Analytische gegevens > Een analyse ontwerpen > Step 2: Reviewing Results and Creating Layouts > Hoofd- en detailweergaven koppelen
Hoofd- en detailweergaven koppelen
U kunt een relatie tussen twee of meer weergaven tot stand brengen zodat met één weergave (de hoofdweergave) gegevens in een of meer andere weergaven (de detailweergaven) worden gewijzigd. Een weergave wordt de hoofdweergave wanneer u de interactie van een kolom in de weergave instelt voor het verzenden van hoofddetailgebeurtenissen op bepaalde kanalen. Deze kolom is de hoofdkolom. Wanneer er in de hoofdweergave op de hoofdkolom wordt geklikt, wordt de definitie van de cel (of het item) waarop is geklikt, via een kanaal doorgegeven aan de detailweergave. Dit wordt een hoofddetailgebeurtenis genoemd.
Een detailweergave is een weergave waarmee wordt geluisterd naar en gereageerd op de hoofddetailgebeurtenissen die door een hoofdweergave op een opgegeven kanaal worden verzonden. Een detailweergave bevat een of meer kolommen waarvan de waarden direct worden gewijzigd door de informatie die door een hoofddetailgebeurtenis wordt doorgegeven. Dit zijn de detailkolommen.
Als er een hoofddetailgebeurtenis naar een detailweergave wordt verzonden, wordt de informatie van de hoofddetailgebeurtenis gecontroleerd om te bepalen welke kolom in de informatie overeenkomt met de detailkolom. Wanneer een overeenkomst wordt gevonden, wordt de detailkolom bijgewerkt met de waarden uit de hoofdkolom en wordt vervolgens de hele detailweergave vernieuwd.
De volgende weergavetypen kunnen als hoofd- of detailweergave worden ingesteld:
- Pijplijn
- Meter
- Grafiek
- Draaitabel
- Tabel
- Trellis (alleen de buitenste randen, niet de binnenste visualisaties)
Houd het volgende in gedachten wanneer u hoofd- en detailweergaven instelt:
- Een detailweergave kan luisteren naar hoofddetailgebeurtenissen van meerdere hoofdweergaven.
- Een detailweergave kan niet als hoofdweergave voor een andere weergave dienen.
- De hoofd- en detailweergave kunnen deel uitmaken van dezelfde analyse of van verschillende analyses.
- U moet hetzelfde kanaal gebruiken voor zowel de hoofd- als de detailweergave in een hoofddetailrelatie.
- Elk type kolom (attribuut of meting) kan een hoofdkolom zijn. Een kolom die zich in het neerzetdoel 'Prompts' of het neerzetdoel 'Secties' in de hoofdweergave bevindt, kan echter niet een hoofdkolom zijn. De hoofdkolom moet in het hoofdgedeelte van de weergave worden geplaatst.
- Een detailkolom moet:
- Overeenkomen met een kolom in de hoofdweergave.
- Zich bevinden in ofwel het neerzetdoel 'Prompts' of het neerzetdoel 'Secties' van de detailweergave, afhankelijk van het type weergave. Voor tabel- en draaitabelweergaven moet deze zich in het neerzetdoel 'Prompts' bevinden. Voor grafiek- en meterweergaven kan deze zich ofwel in het neerzetdoel 'Prompts' of in het neerzetdoel 'Secties' bevinden.
In de volgende procedure wordt beschreven hoe u een hoofdweergave instelt.
Een hoofdweergave instellen
- Open op het tabblad 'Criteria' van de analyse-editor in de vervolgkeuzelijst voor de kolom die de hoofdkolom moet zijn, de optie 'Kolomeigenschappen'.
- Klik in het dialoogvenster 'Kolomeigenschappen' op het tabblad 'Interactie'.
- Selecteer in het veld 'Primaire interactie' in de sectie 'Waarde' de optie 'Hoofddetailgebeurtenissen verzenden'.
- Voer in het veld 'Kanaal opgeven' een naam in voor het kanaal waarop de hoofdweergave hoofddetailgebeurtenissen verzendt. U kunt elke gewenste naam gebruiken (bijvoorbeeld Kanaal verkoopanalyses, Kanaal 1 of kanaal 1).
- Klik op 'OK' om het dialoogvenster 'Kolomeigenschappen' te sluiten.
- Klik op het tabblad 'Resultaten' in de analyse-editor en voeg vervolgens de weergave toe die als hoofdweergave moet worden gebruikt.
De hoofdweergave moet de hoofdkolom bevatten.
- Sla de analyse op.
In de volgende procedure wordt beschreven hoe u een detailweergave aan een hoofdweergave koppelt.
Een detailweergave aan een hoofdweergave koppelen
- Bewerk de weergave die de detailweergave moet worden.
OPMERKING: de detailweergave kan deel uitmaken van dezelfde analyse als de hoofdweergave of van een andere analyse.
- Klik in de weergave-editor op de werkbalk op het pictogram om de weergave-eigenschappen te bewerken.
Bijvoorbeeld: klik in een tabelweergave op het pictogram 'Eigenschappen tabelweergave'.
- Schakel in het eigenschappenvenster voor de weergave het selectievakje 'Hoofddetail' in.
TIP: het selectievakje 'Hoofddetail' wordt weergegeven op het tabblad 'Algemeen' van het dialoogvenster 'Metereigenschappen', het tabblad 'Algemeen' van het dialoogvenster 'Grafiekeigenschappen' en het tabblad 'Stijl' van het dialoogvenster 'Tabeleigenschappen'.
- Voer in het veld 'Gebeurteniskanalen' de naam in van het kanaal waarop de detailweergave naar hoofddetailgebeurtenissen moet luisteren.
Het veld 'Gebeurteniskanalen' is alleen ingeschakeld, als u het selectievakje 'Luisteren naar hoofddetailgebeurtenissen' inschakelt. Gebruik dit veld om een of meer kanalen in te voeren waarop de detailweergave moet luisteren naar hoofddetailgebeurtenissen die worden gestart door een of meer hoofdweergaven. De kanaalnaam is hoofdlettergevoelig en moet exact overeenkomen met de kanaalnaam die is opgegeven in de hoofdweergave. Scheid kanaalnamen van elkaar met een komma (bijvoorbeeld: kanaal a, kanaal b).
- Klik op 'OK' om het eigenschappenvenster te sluiten.
- Sleep als volgt in het venster 'Lay-out' de kolom(men) die de detailkolom(men) moeten worden, naar het neerzetdoel 'Prompts' of 'Secties':
- Klik op 'Gereed'.
- Sla de analyse op.
|