Een parameter als filter gebruiken om voorwaardelijk een visualisatie te tonen of verbergen

Maak een parameter en gebruik vervolgens de eigenschap 'Zichtbaarheidsparameter' voor een visualisatie samen met een filter om de visualisatie te tonen of te verbergen op basis van de waarden die een eindgebruiker voor de parameter selecteert.

Doe het volgende voordat u de eigenschap 'Zichtbaarheidsparameter' configureert:
  1. Als er nog geen geschikte parameter bestaat, maakt u een parameter en geeft u de beschikbare waarden op waaruit gebruikers kunnen kiezen. Zie voor meer informatie: Parameters maken.
  2. Maak een filter met de parameter zodat eindgebruikers waarden kunnen selecteren. Zie Een parameter gebruiken op de filterbalk of Een parameter gebruiken als dashboardfilterbesturingselement.
U kunt vervolgens de zichtbaarheidsparameter en de zichtbaarheidsinstellingen configureren voor uw visualisatie.
  1. Ga op de beginpagina met uw muis op een werkmap staan en klik op Acties. Selecteer vervolgens Openen.
  2. Klik op de visualisatie die u voorwaardelijk wilt tonen of verbergen om deze te selecteren.
  3. Klik op Eigenschappen om het deelvenster 'Eigenschappen' te openen.
  4. Klik onder Algemeen in het veld Zichtbaarheidsparameter op Geen en selecteer vervolgens de parameter die u hebt gemaakt.
  5. Klik naast het veld 'Zichtbaarheidsparameters' op Zichtbaarheidsinstellingen Pictogram 'Zichtbaarheidsinstellingen'.
  6. Selecteer in het dialoogvenster 'Zichtbaarheidsinstellingen' een voorwaarde en selecteer vervolgens op welke beschikbare waarden van de parameter de voorwaarde moet worden toegepast.

  7. Klik op Opslaan.
  8. Om te testen of de functionaliteit naar behoren werkt voor eindgebruikers, klikt u op Voorbeeld In deze afbeelding ziet u het pictogram 'Voorbeeld'. en probeert u de filterselecties.