Afdrukken      PDF-versie openen van online-help


Vorig onderwerp

Volgend onderwerp

Tekst- en afbeeldingskoppelingen toevoegen aan pagina's van interactieve dashboards

U kunt tekst- en afbeeldingskoppelingen toevoegen aan een dashboard en opgeven wat er moet gebeuren wanneer een gebruiker op die koppelingen klikt. U kunt bijvoorbeeld gebruikers omleiden naar een andere website of een ander dashboard, gebruikers documenten laten openen, toepassingen laten starten of een handeling laten uitvoeren die door uw browser wordt ondersteund. Ook kunt u zonder koppeling een afbeelding of tekst toevoegen.

Voordat u begint. U kunt alleen interactieve dashboards maken en bewerken als aan uw rol de machtiging 'Dashboards beheren' is toegewezen.

Ga als volgt te werk om tekst- en afbeeldingskoppelingen toe te voegen aan een pagina van een interactief dashboard:

  1. Navigeer naar de dashboardeditor.

    Zie Navigeren naar de dashboardeditor voor meer informatie over navigeren naar de dashboardeditor.

  2. Sleep vanuit het selectievenster op de pagina 'Dashboardeditor' een koppelings- of afbeeldingsobject naar een sectie van de dashboardpagina.
  3. Klik op de knop 'Eigenschappen' voor het object.

    Het dialoogvenster 'Koppelingseigenschappen' of 'Afbeeldingseigenschappen' verschijnt.

  4. Geef uw keuzen op:
    • Bij een tekstkoppeling kunt u tekst invoeren in het veld 'Bijschrift'.
    • Bij een afbeeldingskoppeling kunt u de locatie en naam van de afbeelding invoeren in het veld 'Afbeelding'.

      Geef de locatie als een URL op. Hieronder staan enkele voorbeelden van URL's:

      http://imageserver/MyImage.gif

      /DashboardFiles/image.gif

      Als de afbeelding niet op een lokale server staat, moet http:// aan de URL worden toegevoegd. Als de afbeelding is bedoeld voor een omgeving waar gegevens worden gedeeld, dan moet de afbeelding op een netwerkstation staan die toegankelijk is voor alle gebruikers.

      Als u de afbeelding van een bijschrift vergezeld wilt laten gaan, voert u het bijschrift voor die afbeelding in het veld 'Bijschrift' in en kiest u in de vervolgkeuzelijst 'Lay-out' waar het bijschrift ten opzichte van de afbeelding moet staan.

  5. Geef op wat er moet gebeuren wanneer de gebruiker op de tekst of afbeelding klikt:
    • Als u wilt dat er een aanvraag of dashboard verschijnt wanneer de gebruiker op de koppeling of afbeelding klikt, geeft u de bestemming 'Aanvraag' of 'Dashboard' op en klikt u op de knop 'Bladeren' om de aanvraag of het dashboard in kwestie te selecteren.
    • Als u wilt dat er een handeling moet worden uitgevoerd, zoals het openen van een website, document of programma, geeft u een URL op als bestemming en typt u het volledige pad in het veld dat de opties van de bestemming volgt. In het gebied 'Doel' geeft u aan of de bestemming in het browservenster van de gebruiker wordt weergegeven, of in een nieuw venster.

      Een koppeling wordt gedefinieerd als een URL (Uniform Resource Locator) die door de browser kan worden verwerkt. URL's wijzen naar websites, documenten, afbeeldingen, FTP-sites, nieuwsgroepen, enzovoort. De volgende URL's zijn enkele voorbeelden van URL's (het hangt van uw browser af of deze URL's geldige URL's zijn):

      http://home.netscape.com/index.html

      ftp://ftp.microsoft.com

      news:news.announce.newusers

      Zie de volgende tabel voor meer informatie over de interne en externe inhoudstypen die u kunt koppelen.

      OPMERKING: de bedrijfsbeheerder kan een virtuele directory met de naam \DashboardFiles op de presentatieserver voor gedeelde documenten maken en de virtuele directory toewijzen aan een gedeelde netwerkdirectory met dezelfde naam. Dankzij deze virtuele directory kunnen gebruikers met de juiste permissies bestanden naar deze map publiceren. In plaats van met de volledig gekwalificeerde netwerkshare-namen kan nu met de relatieve URL-namen worden verwezen naar de gepubliceerde bestanden, bijvoorbeeld \DashboardFiles\AnnualReport.doc in plaats van\\SharedServer\CommonShare\DashboardFiles\AnnualReport.doc.

      TIP: wanneer u aangeeft of de bestemming in het browservenster van de gebruiker of in een nieuw venster moet verschijnen, moet u op het volgende letten. Met uitzondering van het verzenden van e-mail en het uitvoeren van een programma, kunt u voor elke actie instellen hoe de koppeling moet worden weergegeven. Kies het huidige venster wanneer de actie in het weergavevenster van het dashboard moet worden uitgevoerd (het dashboard blijft op de achtergrond actief) of kies een nieuw venster wanneer de actie in een nieuw browservenster moet worden uitgevoerd.

      OPMERKING: als u alleen tekst of een afbeelding wilt toevoegen (zonder koppeling), laat u het veld leeg dat volgt op de bestemmingsopties.

  6. Klik op 'OK'.

In de volgende tabel staan de koppelingsopties voor het toevoegen van een tekstkoppeling of een afbeelding met behulp van de dashboardeditor.

Koppelingsoptie

Opmerkingen

Website of document

 

Zoek de URL, of het adres, voor de site of het document op. U kunt het bestemmingsadres vanuit het adres- of locatietekstvak van de browser kopiëren en vervolgens plakken.

Voor een website kunt u het onderdeel http:// van het adres weglaten als de URL op een webserver staat, zoals een intranetsite.

Als de URL op de webserver van uw bedrijf staat, kunt u het relatieve adres van het bestand opgeven. Bijvoorbeeld:

\DashboardFiles\Logo.gif

Lokaal of gedeeld document

 

Als het document in een gedeelde omgeving wordt gebruikt, moet dat document op een netwerkstation staan waartoe alle gebruikers toegang hebben. Voorbeelden van dergelijke documenten zijn spreadsheets met de laatste verkooprapporten, een diapresentatie voor een nieuw product, een Microsoft Word-document met het jaarrapport van uw bedrijf, een bestand met een kaart voor de routebeschrijving van het vliegveld naar het hoofdkantoor van uw bedrijf, enzovoort.

Als het document voor eigen gebruik is, kunt u bijvoorbeeld de volgende locatie gebruiken:

c:\mycomputer\reports\report.doc

Voor een gedeeld document moet u de UNC-naam opgeven, bijvoorbeeld:

\\ALLUSERS\reports\report.doc

E-mail naar een bepaalde gebruiker verzenden

 

U moet weten wat de mailto URL is, bijvoorbeeld:

mailto:support@oracle.com

Wanneer de gebruiker op deze koppeling klikt, wordt in de browser het e-mailprogramma geopend waarin het veld Aan: al is ingevuld. (De browser bepaalt hoe het e-mailprogramma wordt gestart.)

Een programma uitvoeren

 

Als het programma in een gedeelde omgeving moet worden gebruikt, moet dat programma op een netwerkstation staan waartoe alle gebruikers toegang hebben. U kunt met deze functie een toepassing downloaden en uitvoeren. (Het starten van de toepassing wordt gecontroleerd door het besturingssysteem.) Als u bijvoorbeeld Microsoft Word start omdat u dat programma nodig hebt en u alleen met dat programma werkt, zou de locatie als volgt kunnen zijn:

c:\MSOFFICE\OFFICE\winword.exe

Voor een programma met meerdere licenties op een gedeeld station moet u voor de locatie de UNC-naam opgeven, bijvoorbeeld:

\\ALLUSERS\SOFTWARE\MSOFFICE\OFFICE\WORD\winword.exe

De browser vernieuwen met behulp van JavaScript

 

Uw browser moet JavaScript ondersteunen om het volgende voorbeeld te kunnen gebruiken.

javascript:window.location.reload()

Kies in het gebied 'Doel' de optie 'Huidig venster'.


Gepubliceerd op augustus 2018 Copyright © 2005, 2018, Oracle. Alle rechten voorbehouden. Legal Notices.