Triggers en acties gebruiken

Knopcomponenten kunnen worden gebruikt om een of meer acties uit te voeren, zoals het tonen of verbergen van paginacomponenten en het tonen van berichten. Bepaalde componenten, zoals mappen en bestandslijsten, kunnen worden gebruikt om acties uit te voeren in de begeleidende component op basis van de keuze die een gebruiker maakt.

Bijvoorbeeld: u kunt een knop zo configureren dat, als erop wordt geklikt (de trigger), de gebruiker wordt omgeleid naar een andere pagina of externe URL en er een melding wordt getoond om de gebruiker over deze wijziging te informeren (de acties). Wat er wordt weergegeven, is afhankelijk van de soorten componenten nog meer zijn gebruikt.


Beschrijving van GUID-83ADF8B5-61B8-49F0-96D6-E023BA0F6AE0-default.png volgt hierna
Beschrijving van de illustratie GUID-83ADF8B5-61B8-49F0-96D6-E023BA0F6AE0-default.png

Als u meerdere acties gebruikt, moet u de acties rangschikken in de volgorde waarin u deze wilt laten uitvoeren. In het bovenstaande voorbeeld moet eerst de waarschuwingsmelding worden getoond. Zo heeft de gebruiker de tijd om het bericht te lezen voordat hij wordt omgeleid naar de andere pagina. Als u eerst de omleidingsactie laat uitvoeren, wordt de nieuwe pagina mogelijk al weergegeven voordat de gebruiker de kans heeft gehad om het bericht te lezen.

Pagina-acties

De volgende pagina-acties worden ondersteund door alle componenten waarin triggers en acties worden ondersteund:

  • Navigeren naar sitepagina: een pagina selecteren op de huidige site

  • Navigeren naar externe URL: een volledige URL opgeven naar een externe pagina of site

  • Waarschuwing tonen: een opgegeven bericht tonen in een venster

  • Een component tonen of verbergen: in een lijst met componenten op de huidige pagina een component selecteren die moet worden getoond, verborgen of in- en uitgeschakeld

  • Een slot tonen of verbergen: in een lijst met slots op de huidige pagina een slot selecteren die moet worden getoond, verborgen of in- en uitgeschakeld

Componentspecifieke acties

Naast pagina-acties kunnen in componenten ook eigen acties zijn gedefinieerd. Hierdoor is communicatie tussen componenten mogelijk en kunnen acties in een begeleidende component worden uitgevoerd. Wanneer een gebruiker bijvoorbeeld een map in de mappenlijstcomponent selecteert, kunnen de bestanden worden weergegeven in de geselecteerde map in de bestandslijstcomponent. In dit geval wordt de trigger Map geselecteerd ondersteund door de mappenlijstcomponent en wordt de actie Bestanden weergeven ondersteund door de bestandslijstcomponent.

Wanneer u componenten toevoegt die acties voor een pagina ondersteunen, worden de component en alle ondersteunde acties toegevoegd aan de lijst met beschikbare acties. In sommige componenten worden alleen acties of bepaalde acties ondersteund. In andere componenten worden wel triggers aangeleverd, maar worden geen acties ondersteund.

Zie Componenten ontwikkelen voor informatie over het maken van uw eigen componenten.

Ga bijvoorbeeld als volgt te werk om een of meer acties op te geven voor een knopcomponent:

  1. Klik op het menupictogram Menupictogram 'Component' van de knop en kies Instellingen.

  2. Klik in het paneel 'Instellingen' op Koppeling.

  3. Klik op Koppelingstype selecteren en kies Triggeracties.

  4. Klik onder 'Beschikbare triggers' op Klikken op knop.

  5. Klik in het venster 'Triggeracties configureren' op een actie en sleep deze vanuit de linkerkolom naar de slot met het label Iets doen.