Indicator nieuwe gegevens opgeven voor een gegevensbron

Selecteer de gegevenskolom die u wilt gebruiken als de nieuwe gegevensindicator in de gegevensbron. Met deze indicator wordt bepaald of er sinds de laatste keer dat de gegevensstroom is uitgevoerd, nieuwe gegevens zijn gedetecteerd. U kunt bijvoorbeeld een tijdstempelkolom selecteren.

Als u een nieuwe gegevensindicator opgeeft, kunt u incrementele verwerking uitvoeren wanneer u gegevens laadt. Met andere woorden, telkens wanneer u gegevens laadt met behulp van een gegevensstroom, verwerkt u alleen nieuwe gegevens die sinds de laatste uitvoering zijn toegevoegd.
Maak voordat u begint verbinding met een van de ondersteunde databases, bijvoorbeeld Oracle, Oracle Autonomous Data Warehouse, Apache Hive, Hortonworks Hive of Map R Hive.
  1. Klik op de beginpagina op Navigator Pictogram Navigator dat gebruikt wordt om de Navigator weer te geven en klik vervolgens op Gegevens.
  2. Ga met de muis op een gegevensset staan en klik op Acties. Selecteer daarna Openen.
  3. Dubbelklik in het joindiagram op de tabel met de incrementele ID die u wilt gebruiken.
  4. Klik op Definitie bewerken.
  5. Als het deelvenster voor gegevenstoegang niet wordt weergegeven, gaat u naar de rechterkant van het venster waar u in het midden de optie Uitvouwen vindt. Klik vervolgens op Uitvouwen.

    U kunt nu onder Geavanceerd de cacheopties bekijken en tevens het veld Indicator voor nieuwe gegevens stromen.
    Beschrijving van GUID-B895C974-E71A-43DE-BC01-CB0698F8BDF2-default.png volgt hierna
    .png

  6. Selecteer in het veld Indicator nieuwe gegevens stromen een kolom om te detecteren wanneer nieuwe gegevens worden toegevoegd.
  7. Klik op OK.