Koppelingen in functies corrigeren

U moet mogelijk verbroken koppelingen in functies corrigeren.

Er kunnen verbroken koppelingen optreden wanneer u in Oracle Smart View for Office (Mac and Browser) een werkboek opent met functies die zijn gemaakt in Oracle Smart View for Office. Door Smart View functies (zoals HsGetValue en HsSetValue) die zijn gemaakt in Smart View (Windows) wordt gebruik gemaakt van het bestand HsTbar.xla dat staat in de map <SmartViewInstallLocation>/bin/ en wordt het pad naar dit bestand bewaard in de cache. Met het commando 'Koppelingen corrigeren' worden dergelijke paden die voorafgaan aan functienamen in het werkblad gewist. Een werkblad dat is gemaakt in Smart View (Windows) kan bijvoorbeeld een pad als 'C:/Oracle/SmartView/bin/HsTbar.xla' bevatten voorafgaand aan de functienaam wanneer het werkblad wordt geopend op een Mac. Dit pad wordt gewist wanneer u klikt op Koppelingen corrigeren, zodat de functie correct kan worden uitgevoerd.

Opmerking:

Momenteel wordt de opdracht 'Koppelingen repareren' alleen ondersteund wanneer u Smart View (Mac and Browser) op een Mac gebruikt.

Ga als volgt te werk om verbroken koppelingen in functies te corrigeren:

  1. Open in Smart View (Mac and Browser) de werkmap met functies die is gemaakt in Smart View (Windows) en maak verbinding met uw gegevensbron met behulp van de instructies in Verbinding maken met Smart View (Mac and Browser).
  2. Klik op het Smart View lint op Functies en klik vervolgens op de knop Koppelingen corrigeren, Knop 'Fixkoppelingen'.
  3. Klik op Vernieuwen om de functies in het werkblad uit te voeren.
  4. Als u het bericht #NoConnection ziet in het werkblad, selecteer dan de kubus, selecteer daarna Instellen als verbinding voor functies en voer vervolgens een naam in voor de verbinding.

    U kunt een betekenisvolle naam voor de verbinding opgeven. De verbinding omvat automatisch informatie over de omgeving die u gebruikt, de toepassing en de kubus en is geldig voor alle werkbladen in het werkboek.


    Prompt voor de selectie van de optie 'Instellen als verbinding voor functies' en het veld 'Naam' waar u een naam voor de verbinding opgeeft.
  5. Sluit eventuele waarschuwingen of berichten van Microsoft die worden weergegeven.