De standaardwerkmapstatus instellen

Stel een werkmapstatus in op de standaardstatus wanneer u de werkmap opent.

Als u geen standaardstatus instelt, worden werkmappen in de oorspronkelijke status geopend.

Als u de standaardstatus instelt op 'Laatste status', wordt de werkmap geopend in de staat waarin deze zich bevond toen u de werkmap voor het laatst sloot.

De opties 'Laatste bewerking ongedaan maken' en 'Laatste bewerking opnieuw uitvoeren' op de werkmapwerkbalk zijn niet van invloed op wijzigingen die u aanbrengt in het dialoogvenster 'Statuswaarden beheren'.

  1. Beweeg op de beginpagina de muisaanwijzer boven een werkmap, klik op Acties en selecteer Openen.
  2. Klik op Statusmenu Pictogram 'Statusmenu' en vervolgens op Statuswaarden beheren.
  3. Wijs in het dialoogvenster 'Statuswaarden beheren' de status aan die u als standaardstatus wilt instellen en klik op het vinkje naast de status.

  4. Klik op Gereed.