Afdrukken      PDF-versie openen van online-help


Vorig onderwerp

Volgend onderwerp

Webkoppelingen instellen

Een webkoppeling is een aangepast veld waarmee u een hyperlink naar een externe website of een internettoepassing in een record in Oracle CRM On Demand kunt maken. Via het aangepaste veld 'Webkoppeling' kunnen gebruikers op een gemakkelijke manier naar een andere webpagina gaan, waaronder een andere pagina in Oracle CRM On Demand. U kunt voor elk type record aangepaste velden 'Webkoppeling' maken. U kunt bijvoorbeeld een veld 'Webkoppeling' definiëren voor het accountrecordtype waarmee de accountgegevens worden bijgewerkt met waarden uit een andere toepassing. Net als bij andere aangepaste velden moet u velden 'Webkoppeling' aan de paginalay-out van de record toevoegen om die velden zichtbaar te maken voor de gebruikers.

U kunt een webkoppeling zo instellen dat er een andere website mee wordt geopend. Ook kunt u instellen dat de webkoppeling specifieke gegevens vanuit de Oracle CRM On Demand-record als een parameter in de URL doorgeeft. U zou bijvoorbeeld een webkoppelingveld kunnen maken om gegevens vanuit een accountrecord door te geven naar een website waarop plattegronden staan. Wanneer de gebruiker dan op de webkoppeling in de accountrecord klikt, wordt de locatie geopend waar de account in kwestie zich bevindt.

U kunt een webkoppeling ook zo configureren dat een rapport of een dashboard wordt geopend.

OPMERKING: Zie Rapporten en dashboards insluiten in Oracle CRM On Demand voor informatie over waar rapporten en dashboards kunnen worden ingesloten in Oracle CRM On Demand.

U kunt de webkoppeling zo instellen dat deze alleen onder specifieke omstandigheden wordt weergegeven. U kunt bijvoorbeeld de condities opgeven waaraan moet worden voldaan voordat de webkoppeling wordt weergegeven, en u kunt de koppeling zo configureren dat deze alleen wordt weergegeven op de gegevenspagina's om te voorkomen dat gebruikers op de koppeling klikken op de bewerkingspagina's.

OPMERKING: de inhoud van de webkoppelingsvelden mag niet worden overgedragen naar de nieuwe records als er een lead is omgezet.

Voordat u begint. Om velden voor de webkoppeling te kunnen configureren moet u vertrouwd zijn met de syntaxis van de doel-URL. Als u een webkoppeling wilt configureren voor het openen van een rapport of dashboard, moet het rapport of dashboard zijn opgeslagen in een map onder 'Gedeelde mappen' waar u toegang toe hebt.

Ga als volgt te werk om de webkoppeling in te stellen:

  1. Klik rechtsboven op een pagina op de algemene koppeling 'Beheer'.
  2. Klik in de sectie 'Aanpassen van de toepassing' op de koppeling 'Aanpassen van de toepassing'.
  3. Klik in de sectie 'Set-up recordtypes' op de koppeling voor het vereiste recordtype.
  4. Klik in de sectie 'Veldbeheer' op 'Veldset-up recordtype'.
  5. Als het veld 'Webkoppeling' nog niet bestaat, maakt u een aangepast veld 'Webkoppeling', zoals wordt beschreven in Velden maken en bewerken.
  6. Klik op de pagina 'Velden' op de koppeling 'Webkoppeling bewerken' voor het aangepaste veld.
  7. Vul op de pagina 'Webkoppeling bewerken' waar nodig de volgende eigenschappen in:
    1. Weergavenaam van veld. Dit veld is alleen-lezen.
    2. Type. Selecteer een van de volgende opties:
      • URL Selecteer deze waarde als u een webkoppeling naar een andere webpagina wilt maken, waar onder een andere pagina in Oracle CRM On Demand.
      • Rapport Selecteer deze waarde als u een webkoppeling naar een rapport wilt maken.
      • Dashboard Selecteer deze waarde als u een webkoppeling naar een dashboard wilt maken.
    3. Gebruikers- en systeemvelden. Als u de webkoppeling maakt, wordt in dit veld automatisch informatie weergegeven over de gebruiker en het bedrijf.

      Zie Gebruikers- en systeemvelden voor meer informatie.

    4. Velden van het type record. Als u de webkoppeling maakt, wordt in dit veld automatisch informatie weergegeven over het type record.

      OPMERKING: type record verwijst naar het recordtype waarvoor u de webkoppeling instelt. Als u een webkoppeling voor een relatierecord bewerkt, wordt dit veld als de lijst 'Relatievelden' weergegeven.

    5. Functies. (Alleen webkoppelingen van het type 'URL') Selecteer de optie 'URL coderen' in de keuzelijst als aanvullende codering is vereist voor de URL in Oracle CRM On Demand om deze juist weer te geven.
    6. Markeren voor vertaling. Selecteer dit selectievakje als u wilt dat de webkoppeling wordt weergegeven in andere geactiveerde talen.
  8. Voer de volgende eigenschappen in bij de sectie 'Venstereigenschappen':
    1. Voer voor 'Tekst weergeven' het label (weergavenaam) voor de hyperlink in. De gebruiker krijgt het label in de lay-out te zien.

      Voorbeeld: klik hier voor de tape-koers van het aandeel (onderstreept).

      U kunt ook contextafhankelijke parameters in het veld 'Tekst weergeven' opnemen door te klikken in het veld 'Tekst weergeven' en vervolgens de lijst 'Gebruikers en systeemvelden' of 'Velden (Type record)' te selecteren. Hiermee wordt een veldparameter in het veld 'Tekst weergegeven' geplaatst (aangeduid door %%%fieldname%%%) die wordt vervangen door de veldwaarde die is gebaseerd op de huidige record.

      OPMERKING:  als de weergavetekst te lang is voor de lay-out, wordt deze afgekapt. Ook worden de gegevens voor elke variabele tijdens runtime toegevoegd.

    2. Selecteer hoe Oracle CRM On Demand moet reageren als een gebruiker op de koppeling klikt:
      • Geopend in huidig venster.Hiermee wordt de pagina die aan de hyperlink is gekoppeld, geopend in het huidige venster. Hierbij wordt de huidige Oracle CRM On Demand-sessie vervangen.
      • Openen in aangepaste webtab. Hiermee wordt de pagina die aan de hyperlink is gekoppeld, in een aangepaste webtab geopend. Selecteer de vereiste webtab in de lijst 'Aangepast doelwebtabblad'.
      • Openen in nieuw venster.Hiermee wordt de pagina die aan de hyperlink is gekoppeld, in een nieuw venster geopend. Hierdoor blijft het huidige Oracle CRM On Demand-venster ongewijzigd. Schakel het selectievakje 'Bovenliggend venster vernieuwen' in als u het bovenliggende venster wilt vernieuwen nadat de gebruiker het nieuwe venster heeft gesloten.
    3. Selecteer voor 'Weergaveopties' de optie 'Gegevenspagina', 'Bewerkingspagina' of 'Beide', afhankelijk van het feit of u de webkoppeling alleen op gegevenspagina's, alleen op bewerkingspagina's of op zowel gegevens- als bewerkingspagina's wilt weergeven. U kunt webkoppelingen toevoegen aan een lijstpagina en aan een sectie met verwante informatie. Zie Lijsttoegang en -volgorde beheren en Lay-outs van verwante artikelen aanpassen voor meer informatie.
  9. Vul de koppelingseigenschappen in:
    1. Voer voor 'Conditie actieve koppeling' een expressie in voor een conditie waarmee wordt bepaald of de webkoppeling actief is op gegevens- en bewerkingspagina's. Klik op het fx-pictogram naast het veld 'Conditie actieve koppeling' om het venster 'Expressie-builder' te openen. In dit venster kunt u expressies invoeren. Zie Expression Builder voor informatie over de syntaxis die u kunt gebruiken voor expressies.

      Als u bijvoorbeeld een expressie als [Revenue] > 10000 invoert, is de webkoppeling alleen actief als er wordt voldaan aan de conditie 'Revenue is groter dan 10000'.

      Als u geen expressie invoert, is de webkoppeling altijd actief. Als u een expressie invoert en er niet wordt voldaan aan de conditie, wordt de webkoppeling nog steeds weergegeven, maar is deze niet actief.

    2. Voer voor 'Conditie koppeling weergeven' een conditie in waarmee wordt bepaald of de webkoppeling zichtbaar is op de gegevens- en bewerkingspagina's.

      Als u bijvoorbeeld een expressie als [Revenue] > 10000 invoert, wordt de webkoppeling alleen weergegeven als er wordt voldaan aan de conditie 'Revenue is groter dan 10000'.

      Als u geen expressie invoert, wordt de webkoppeling altijd weergegeven.

      Het onderstaande is van toepassing op de expressies in de velden 'Conditie koppeling weergeven' en 'Conditie actieve koppeling'.

      • Nieuwe pagina. De zichtbare en actieve expressies worden niet geëvalueerd voor nieuwe pagina's. De expressies worden standaard ingesteld op 'TRUE'. De enige manier om de koppeling uit te schakelen, is door de expressie expliciet in te stellen op 'FALSE'.
      • Bewerkingspagina. De zichtbare en actieve expressies worden standaard ingesteld op 'TRUE'. U kunt echter de 'Expressie-builder' gebruiken om een nieuwe expressie toe te voegen.
    3. (Alleen webkoppelingen van het type 'Rapport' en 'Dashboard') Klik op het opzoekpictogram (vergrootglas) in het veld 'Pad', navigeer vervolgens naar het benodigde rapport of dashboard in 'Gedeelde mappen' en klik dan op 'OK'. Het veld 'Pad' wordt automatisch gevuld nadat u het rapport of dashboard hebt geselecteerd.
    4. (Alleen webkoppelingen van het type 'Rapport' en 'Dashboard') Als u filters wilt opgeven die tijdens runtime worden toegepast bij het rapport, doet u dat in het veld 'Parameters'.Zie Filters opgeven voor ingesloten rapporten en dashboards voor uitgebreide informatie over het opgeven van filters.
    5. (Alleen webkoppelingen van het type 'URL') Voer voor 'URL' de URL in die wordt aangeroepen wanneer de gebruiker op de hyperlink klikt, bijvoorbeeld www.oracle.com.

      OPMERKING: u kunt ook contextafhankelijke parameters opnemen door de cursor in het veld 'URL' te plaatsen en vervolgens de lijst 'Gebruikers- en systeemvelden' of 'Velden (Type record)' te selecteren. Hiermee wordt een veldparameter in de URL geplaatst (aangeduid met %%%fieldname%%%) die, wanneer er op de waarde wordt geklikt, wordt vervangen door de veldwaarde die op de huidige record is gebaseerd.

      Als u geen URL opgeeft, wordt de gebruiker naar een ongeldige URL geleid wanneer hij of zij op de koppeling klikt.

      Elke browser heeft een maximumlengte voor URL's. Als u een URL opgeeft die deze lengte overschrijdt, vertoont de browser mogelijk onverwacht gedrag wanneer gebruikers op de webkoppeling klikken. Zorg ervoor dat de opgegeven URL een geldige URI (uniform resource identifier) bevat. Als de ingevoerde URL ongeldig is, wordt een foutbericht weergegeven in plaats van de koppeling.

      OPMERKING: hoewel het mogelijk is om een URL te gebruiken om een rapport of dashboard in te sluiten in een aangepaste webapplet, een webtabblad of een webkoppeling van het type 'URL', wordt deze functionaliteit niet volledig ondersteund en werkt de URL mogelijk niet meer na een upgrade.

    6. (Alleen webkoppelingen van het type 'URL') Bij de optie 'Aanvraagmethode' selecteert u de methode waarmee u de aanvraag voor webkoppeling wilt verzenden:
      • GET. Met de aanvraagmethode GET worden queryreeksparameters (naam en waarde) verzonden in de aanvraag-URL. Dit is de standaardwaarde voor bestaande webkoppelingen.
      • POST. Met de aanvraagmethode POST worden queryreeksparameters (naam en waarde) verzonden in de HTTP-berichttekst. Dit is de standaardwaarde voor nieuwe webkoppelingen.
  10. Selecteer voor de gebruikers- en systeemvelden een optie in de lijst 'Gebruikers- en systeemvelden' om parametervelden op de huidige positie van de cursor in het veld 'URL', 'Tekst weergeven' of 'Parameters' in te voegen.

    Als u bijvoorbeeld 'Gebruikers-ID' in de vervolgkeuzelijst kiest, wordt %%%User id%%% ingevoegd in het veld 'URL', 'Tekst weergeven' of 'Parameters' afhankelijk van waar de cursor staat. Tijdens runtime wordt %%%User id%%% vervangen door de gebruikers-ID van de gebruiker die is aangemeld.Bijvoorbeeld: als u de optie 'Hostnaam' selecteert in de lijst, wordt de variabele %%%Hostname%%% ingevoegd op de cursorpositie. Tijdens runtime wordt deze parameter vervangen door de hostnaam van de server waarop Oracle CRM On Demand wordt uitgevoerd. Dit is handig voor configuratie-instellingen met een URL-koppeling naar Oracle CRM On Demand omdat de hostnaam voor Oracle CRM On Demand niet meer handmatig hoeft te worden gewijzigd bij migratie van een omgeving naar een andere omgeving.

  11. Voor velden van het type record plaatst u de cursor in het veld 'URL', 'Tekst weergeven' of 'Parameters' op de plaats waar u een parameter wilt toevoegen en selecteert u vervolgens in de lijst het veld dat u wilt opnemen.

    Als u bijvoorbeeld het veld 'Rij-ID' selecteert, wordt %%%Row id%%% ingevoegd in het veld 'URL', 'Tekst weergeven' of 'Parameters' afhankelijk van waar de cursor staat. Tijdens runtime wordt deze parameter vervangen door de rij-ID van de huidige record.

    OPMERKING:  een tijdelijke aanduiding voor de naam van een type record wordt aangeduid met de schuingedrukte woorden type record. Type record verwijst bijvoorbeeld naar het type record waar u het aangepaste veld 'Webkoppeling' hebt toegevoegd. Als u een webkoppeling voor een relatierecord bewerkt, wordt dit veld als de lijst 'Relatievelden' weergegeven.

  12. Klik op 'Opslaan'.
  13. Voeg het veld 'Webkoppeling' toe aan de paginalay-out Type record zoals wordt beschreven in Statische paginalay-outs aanpassen.

Gepubliceerd op augustus 2018 Copyright © 2005, 2018, Oracle. Alle rechten voorbehouden. Legal Notices.