Gebruikersvoorkeuren instellen

Stel voorkeuren in voor applicatie-instellingen, weergave-instellingen en gebruikersvariabelen.

Van toepassing op: Enterprise Performance Management Cloud gegevensbronproviders

Ga als volgt te werk om gebruikersvoorkeuren in te stellen voor een Oracle Enterprise Performance Management Cloud applicatie:

  1. Selecteer in de boomstructuurweergave op de beginpagina van Smart View een kubus of open een formulier of ad-hocraster.
  2. Selecteer een optie bij de prompt:
    • Ad-hocanalyse: hiermee wordt het initiële standaard-ad-hocraster op het blad geplaatst.

    • Actieve verbinding instellen voor dit werkblad: hiermee wordt alleen de actieve verbinding voor het werkblad ingesteld, zonder dat een raster op het blad wordt geplaatst.

    U hebt ook toegang tot Gebruikersvoorkeuren via een open formulier of ad-hocraster.

  3. Klik op de beginpagina van Smart View op het menu Acties en klik vervolgens op Gebruikersvoorkeuren.

    Gebruikersvoorkeuren wordt weergegeven als een venster met drie tabbladen: Instellingen, Weergeven en Gebruikersvariabelen.

  4. Klik in het venster Gebruikersvoorkeuren op een tabblad en voer een actie uit:
    • Tabblad Instellingen: e-mailopties beheren, aliasinstellingen opgeven en workflowopties voor goedkeuringen instellen.

      • Schakel een selectievakje aan de rechterzijde in om de standaardapplicatie voor een optie te gebruiken.

      • Schakel een selectievakje aan de linkerkant in om de standaardapplicatie-instellingen te overschrijven.

      • Selecteer voor Aliastabel een aliastabel uit de dropdownlijst aan de linkerzijde om de standaardinstellingen voor de applicatie te overschrijven en schakel vervolgens het selectievakje aan de linkerzijde in.

        Opmerking:

        Wijzigingen in de aliastabel worden pas van kracht als u Smart View opnieuw start en opnieuw verbinding maakt.
    • Weergave: hier kunt u de notatie instellen voor het scheidingsteken van duizendtallen, het decimaalteken, het minteken en de kleur voor negatieve getallen. U kunt paginaopties instellen om bepaalde pagina-onderdelen te onthouden, een zoekopdracht toestaan als het aantal pagina's een opgegeven aantal overschrijdt en inspringing van onderdelen instellen. U kunt ook andere opties instellen om consolidatieoperatoren weer te geven, het aantal onderdelen per pagina en record instellen en de datumnotatie instellen.

      • Schakel een selectievakje aan de rechterkant in om de standaardapplicatie-instellingen te gebruiken.

      • Selecteer voor elke beschikbare eigenschap aan de linkerzijde een optie uit de dropdownlijst of typ deze optie rechtstreeks in het tekstvak om de standaardinstellingen voor de applicatie te overschrijven.

    • Variabelen: variabelen die zijn ingesteld door de beheerder om u te helpen bij het navigeren door grote formulieren en rasters.

      In de linkerkolom wordt de naam van de gebruikersvariabele weergegeven. Beweeg de cursor boven de naam van de gebruikersvariabele om de bijbehorende dimensie weer te geven.

      Klik op een gebruikersvariabelenaam in de linkerkolom om het dialoogvenster Onderdeelselectie te openen. Selecteer vervolgens een onderdeel om als standaard te gebruiken voor de gebruikersvariabele.

    Opmerking:

    Gebruikersvoorkeuren voor de landinstelling en het formaat van datums en decimalen/numerieke waarden die vanuit de webapplicatie zijn ingesteld op formulieren, worden niet toegepast op formulieren in Smart View.

  5. Na het aanbrengen van wijzigingen op een tabblad klikt u op Opslaan, Knop Opslaan boven in het venster Gebruikersvoorkeuren voordat u een ander tabblad selecteert.
  6. Wanneer u klaar bent met het instellen van gebruikersvoorkeuren, klikt u op Beginpagina in het venster om het te sluiten.

    Het venster 'Gebruikersvoorkeuren' met het pictogram voor de beginpagina waarmee u het venster kunt sluiten