Een afbeeldingsprompt biedt gebruikers een afbeelding die secties of gebieden bevat waarop zij kunnen klikken om een specifieke promptwaarde te selecteren.
Een afbeeldingsprompt kan bijvoorbeeld een kaart van de Verenigde Staten zijn die de verkoopdivisies 'Noord', 'Zuid', 'Oost', 'West' en 'Centraal' bevat. Gebruikers kunnen vervolgens klikken op de divisies die overeenkomen met de verkoopgegevens die zij in het dashboard of de analyse willen bekijken.
U kunt afbeeldingsprompts toepassen op een of meer dashboards, of deze in analysen insluiten. Gebruik de volgende procedure om een afbeeldingsprompt te maken of te bewerken. Zie Prompts bewerken voor informatie over het openen van een prompt voor bewerking.
Ga als volgt te werk om een afbeeldingsprompt te maken:
Gebruik de volgende subprocedure om een benoemde afbeeldingsprompt te maken:
Navigeer naar de beginpagina van Oracle BI Enterprise Edition, zoek de algemene koptekst, houd de muisaanwijzer boven het menu Nieuw om het menu te openen en selecteer Dashboardprompt. Het menu 'Onderwerpgebied selecteren' wordt weergegeven.
Selecteer in het menu 'Onderwerpgebied selecteren' het onderwerpgebied waarvoor u de prompt wilt maken. Het deelvenster 'Definitie' wordt weergegeven.
Als u een inlineprompt wilt maken, maakt u een analyse of opent u een bestaande analyse waarvoor u een prompt wilt maken. Klik in de Analyse-editor op het tabblad Prompts. Het deelvenster 'Definitie' wordt weergegeven.
Klik op de knop Nieuw in het deelvenster 'Definitie'. Selecteer Afbeeldingsprompt in de lijst.
Het dialoogvenster Eigenschappen afbeeldingskaartprompt wordt weergegeven.
Voer in het veld Bijschrift een bijschrift voor de afbeeldingsprompt in. Het bijschrift wordt weergegeven als het veldlabel van de prompt.U kunt HTML-markuptags opnemen in het bijschrift, zoals <b>, <font> en <table>.
Voer in het veld Beschrijving een korte beschrijving in voor de prompt. Deze beschrijving wordt weergegeven als functie-infotekst wanneer de gebruiker de muis boven het label van de prompt in het dashboard of de analyse houdt.
De beschrijvingen worden ook weergegeven wanneer beheerders de opgeslagen prompt bekijken vanuit Catalog Manager.
Voer de locatie en naam van de afbeelding in het veld Afbeeldings-URL in.
Het afbeeldingsbestand moet zich op een webserver bevinden. Oracle raadt u aan om de afbeeldingsbestanden in de directory te plaatsen die alle webresourcebestanden bevat (bijvoorbeeld app\res\region3.jpg). Door de afbeeldingsbestanden bij de webresourcebestanden te plaatsen, voorkomt u dat er een beveiligingswaarschuwingsbericht wordt weergegeven wanneer de gebruiker de afbeelding opent vanuit het dashboard of de analyse.
Als u echter een webserver gebruikt, zoals WebLogic, waar de resourcebestanden zich in de implementatiedirectory bevinden, moet u het afbeeldingsbestand plaatsen in de implementatiedirectory en in de directory die alle webresourcebestanden bevat.
Voer de juiste HTML <map>-tags en gegevens in het veld HTML in. Geef in de tags van de kaart de vorm van de regio, de X- en Y-coördinaten en de regionaam voor de kaart op. Bijvoorbeeld:
<MAP Name="mymap"> <AREA Shape="poly" Coords="70,84,51,300,455" Href="http://www.map.com/region1.html"> <AREA Shape="poly" Coords="25,180,125,280,485,668" Href="http://www.map.com/region2.html"> <AREA Shape="poly" Coords="152,106,186,225,340,193" Href="http://www.map.com/region3.html"> <AREA Shape="poly" Coords="675,763,929,286,10,908" Href="http://www.map.com/region43.html"> </MAP> <IMG Src="../images/imagemap.gif" Width="500" Height="300" Alt="Image Map" Usemap="#mymap" Ismap>
Als u de afbeeldingsgegevens uit de HTML wilt extraheren, klikt u op Afbeeldingstoewijzing extraheren uit HTML.
Het dialoogvenster Eigenschappen afbeeldingskaartprompt wordt uitgevouwen, zodat de regiotitels, vormen en coördinaten worden getoond die zijn ingevoerd in het veld HTML.
Voer voor elk gebied in het veld Kolom de naam van de kolom in die moet worden toegepast wanneer een gebruiker erop klikt en de waarde die moet worden gebruikt.
Opmerking:
De kolom moet een volledige kolomnaam zijn in de indeling map.kolomnaam.Plaats dubbele aanhalingstekens rondom kolomnamen die spaties bevatten. Bijvoorbeeld:
"Landnaam"
"Verzonden eenheden"
Klik op OK. De prompt wordt weergegeven in het deelvenster 'Definitie'.
Sla de prompt op. U hebt de volgende opties:
Als u een dashboardprompt maakt, klikt u op de knop Opslaan in de editor van de prompt, geeft u de map op waarin u de prompt wilt opslaan en geeft u de prompt een beschrijvende naam. Dashboardprompts die worden opgeslagen in persoonlijke mappen, zijn alleen beschikbaar voor u. Dashboardprompts die in gedeelde mappen worden opgeslagen, zijn beschikbaar voor andere gebruikers die een machtiging hebben voor toegang tot het object.
Als u een dashboardprompt opslaat voor gebruik met een Oracle BI Publisher rapport dat de gegevens ontvangt van een SQL-zoekvraag in de Oracle BI server, Oracle database of een andere JDBC-bron, moet de naam van de prompt overeenkomen met de naam van de rapportparameter.
Als u een inlineprompt maakt, slaat u de analyse op.
Gebruik de pijlknoppen in het deelvenster 'Definitie' om de geselecteerde prompt opnieuw te schikken. Met het opnieuw schikken van de prompts wordt de volgorde bepaald waarin keuzen tijdens de uitvoering voor de gebruiker worden weergegeven. Zorg er daarom voor dat de volgorde logisch is, met name als u beperkte prompts maakt.
Als u een nieuwe rij of kolom aan de promptspagina wilt toevoegen, klikt u op de knop Nieuwe rij of Nieuwe kolom van de werkbalk van het venster 'Definitie'. Schakel in de tabel 'Definitie' het selectievakje in dat hoort bij de prompt die in een nieuwe rij of kolom moet worden weergegeven.
Als u een voorbeeld wilt bekijken van de manier waarop de prompt in het dashboard wordt weergegeven, gebruikt u het deelvenster 'Weergeven' om een voorbeeld van de prompt te bekijken met voorbeeldgegevens of klikt u op de knop Voorbeeld (indien beschikbaar) in de werkbalk van het deelvenster 'Definitie' om de prompt met werkelijke promptwaarden te bekijken.
Opmerking:
Als de knop Voorbeeld niet beschikbaar is, heeft de beheerder de weergave ervan gedeactiveerd.