Een contentserver toevoegen

U kunt documenten bezorgen aan Oracle WebCenter Content.

De inhoudserver moet toegankelijk zijn via openbaar internet.

Wanneer u een contentserver gebruikt als een bezorgbestemming:

  • Bij de uitvoering kan de rapportgebruiker het rapport taggen met beveiligingsgroep- en accountmetagegevens (indien van toepassing), om ervoor te zorgen dat de juiste toegangsrechten op het document worden toegepast wanneer het wordt bezorgd.

  • Voor documenten waarvoor specifieke aangepaste metagegevensvelden zijn vereist (zoals factuurnummer, klantnaam of orderdatum), kan de auteur van het rapport de aangepaste metagegevensvelden die in inhoudprofielregelsets zijn gedefinieerd, toewijzen aan gegevensvelden in het gegevensmodel.

Publisher communiceert met Oracle WebCenter Content Server via de Remote Intradoc Client (RIDC). In de verbindingsprotocollen worden daarom de standaarden gevolgd die door de RIDC worden vereist. De ondersteunde protocollen zijn:

  • Intradoc: het Intradoc-protocol communiceert met de contentserver via de Intradoc-socketpoort (meestal 4444). Voor dit protocol is een vertrouwde verbinding tussen de client en de contentserver vereist. Er wordt geen wachtwoordvalidatie uitgevoerd. Van clients die dit protocol gebruiken, wordt verwacht dat deze zich zo nodig verifiëren voordat ze RIDC aanroepen. De Intradoc-communicatie kan ook zo worden geconfigureerd dat deze via SSL verloopt.

  • HTTP en HTTPS: voor de HTTP-protocolverbinding zijn bij elke aanvraag geldige verificatiereferenties met gebruikersnaam en wachtwoord vereist. U moet de referenties voor aanvragen opgeven op de pagina 'Beheer' van Publisher.

  • JAX-WS: het JAX-WS-protocol wordt alleen ondersteund in Oracle WebCenter Content 11g met een correct geconfigureerde contentserverinstance. Bovendien moet de RIDC-client zijn geïnstalleerd. Buiten deze omgeving wordt JAX-WS niet ondersteund.

Een contentserver instellen als een bezorgbestemming:

  1. Selecteer op de pagina 'Beheer' onder Bezorging de optie Contentserver en klik vervolgens op Server toevoegen.
  2. Voer de servernaam in, bijvoorbeeld 'contentserver01'.
  3. Voer de verbindings-URI in voor de contentserver. De URI kan een van de volgende ondersteunde protocollen bevatten:

    • HTTP/HTTPS: hiermee wordt de URL naar het CGI-pad van de contentserver opgegeven.

      Bijvoorbeeld:

      • http://localhost:16200/cs/idcplg
      • https://localhost:16200/cs/idcplg

    • Intradoc: het Intradoc-protocol communiceert met de contentserver via de Intradoc-socketpoort (meestal 4444). Het IDC-protocol ondersteunt ook communicatie via SSL. Bijvoorbeeld:

      • idc://host:4444

      • idcs://host:4443

    • JAX-WS: hierbij wordt het JAX-WS-protocol gebruikt om verbinding te maken met de contentserver.

      Bijvoorbeeld:

      • http://wlsserver:16200/idcnativews
  4. Optioneel: Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord voor de contentserver in.
  5. Optioneel: Als u aangepaste metagegevens wilt kunnen insluiten in de rapportdocumenten die bij de contentserver worden bezorgd, selecteert u Aangepaste metagegevens activeren.
  6. Optioneel: Met PGP-gecodeerde documenten bezorgen op de contentserver:
    1. Selecteer in de lijst PGP-sleutel de PGP-sleutels die u in het beveiligingscentrum hebt geladen.
      Met deze stap wordt de filteropdracht in het veld Filteropdracht bijgewerkt.
    2. Selecteer Uitvoer ondertekenen om het gecodeerde document te ondertekenen.
      Met deze stap wordt de parameter -s toegevoegd aan de bestaande filteropdracht in het veld Filteropdracht.
    3. Als u een met PGP gecodeerd document wilt bezorgen in beveiligd ASCII-formaat, selecteert u Beveiligde ASCII-uitvoer.
      Met deze stap wordt de parameter -a toegevoegd aan de bestaande filteropdracht in het veld Filteropdracht.
  7. Deselecteer Openbaar in de sectie 'Toegangsbeheer'.
  8. Selecteer in de lijst Beschikbare rollen een of meer rollen die u toegang wilt geven tot het bezorgingskanaal, en klik op Verplaatsen om ze toe te voegen aan de lijst Toegestane rollen.
  9. Klik op Verbinding testen.
  10. Klik op Toepassen.