U kunt het lijnpatroon en de lijnbreedte opgeven voor diagrammen, zoals lijn-, vlak-, combinatie-, overlay-, radar-, referentie-, trend- of prognosediagrammen.
Misschien wilt u de weergave van lijnen in een diagram wijzigen zodat deze beter zichtbaar zijn. U kunt bijvoorbeeld een stippellijn gebruiken voor 'Verkoop' om aan te geven dat de verkoopregel een schatting is.
- Ga op de beginpagina met uw muis op een werkmap staan, klik op Acties en selecteer vervolgens Openen.
- Klik op Bewerken.
- Selecteer het diagram dat lijnen gebruikt.
- Klik op Eigenschappen.
- Als u de standaardinstellingen wilt wijzigen voor het lijnpatroon en de lijnbreedte voor alle lijnen in dit diagram, selecteert u Algemeen en vouwt u daarna Lijn uit.
- Als u het lijnpatroon niet meer wilt instellen op 'Doorlopend', klikt u op Doorlopend en selecteert u Streepjes of Gestippeld.
- Als u de lijnbreedte wilt wijzigen, klikt u in het veld Breedte en selecteert u een waarde. U kunt ook op Aangepast klikken en een waarde opgeven voor de lijnbreedte uitgedrukt in pixels. Voer bijvoorbeeld
2.5px
in.
- Als u het lijnpatroon en de lijnbreedte wilt wijzigen om de standaardwaarde voor een geselecteerde meting te overschrijven, selecteert u Waarde en vouwt u vervolgens de meting uit. Vouw bijvoorbeeld 'Verkoop' uit.
- Als u de waarde van Lijnpatroon wilt wijzigen, klikt u op de huidige waarde, klikt u op Automatisch en selecteert u vervolgens Doorlopend, Streepjes of Gestippeld.
- Als u de waarde van Lijnbreedte wilt wijzigen, klikt u op de huidige waarde en selecteert u een andere waarde. U kunt ook op Aangepast klikken en een waarde opgeven voor de lijnbreedte uitgedrukt in pixels. Voer bijvoorbeeld
2.5px
in.
- Klik op Opslaan.