze code wordt gebruikt om de bankcode van de crediteur te valideren. U moet de indeling van het bankcodenummer voor elk type bankcode opgeven in het veld Beschrijving 02 met deze karakters:

  • N: numeriek; blanco niet toegestaan;

  • Y: numeriek; blanco toegestaan;

  • X: niet-numeriek; blanco niet toegestaan;

  • Z: niet-numeriek; blanco toegestaan;

  • B: alfanumeriek; blanco toegestaan.

De indeling die u opgeeft voor het valideren van het bankcodenummer wordt automatisch gebruikt.

Voorbeeld: als u NNNN invoert in het veld Beschrijving 02, betekent dit dat de bankcodenummers van het bijbehorende bankcodetype uit vier numerieke karakters met spaties voor elke positie bestaan.

U moet de indeling voor binnenlandse rekeningen in het veld Beschrijving 02 invoeren voor de blanco gebruikerscode.

Opmerking:

Als een bankcodenummer minder karakters heeft dan de opgegeven indeling, worden automatisch eindspaties aan het bankcodenummer toegevoegd.

Wijzig de code SW (Swift address worldwide) niet. De indeling in het veld Beschrijving 02 van de SW-code is hardgecodeerd om de Swift-code te kunnen valideren.

3.2 Betalingsindelingen instellen voor Nederland

In deze sectie vindt u een overzicht van de betalingsindelingen voor Nederland en wordt een vereiste weergegeven. Daarnaast wordt besproken hoe u verwerkingsopties kunt instellen voor:

  • Banktape CR - CLIEOP02/CLIEOP03- Nederland (R04572H1);

  • Banktape crediteuren maken - ABN Amro - VV - Nederland (R04572H2).

3.2.1 Betalingsindelingen voor Nederland

Bij de JD Edwards EnterpriseOne-software worden de volgende landspecifieke automatische betalingsindelingen voor Nederland meegeleverd:

Indeling Beschrijving
ClieOp2 De ClieOp2 (Client opdracht indeling 2) is de standaardindeling die door banken in Nederland is ontwikkeld. Zowel de BankGiro Centrale (BGC) als de ING accepteren deze indeling.
ClieOp3 De ClieOp3 (Client opdracht indeling 3) is de betalingsindeling die geschikt is voor de euro. Deze indeling bevat alle functionaliteit van ClieOp2 en is compatibel met bovenliggende indelingen.
BTL91 ABN AMRO levert de BTL91-betalingsindeling voor betalingen in vreemde valuta's. IBAN wordt met deze indeling ondersteund; de uitvoerrecords bevatten het IBAN-nummer en andere gerelateerde IBAN-gegevens als u IBAN-gegevens hebt ingesteld voor uw bank en de bank van de crediteur. De indeling is geschikt voor de euro.

U kunt de volgende programma's gebruiken om betalingsindelingen voor Nederland te genereren:

Programma Beschrijving
R04572H1 Indelingen ClieOp2 en ClieOp3 voor basisvaluta
R04572H2 Indeling van ABN AMRO voor vreemde valuta

U maakt twee versies van het programma betalingsindeling basisvaluta (P04572H1): een voor ClieOp2 en een voor ClieOp3. Als u een versie wilt maken voor ClieOp2, laat u de verwerkingsoptie op het tabblad ClieOp3 blanco. Als u een versie wilt maken voor ClieOp3, voert u 1 in voor de verwerkingsoptie op het tabblad ClieOp3.

3.2.2 Vereiste

Controleer voor elke crediteur waarvoor u de BTL91-standaard van ABN AMRO gebruikt en waarvoor u IBAN-gegevens wilt afdrukken, of het veld IBAN (DD-item IBAN) is ingevuld in het scherm Adressen bankrekening in het programma Bankrekeningen per adres (P0030A).

Zie "Setting Up Bank Accounts" in JD Edwards EnterpriseOne Applications Financial Management Fundamentals Implementation Guide.

3.2.3 Verwerkingsopties instellen voor Banktape CR - CLIEOP2\CLIEOP3 - Nederland (R04572H1)

Met verwerkingsopties kunt u de standaardverwerking opgeven voor programma's en rapporten.

3.2.3.1 Tape

Gebruik deze verwerkingsopties als u de standaardwaarden voor de banktape wilt opgeven.

1. Medium

Voer T in voor tape. Voer X in voor 8 inch-tape. Voer P in voor een pc-tabel.

2. Apparaatnaam

Voer de naam van het apparaat in.

3. Tapedichtheid

Voer de tapedichtheid in.

4. Identificatienummer bestand

Voer het nummer van de bestand-ID in.

5. Blokgrootte

Voer de blokgrootte in.

6. Volumeserienummer

Voer het volumeserienummer in.

7. Aantal tapes dat wordt gebruikt

Voer het aantal tapes in dat wordt gebruikt.

8. Eigenaar ID

Voer de eigenaar-ID in.

9. Bestandsnaam

Voer de bestandsnaam in.

10. Labelnaam

Voer de labelnaam in.

11. Afzendergegevens

Voer de gegevens van de afzender in.

12. Vaste beschrijving

Voer de vaste beschrijving in.

13. Aangevraagde verwerkingsdatum

Voer de aangevraagde verwerkingsdatum in.

14. Transactietype

Voer het transactietype in. De waarden zijn:

0000: Niet-nettobetaling aan crediteur op girorekening;

0003: Niet-nettosalarisbetaling op girorekening;

0005: Nettobetaling aan crediteur op girorekening. Betaling aan crediteur op een bankrekening;

0008: Nettosalarisbetaling op girorekening. Salarisbetaling op bankrekening.

15. Betaling-ID

Voer de betaling-ID in.

3.2.3.2 Afdrukken

Verwerking

Deze verwerkingsoptie wordt niet gebruikt.

3.2.3.3 Verwerking

Nummer debiteur

Voer 1 in als u het debiteurnummer van de bankrekening van de crediteur wilt opnemen in de tabel F04572OW.

Opmerking

Voer 1 in als u de opmerking uit de inkoopfactuur wilt opnemen in de tabel F04572OW. Het verkoopfactuurnummer wordt altijd opgenomen.

Betaald bedrag

Voer 1 in als u het betaalde bedrag voor elke factuur wilt opnemen in de tabel F04572OW.

Naam debiteur vereist

Voer 1 in als de naam en het adres van de debiteur zijn vereist.

Modus

Voer 1 in als u het programma in definitieve modus wilt uitvoeren.

Duplicaat

Voer 1 in als dit een dubbele verwerking is.

3.2.3.4 ClieOp03

Versie ClieOp03

Voer 1 in als u de versie ClieOp03 wilt gebruiken. Als deze verwerkingsoptie blanco wordt gelaten, wordt automatisch ClieOp02 gebruikt.

3.2.4 Verwerkingsopties instellen voor Banktape crediteuren maken - ABN Amro - VV - Nederland (R04572H2)

Met verwerkingsopties kunt u de standaardverwerking opgeven voor programma's en rapporten.

3.2.4.1 Tape

Gebruik deze verwerkingsopties als u de standaardwaarden voor de banktape wilt opgeven.

1. Medium

Voer T in voor tape. Voer X in voor 8 inch-tape. Voer P in voor een pc-tabel.

2. Apparaatnaam

Voer de naam van het apparaat in.

3. Tapedichtheid

Voer de tapedichtheid in.

4. Identificatienummer bestand

Voer het nummer van de bestand-ID in.

5. Blokgrootte

Voer de blokgrootte in.

6. Volumeserienummer

Voer het volumeserienummer in.

7. Aantal tapes dat wordt gebruikt

Voer het aantal tapes in dat wordt gebruikt.

8. Eigenaar ID

Voer de eigenaar-ID in.

9. Bestandsnaam

Voer de bestandsnaam in.

10. Labelnaam

Voer de labelnaam in.

11. Gewenste verwerkingsdatum

Voer de aangevraagde verwerkingsdatum in.

3.2.4.2 Afdrukken

Verwerking

Deze verwerkingsoptie wordt niet gebruikt.

3.2.4.3 Verwerking

Veld Clearingbank

Voer 1 in als u ABNA wilt invullen in het veld Clearingbank. Voer 2 in als u ABNT wilt invullen in het veld Clearingbank.

Financiële middelen

Deze verwerkingsoptie wordt niet gebruikt.

3.3 Werken met betaalgroepen (P04571) instellen voor Nederland

In dit gedeelte kunt u meer lezen over het instellen van verwerkingsopties voor het programma Werken met betaalgroepen (P04571) als u het programma voor betalingen uitvoert in Nederland.

3.3.1 Verwerkingsopties instellen voor Nederland

Er bestaan speciale overwegingen als u in Nederland werkt met het programma Werken met betaalgroepen (P04571).

Voordat u het programma gebruikt, moet u de verwerkingsopties instellen zoals is aangegeven:

  • Geef een van de volgende versies op voor de verwerkingsoptie Versie afdrukprogramma op het tabblad Afdrukken.

  • XJDE0001 voor ClieOp2

  • XJDE0002 voor ClieOp3 en BTL91

Als u de indeling BTL91 gebruikt voor buitenlandse betalingen, geeft u de waarde 2 op bij de verwerkingsoptie Uitvoer betalingscontrolegroep op het tabblad Afdrukken om één bestand te maken voor alle controlegroepen. Anders wordt één bestand gemaakt voor elke bankrekening en elke valuta.

3.4 Automatische incasso instellen voor Nederland

Deze sectie bevat een overzicht van automatische incasso's voor Nederland. Verder komt het instellen van verwerkingsopties voor Automatische incasso Nederland (R03B575DH) aan de orde.

3.4.1 Automatische incasso's voor Nederland

De meest gebruikte indelingen voor automatische incasso's in Nederland zijn ClieOp2 (Client opdracht indeling 2) en ClieOp3 (Client opdracht indeling 3). ClieOp2 is de standaardindeling die is ontwikkeld door de banken in Nederland. Zowel de BankGiro Centrale (BGC) als de ING accepteren deze indeling. ClieOp3 is de indeling voor automatische incasso's die voor de euro geschikt is gemaakt. Het bevat de ClieOp2-indeling en is opwaarts compatibel.

In het JD Edwards EnterpriseOne-systeem beschikt u over Automatische incasso Nederland ClieOp2 en ClieOp3 (R03B575DH) voor automatische incasso's.

Met dit programma wordt een banktabel gegenereerd die voldoet aan de bankstandaarden voor automatische incasso's in Nederland.

U geeft de gewenste incasso-indeling (ClieOp2 of ClieOp3) op op het tabblad Bestandsinfo van de verwerkingsopties voor het programma Automatische incasso Nederland ClieOp2 en ClieOp3 (R03B575DH).

Voor elk bestand voor automatische incasso dat u maakt, moet u een bestandsserienummer opgeven. Bij de verwerkingsoptie Voer het bestandsserienummer in op het tabblad Bestandsinfo voert u 01 in voor het eerste bestand dat u op een dag maakt. Als u meer dan één bestand maakt op een dag, moet u deze waarde bijwerken. De waarde moet worden bijgewerkt voor elk volgend bestand dat op een dag wordt gemaakt (dus 01, 02, 03).

3.4.2 Verwerkingsopties instellen voor Automatische incasso Nederland (R03B575DH)

Met behulp van verwerkingsopties kunt u de standaardverwerking voor programma's en rapporten opgeven.

3.4.2.1 Bestandsinfo

1. ClieOp-indeling

Geef op welke ClieOp-indeling wordt gebruikt bij het verwerken van automatische incasso's. De waarden zijn:

Blanco: ClieOp02-indeling gebruiken;

1: ClieOp03-indeling gebruiken.

2. Duplicaat

Geef op of het bestand een duplicaat is van een eerder geleverd bestand. De waarden zijn:

1: Oorspronkelijk bestand;

2: Duplicaat.

3. Afzender-ID

Geef op welke ClieOp-indeling wordt gebruikt bij het verwerken van automatische incasso's. De waarden zijn:

Blanco: ClieOp02-indeling gebruiken;

1: ClieOp03-indeling gebruiken.

4. Betaling-ID

Geef de betalings-ID op.

5. Bestandserienummer

Geef het bestandserienummer op.

Als dit de eerste tape is die u op een dag verwerkt, voert u 01 in.

6. Vaste beschrijving voor bestand

Geef de vaste beschrijving voor het bestand op.

3.4.2.2 Datum

7. Verwerkingsdatum

Geef de verwerkingsdatum op.

Als u deze verwerkingsoptie leeg laat, wordt de systeemdatum gebruikt.

8. Valutacode

Geef de valutacode op waarin de records worden geschreven.

9. Testcode

Geef de testcode op. De waarden zijn:

P: Productie;

T: Test.

10. Transactietype

Geef het transactietype op. Als u deze verwerkingsoptie leeg laat, wordt 1001 gebruikt als de standaardwaarde.

3.5 Bankgegevens instellen in Nederland

Dit gedeelte bevat overzichten met instellingen voor Nederlandse bankrekeningen en een lijst met vereisten. Verder komt het instellen van Nederlandse bankrekeninggegevens aan de orde.

3.5.1 Bankrekeningen instellen voor Nederland

Stel aanvullende bankrekeninggegevens in voor uw binnen- en buitenlandse crediteuren nadat u de bankrekeningen op adres hebt ingesteld. Deze aanvullende bankgegevens worden bewaard in de tabel Bankgegevens Nederlandse betalingen (F74030H) en gebruikt voor een koppeling tussen het Nederlandse bankrekeningnummer en de tabel Bankcodestamgegevens (F0030).

U kunt meerdere bankrekeningen opgeven voor een enkele crediteur als deze een unieke code voor betalingsverwerking heeft.

De bankcode en de Swift-code die u in het programma Bankgegevens Nederlandse betalingen (P74030H) invoert, wordt automatisch gevalideerd. De validatie van de bankcode is gebaseerd op de waarde in het veld Type bankcode .

U kunt Nederlandse bankgegevens instellen in het scherm Nederlandse bankrekeningen onderhouden. Als u uw gebruikersprofiel op Nederland instelt, kunt u als alternatief ook Nederlandse bankgegevens instellen door Regionale gegevens te selecteren in het menu Scherm op het scherm Bankrekeningen instellen per adres .

3.5.2 Scherm voor het instellen van bankrekeningen

Schermnaam Scherm-ID Navigatie Gebruik
Werken met overzicht Nederlandse bankrekeningen W74030HA Nederlandse lokalisatie (G74N), Nederlandse bankrekening Een lijst met bankrekeningen controleren.
Nederlandse bankrekeningen onderhouden W74030HB Klik op Toevoegen in het scherm Werken met overzicht Nederlandse bankrekeningen. Nederlandse bankrekeninggegevens instellen.

3.5.3 Vereiste

Controleer of de gebruikerscodes voor bankrekeningen zijn ingesteld.

Zie Gebruikerscodes instellen voor bankrekeningen in Nederland.

3.5.4 Nederlandse bankrekeninggegevens instellen

Open het scherm Nederlandse bankrekeningen onderhouden.

Code betalingsverwerking

Voer een code in uit de gebruikerscodetabel 00/HC, zodat betalingen automatisch op volgorde kunnen worden afgedrukt.

Bankrekeningnummer

Voer een rekeningnummer in voor een Nederlandse bank of voor ING. Als het bankrekeningnummer bij een Nederlandse bank (banktype = B) hoort, voer dan het 9- of 10-cijferige nummer in dat overeenkomt met de modulus-11-test.

Als het bankrekeningnummer bij ING (banktype = P) hoort, mogen geldige rekeningnummers niet langer dan zeven cijfers zijn. Als het banktype noch B noch P is, moet het rekeningnummer uit tenminste één cijfer bestaan.

Nummer debiteur

Voer het adresnummer in de administratie van de crediteur in.

Type bankrekening

Voer het banktype in. De waarden zijn:

B: binnenlandse Nederlandse bank (moet door de modulus-11-controle komen);

P: Giro (< 10000000);

X: buitenlandse bank (geen validatie).

Betaal- of spaarrekening

Voer een code in uit de gebruikerscodetabel H00/CK waarmee u het type bankrekening kunt opgeven. Deze code wordt gebruikt bij het verwerken van banktapes met automatische betalingen.

Kostencode binnenland

Voer een code in waarmee u kunt aangeven hoe de servicekosten van de ABN/AMRO Bank voor het verwerken van betalingsopdrachten (bijvoorbeeld, overschrijvingskosten of verrekeningskosten) worden berekend. Deze waarde wordt gebruikt in het systeem voor betalingen in vreemde valuta.

De waarden zijn:

Blanco: geen kosten berekenen;

1: kosten doorberekenen op Euro-rekening van betaler;

2: kosten doorberekenen op rekening in vreemde valuta van betaler;

3: kosten doorberekenen aan begunstigde. De bank beslist welke codes toegestaan zijn.

Deze code is een vereiste invoer in de tabel Bankgegevens Nederlandse betalingen (F74030H).

Valutacode

Voer een code in waarmee de valuta van een transactie wordt aangeduid.

Type bankcode

Voer een code in die het type bankcode aangeeft.

Als u het veld Type bankcode blanco laat, wordt het bankcodenummer van de crediteur in het veld Bankcode niet gevalideerd.

Bankcode

Voer de routing en de bankcode in voor een bepaalde bankrekening. De combinatie van rekeningnummer en bankcode moet uniek zijn.

Normaal of cheque

Voer een code in die de betaalwijze aangeeft. Deze code wordt gebruikt in het systeem voor betalingen in vreemde valuta. De waarden zijn:

0: normaal/overdracht van financiële middelen;

1: cheque (bij ABN/AMRO verzonden naar begunstigde);

2: spoedoverdracht.

Deze code is een vereiste invoer in de tabel F74030H.

Betalingscategoriecode

Voer de betalingscategoriecode in die gebruikt wordt bij overdrachten in vreemde valuta. De waarden zijn:

Blanco: niet van toepassing

1: goederen;

2: transithandel;

3: diensten en kapitaal;

4: overboeken naar eigen rekening;

5: overige geregistreerde artikelen.

Dit is een optionele invoer in de tabel F74030H.

Artikelnr

Voer een code (74/AN) in die door DNB (De Nederlandsche Bank) toegewezen is aan transitohandelaren voor het aanduiden van goederen die door de handelaren gekocht en verkocht zijn.

U kunt bijvoorbeeld deze codes gebruiken:

00: vee;

01: vlees en vleesproducten;

02: zuivelproducten en eieren;

11: drank.

Dit is een optionele invoer in de tabel F74030H.

Nr handelaar (nummer handelaar)

Voer een code in die door de DNB (De Nederlandsche Bank) toegewezen is aan transitohandelaren.

Dit is een optionele invoer in de tabel F74030H.

Registratienr DNB (registratienummer DNB)

Voer een nummer in dat door DNB (De Nederlandsche Bank) toegewezen is aan de betaler voor het registreren van een nummer van betalingscategorieën in vreemde valuta.

Dit is een optionele invoer in de tabel F74030H.

Aard van betalingscode 1

Voer een beschrijving in voor de aard van de betaling.

Dit is een optionele invoer in de tabel F74030H.

Aard van betalingscode 2

Voer een beschrijving in voor de aard van de betaling.

Dit is een optionele invoer in de tabel F74030H.

Adresnummer bank

Voer het adresnummer in van een buitenlandse bank. Dit nummer is de relatie tussen de tabel F74030H en de tabel Adresboekstamgegevens (F0101).

Overeenkomende kostencode

Voer een code in waarmee u kunt aanduiden hoe de kosten van buitenlandse banken worden berekend. Deze waarde wordt gebruikt in het systeem voor betalingen in vreemde valuta. De waarden zijn:

1: kosten doorberekenen op Euro-rekening van betaler;

2: kosten doorberekenen op rekening in vreemde valuta van betaler;

3: kosten doorberekenen aan begunstigde. Opmerking: de bank beslist welke code zijn toegestaan.

Deze code is een optionele invoer in de tabel F74030H.

U moet dit veld invullen als de betaling door het overschrijven van financiële middelen plaatsvindt. Als de betaling door middel van een cheque plaatsvindt, laat u dit veld leeg.

Verwerkingscode

Voer een code in om aan te geven of een SWIFT-bericht een standaard- of prioriteitstatus moet hebben bij het overschrijven van financiële middelen. De waarden zijn:

0: SWIFT standaard;

2: SWIFT-prioriteit.

Deze code is een optionele invoer in de tabel F74030H.

SWIFT-code

Voer een internationale bank-ID in om de oorsprong en bestemming van elektronische (of telefonische) financiële overschrijvingen aan te geven. De Society for Worldwide Interbank Financial Telecommunications (SWIFT) verstrekt de code aan de banken. Voer de SWIFT-code in van de bank van de begunstigde.

Betalingsinstructiecode 1

Voer een code in waarmee u de instructies voor de ontvangende bank kunt opgeven. Deze code moet worden opgenomen in SWIFT-berichten voor buitenlandse banken. Deze code is een optionele invoer in de tabel F74030H.

Code voor cheques aankruisen

Voer een code in om aan te geven of de cheque die door de bank is uitgegeven, aangekruist moet worden.

Het aankruisen van een cheque betekent dat de ontvanger de cheque niet kan innen. De cheque kan alleen worden overgedragen op de rekening van de begunstigde. De waarden zijn:

N: cheque niet aankruisen;

Y: cheque aankruisen.

Deze code is een optionele invoer in de tabel F74030H.

Transportcode cheque

Voer een code in om de lokatie aan te geven waarnaar een cheque moet worden verzonden. De waarden zijn:

1: filiaal hoofd;

2: hoofd;

3: Begunstigde.

Deze code is een optionele invoer in de tabel F74030H.