Voor een parameter waarin de gegevenssoort 'SQL-uitdrukking' wordt gebruikt, moet u een logische SQL-uitdrukking invoeren of plakken om de kolomwaarde op te geven die u voor de parameter wilt gebruiken.
Als de optie
Ontwikkelaar niet wordt getoond in de werkmap, moet u de ontwikkelaarsopties inschakelen in uw profielinstellingen. Zie voor meer informatie:
Ontwikkelaarsopties.
- Selecteer op de beginpagina de werkmap waaraan u een parameter wilt toevoegen, klik op Acties en selecteer vervolgens Openen.
- Als u de logische SQL wilt zoeken en kopiëren voor de kolom die u als parameterwaarde wilt opgeven, sleept u de kolom in de werkmap naar een canvas.
- Klik op Menu op de werkbalk van de werkmap en selecteer Ontwikkelaar.
- Klik in het deelvenster 'Ontwikkelaar' op Prestatiefuncties en vervolgens op Logische SQL. Klik op Vernieuwen.
- Zoek en kopieer het logische SQL SELECT-statement voor de kolom die u als een waarde in de parameter wilt gebruiken.
- Ga in de werkmapeditor naar het deelvenster Gegevens en klik op Parameters.
- Klik in het deelvenster Parameters op Menu
en selecteer vervolgens Parameter toevoegen.
- Voer in het veld Naam een naam in.
- Klik op Gegevenstype en selecteer SQL-uitdrukking.
- Selecteer in het veld Beschikbare waardes de optie Logische SQL-zoekopdracht.
- Plak de logische SQL-uitdrukking van de kolom in het tekstvak. Bijvoorbeeld:
SELECT
0 s_0
XSA('Admin'.'sample_order_line')."sample_order_line"."City" s_1
FROM XSA('Admin'.'sample_order_line')
ORDER BY 2 ASC NULLS LAST
FETCH FIRST 125001 ROWS ONLY
- Optioneel: U kunt ook een uitdrukking opgeven die een parameter met een standaardwaarde bevat. Bijvoorbeeld:
SELECT @parameter("Current Date")(DATE'2023-05-02') FROM XSA('Admin'.'sample_order_line')
- Klik op Valideren om de logische SQL-uitdrukking te valideren.
- Klik op OK.
- Klik op Opslaan.