Sets definiëren

Ga als volgt te werk om een set te definiëren:

  1. Selecteer op het Smart View-lint Paneel om het Smart View-venster te openen.
  2. Maak via het Smart View-venster verbinding met een Oracle Essbase-kubus of -applicatie.
  3. Selecteer in het actiepaneel Nieuw Smart Query-blad om het Smart Query-venster weer te geven in plaats van het Smart View-venster.

    U kunt de pijl naast Beginpagina selecteren om terug te keren naar het Smart View-venster.

    De standaarddimensies voor de verbinding worden weergegeven in het paneel 'Smart Query' en op het werkblad. Het lint van Smart Query wordt weergegeven.

  4. Optioneel: draai dimensies door ze van het ene naar het andere gebied van het Smart Query-venster te slepen.
  5. Selecteer de naam van een dimensie onder Rij, Kolom of Point-of-view om de dimensie weer te geven onder Sets voor..., waar u de set definieert.

    Als de dimensies voorkomen in Rij, Kolom of Point-of-view, kunt u ook beginnen met het typen van de dimensienaam om deze te selecteren.

  6. Klik in Sets voor... op het pijltje naast de dimensienaam en kies Basisonderdelen selecteren.

    Voor POV-dimensies kunnen de onderdelen die u in deze stap opgeeft, worden geselecteerd in dropdownmenu's in de sectie Point-of-view. U kunt de namen ook rechtstreeks invoeren.

  7. Selecteer in het pop-upmenu een onderdeelniveau dat u wilt opnemen in de set of selecteer Overige om Onderdeelselectie te openen, waar u specifieke onderdelen kunt selecteren.
  8. Klik op het pijltje naast de dimensienaam en selecteer Gebruikergedefinieerde onderdelen toevoegen (niet beschikbaar voor point-of-view-dimensies).
  9. Maak een selectie uit de opgegeven waarden voor de set.

    Opmerking:

    Bij erg lange onderdeelnamen in Essbase wordt door Smart Query gecontroleerd of de naam bruikbaar is in Essbase. Tijdens het controleproces wordt een getal (bijvoorbeeld (1), (2), enzovoort) aan de lange onderdeelnaam toegevoegd dat het aantal controlepogingen aangeeft, tot een maximum van 10. Bij elke mislukte controlepoging wordt het getal met één verhoogd. Na 10 pogingen gaat Smart Query verder met de laatste poging, (9), en kunt u de toevoeging (9) achter de onderdeelnaam verwachten.

    Optioneel: selecteer Overige om onderdelen met MDX-expressies te definiëren (zie de Essbase-documentatie) in Expressie gebruikergedefinieerd onderdeel.

    MDX-query's moeten voor de eenvoudigste onderdeelexpressies ten minste drie tekens bevatten, bijvoorbeeld twee operanden en een operator. De knop OK is pas actief wanneer de ingevoerde expressie is gevalideerd.

    Query's krijgen een standaardnaam, maar als u de naam van een MDX-query wilt wijzigen, mag u de volgende tekens niet gebruiken:

    • Rechte haakjes ([ ])

    • Dubbele aanhalingstekens (" ") of de XML-code hiervoor (""", """, """, """, """)

    • Enkele aanhalingstekens (') of de XML-code hiervoor ("'","'","'","'","'")

  10. Optioneel: om dubbele onderdelen toe te staan in de set, klikt u op het pijltje naast de setnaam en selecteert u Duplicaten in set toestaan (niet beschikbaar voor point-of-view-dimensies).

    Deze instelling is alleen van toepassing op de set waarvoor deze is geselecteerd. Als een Smart Query meerdere sets bevat, worden de onderdelen voor alle sets waarin ze zijn geselecteerd weergegeven in het raster, ook als Duplicaten in set toestaan niet is geselecteerd. Bijvoorbeeld: als Jan, Feb en Mrt zijn geselecteerd als onderdelen voor een bepaalde set, en de onderdelen op nulniveau van Jaar zijn geselecteerd in een andere set in dezelfde query, worden Jan, Feb en Mrt twee keer weergegeven in het raster, omdat ze onderdelen zijn van beide sets.

  11. Optioneel: om de naam van een set te wijzigen, klikt u op het pijltje naast de setnaam en selecteert u Naam wijzigen.
  12. Om een set op te slaan, klikt u op het pijltje naast de setnaam en selecteert u achtereenvolgens Repository en Set opslaan.
  13. Voer bij Repository-item een naam en een omschrijving in voor het onderdeel en klik op OK.
  14. Optioneel: om aanvullende onderdelen toe te voegen voor deze dimensie, klikt u op het pijltje naast een setnaam en selecteert u Nieuwe set toevoegen, waarna u de procedure herhaalt.
  15. Selecteer andere dimensies in het paneel 'Smart Query' en herhaal de procedure zo vaak als nodig is om onderdelen toe te voegen voor andere dimensies.