Stap 1: een component maken

In deze stap wordt uitgelegd hoe u uw aangepaste component kunt maken in Oracle Content Management.

Als u een aangepaste component maakt, moet deze worden geregistreerd zodat deze kan worden gebruikt in Oracle Content Management. Stel uw component beschikbaar voor Oracle Content Management door de component te registreren via de pagina 'Componenten' in de sitebuilder.

Er zijn twee typen componenten die u kunt registreren.

  • Lokale component

    • De bestanden van deze component worden opgeslagen op de server van de Oracle Content Management instance.

    • Het grote voordeel hiervan is dat u geen rekening hoeft te houden met domein- of protocoloverschrijdende problemen, omdat de bestanden zich in uw site bevinden.

    • Het nadeel is dat u geen middelste-laaglogica kunt uitvoeren op de Oracle Content Management server. In dit geval moet u REST-API's gebruiken naar externe servers die CORS ondersteunen.

    • Dit type component kan rechtstreeks op de pagina worden ingesloten. U kunt de component ook via een inline-frame op de pagina renderen.

  • Externe component

    • De bestanden van deze component worden opgeslagen op een externe server. U kunt de URL's alleen registreren in de panelen 'Renderen' en 'Instellingen' voor de component.

    • Een externe component biedt een voordeel voor logica aan de serverzijde die moet worden uitgevoerd wanneer de inhoud voor de component wordt gemaakt.

    • Het nadeel is dat u ervoor moet zorgen dat domeinoverschrijdende en beveiligingsgerelateerde problemen zijn opgelost zodat de URL's toegankelijk zijn.

    • Externe componenten worden altijd in een inline-frame gerenderd op de pagina.

Ga als volgt te werk om een lokale component te maken en te registreren:

  1. Klik op de beginpagina van Oracle Content Management op Ontwikkelaar.

    De pagina Ontwikkelaar wordt weergegeven.

  2. Klik op Alle componenten bekijken.

  3. Kies Lokale component maken in het menu.

  4. Voer een naam in voor de component. Bijvoorbeeld: Een_lokale_component.

  5. Voer een optionele beschrijving in.

  6. Klik op Maken.

    Hierna ziet u een component met de naam Een_lokale_component in uw lijst met componenten staan.

Controleer de resultaten voor stap 1.

Nu u een component hebt gemaakt, moet deze zichtbaar zijn in het componentenpalet voor elke site die u maakt. Met deze stappen kunt u de aanmaak van uw component valideren:

  1. Maak een site met de naam testLokaleComponent.

  2. Selecteer de site en klik op Openen.

  3. Klik op Bewerken.

  4. Maak een update voor de site en geef een naam en eventueel een beschrijving op.

  5. Selecteer een pagina op de site.

  6. Klik op componentpictogram in het zijpalet en selecteer Aangepast om de lijst met aangepaste componenten weer te geven.

  7. Selecteer Een_lokale_component in de lijst met aangepaste componenten en sleep de component naar de pagina.

    U zou nu een standaardweergave moeten zien voor de lokale component die u hebt gemaakt.

  8. Selecteer Pictogram van menu 'Opties' op de banner voor de component die u op de pagina hebt neergezet.

  9. Selecteer Instellingen.

  10. Wijzig de uitlijning en stel de stijl in voor de component.

  11. Sluit het paneel 'Instellingen'.

In de volgende stappen wordt uitgelegd hoe de aangepaste component wordt samengesteld en hoe u deze kunt aanpassen aan uw persoonlijke wensen. Ga door naar Stap 2: De structuur van uw lokale component controleren.