![]() |
|
Statistische functiesStatistische functies worden uitgevoerd op meerdere waarden en geven als resultaat een samenvatting. De statistische functies kunnen niet worden gebruikt voor het vormen van een geneste samenvoeging in expressies in kolommen waarvoor in Oracle CRM On Demand een standaardsamenvoegingsregel vooraf is gedefinieerd. AvgBerekent de gemiddelde waarde van een expressie in een resultatenset. Hiervoor moet een numerieke expressie als argument worden genomen. Syntaxis: AVG (n_expression) waarbij:
AvgDistinctBerekent het gemiddelde van alle afzonderlijke waarden van een expressie. Hiervoor moet een numerieke expressie als argument worden genomen. Syntaxis: AVG (DISTINCT n_expression) waarbij:
BottomNGeeft de positie van de laagste x waarde van het expressie-argument van 1 tot x, waarbij 1 de laagste numerieke waarde is. De functie BOTTOMN wordt uitgevoerd op de waarden die in de resultatenset zijn geretourneerd. Syntaxis: BOTTOMN (n_expression, n) waarbij:
OPMERKING: Een query kan niet meer dan één expressie BOTTOMN bevatten. TellingBerekent het aantal rijen met een waarde 'niet nul' voor de expressie. De expressie is doorgaans een kolomnaam in welk geval het aantal rijen met waarden die 'niet nul' zijn, voor die kolom worden geretourneerd. Syntaxis: COUNT (expression) waarbij:
CountDistinctVoegt afzonderlijke verwerking aan de functie COUNT toe. Syntaxis: COUNT (DISTINCT expression) waarbij:
Count (*) (CountStar)Telt het aantal rijen. Syntaxis: COUNT(*) Als een tabel 'Feiten' bijvoorbeeld 200.000.000 rijen bevat, levert de volgende query de volgende resultaten op: SELECT COUNT(*) FROM Feiten COUNT(*) 200000000 MavgBerekent een zwevend gemiddelde voor de laatste x rijen gegevens met inbegrip van de huidige rij. Het gemiddelde voor de eerste rij is gelijk aan de numerieke expressie voor de eerste rij, het gemiddelde voor de tweede rij wordt berekend door het gemiddelde van de eerste twee rijen met gegevens te nemen, het gemiddelde voor de derde rij wordt berekend door het gemiddelde van de eerste drie rijen te nemen, enzovoort. Wanneer de x-ste rij wordt bereikt, wordt het gemiddelde berekend op basis van de laatste x rijen gegevens. Syntaxis: MAVG (numExpr, integer) waarbij:
Max.Berekent de maximumwaarde (hoogste numerieke waarde) van de rijen die aan het numerieke expressie-argument voldoen. Syntaxis: MAX (expression) waarbij:
MedianBerekent de middelste (mediaan) waarde van de rijen die aan het numerieke expressie-argument voldoen. Wanneer er een even aantal rijen is, is de mediaan het gemiddelde van de twee middelste rijen. Bij deze functie wordt altijd een dubbele geretourneerd. Syntaxis: MEDIAN (n_expression) waarbij:
Min.Berekent de minimumwaarde (laagste numerieke waarde) van de rijen die aan het numerieke expressie-argument voldoen. Syntaxis: MIN (expression) waarbij:
NTileDe functie NTILE bepaalt de positie van een waarde in termen van een bereik dat door een gebruiker is opgegeven. De gehele getallen die worden geretourneerd, geven elk bereik van posities weer. De resulterende gesorteerde gegevens worden met andere woorden opgedeeld in een aantal tegels met ruwweg een gelijk aantal waarden in elke tegel. Syntaxis: NTILE (n_expression, n) waarbij:
Als het n_expression-argument niet NULL is, retourneert de functie een geheel getal dat een positie in het vermelde bereik vertegenwoordigt. NTile met n=100 retourneert wat doorgaans het percentiel wordt genoemd (met getallen van 1-100, waarbij 100 het einde van de sortering is). Deze waarde verschilt van de resultaten van de percentielfunctie van Oracle BI Server, die overeenkomt met de percentagepositie in SQL 92 en waarden van 0 tot 1 retourneert. PercentileBerekent een percentielpositie voor elke waarde die aan het numerieke expressie-argument voldoet. De percentagepositie loopt van 0 (1ste percentiel) tot en met 1 (100ste percentiel). De functie PERCENTILE berekent het percentiel op basis van de waarden in de resultatenset van de query. Syntaxis: PERCENTILE (n_expression) waarbij:
RankBerekent de posities voor elke waarde die aan het numerieke expressie-argument voldoet. Aan het hoogste getal wordt positie 1 toegewezen en aan elke volgende positie wordt het volgende gehele getal (2, 3, 4, enzovoort) toegewezen. Als bepaalde waarden gelijk zijn, krijgen die waarden dezelfde positie, bijvoorbeeld 1, 1, 1, 4, 5, 5, 7, enzovoort. De functie RANK berekent de positie op basis van de waarden in de resultatenset van de query. Syntaxis: RANK (n_expression) waarbij:
StdDevDe functie STDDEV retourneert de standaarddeviatie voor een set waarden. Het resultaattype is altijd een dubbele. Syntaxis: STDDEV([ALL | DISTINCT] n_expression) waarbij:
Er zijn twee andere functies die verwant zijn aan STDDEV: STDDEV_POP([ALL | DISTINCT] n_expression) STDDEV_SAMP([ALL | DISTINCT] n_expression) STDDEV en STDDEV_SAMP zijn synoniemen. StdDev_PopRetourneert met behulp van de calculatieformule voor afwijking van de populatie en standaarddeviatie de standaarddeviatie voor een set waarden. Syntaxis: StdDev_Pop([ALL | DISTINCT] numExpr) waarbij:
SomBerekent de som die wordt verkregen door alle waarden die aan het numerieke expressie-argument voldoen, bij elkaar op te tellen. Syntaxis: SUM (n_expression) waarbij:
SumDistinctBerekent de som die wordt verkregen door alle afzonderlijke waarden die aan het numerieke expressie-argument voldoen, bij elkaar op te tellen. Syntaxis: SUM(DISTINCT n_expression) waarbij:
TopNGeeft de positie van de hoogste x waarden van het expressie-argument van 1 tot x, waarbij 1 de hoogste numerieke waarde is. De functie TOPN wordt uitgevoerd op de waarden die in de resultatenset worden geretourneerd. Syntaxis: TOPN (n_expression, n) waarbij:
Een query kan niet meer dan één expressie TOPN bevatten. |
Gepubliceerd op augustus 2018 | Copyright © 2005, 2018, Oracle. Alle rechten voorbehouden. Legal Notices. |