![]() |
|
Filters opgeven voor ingesloten rapporten en dashboardsU kunt rapporten en dashboards insluiten in aangepaste webapplets en webtabbladen. U kunt webkoppelingsvelden ook zo configureren dat rapporten en dashboards worden geopend. Wanneer u aangepaste webapplets, webtabbladen of webkoppelingen van het type 'Rapport' of 'Dashboard' maakt, kunt u filters opgeven die tijdens runtime worden toegepast. Bij een dashboard zijn de filters die u opgeeft van toepassing op alle rapporten in het dashboard. U kunt voor een rapport of dashboard maximaal zes filters opgeven. OPMERKING: de kolommen die u in de filters opgeeft, moeten zijn opgenomen in het rapport en het filter op de kolommen moet worden ingesteld op "wordt gevraagd". Anders wordt het filter dat u in een webapplet, webtabblad of webkoppeling opgeeft, niet toegepast wanneer het rapport wordt uitgevoerd. P0-parameterIn de P0-parameter geeft u aan het begin van de parametertekenreeks het aantal filters op dat u wilt instellen. Geldige waarden voor de P0-parameter zijn 1 t/m 6. De P0-parameter kan slechts één keer in de parametertekenreeks worden gebruikt. FilterparametersBij elk filter worden drie parameters gebruikt: operator, kolom en waarde. De parameters moeten in die volgorde worden opgegeven. U geeft het eerste filter in parameters P1-P3 op en volgende filters in sets van drie parameters, namelijk P4-P6, P7-P9, P10-P12, P13-P15 en P16-P18. Gebruik een en-teken (&) om de parameters van elkaar te scheiden. Elke parameter kan slechts eenmaal in de parametertekenreeks worden gebruikt. SyntaxisVoor een enkel filter is de syntaxis als volgt: P0=1&P1=operator&P2=kolom&P3=waarde Als u extra filters wilt opgeven, voegt u parameters P4-P6, P7-P9 enzovoort toe en verhoogt u de waarde van de P0-parameter zodat deze overeenkomt met het aantal filters dat u toevoegt. Voor twee filters is de syntaxis dus als volgt: P0=2&P1=operator&P2=kolom&P3=waarde&P4=operator&P5=kolom&P6=waarde In de volgende secties worden de operator-, kolom- en waardeparameter beschreven waaruit een filter bestaat. OperatorDe operator wordt opgegeven in de eerste van de drie parameters voor een filter. In de volgende lijst staan de operators die u kunt gebruiken.
KolomDe kolom die moet worden gefilterd, wordt opgegeven in de tweede parameter van de drie parameters voor een filter. Bedenk bij het opgeven van de kolom het volgende:
WaardeDe waarde wordt opgegeven in de derde van de drie parameters voor een filter. U kunt een waarde direct opgeven of u kunt als volgt een veld als een parameter opgeven:
Als u bijvoorbeeld het veld 'Rij-ID' in de lijst 'Velden van het type record' selecteert, wordt '%%%Row_Id%%%' ingevoegd. Tijdens runtime wordt '%%%Row_Id%%%' vervangen door de rij-ID van de huidige record. OPMERKING: de URL voor een rapport of dashboard wordt tijdens runtime gegenereerd. De lengte van de URL voor het rapport of dashboard varieert, afhankelijk van de waarden die tijdens runtime voor de rapportfilters aan de URL worden doorgegeven. Elke browser heeft een maximumlengte voor URL's. Als de URL voor een rapport of dashboard deze lengte overschrijdt, vertoont de browser mogelijk onverwacht gedrag wanneer gebruikers het desbetreffende rapport of dashboard proberen te bekijken. |
Gepubliceerd op augustus 2018 | Copyright © 2005, 2018, Oracle. Alle rechten voorbehouden. Legal Notices. |