In deze sectie wordt een overzicht geboden van de belangrijkste verschillen tussen Microsoft Office en Oracle Open Office wat betreft fucntionaliteit en gebruik. Voor professionele gebruikers is het aanbevolen een overgangstraining Oracle Open Office voor Microsoft Office-gebruikers te volgen om snel aan de slag te kunnen. Deze training is beschikbaar via Oracle University op http://education.oracle.com.
U vindt een beknopt overzicht van opdrachten in de sectie Microsoft Office- en Oracle Open Office-functies
Hieronder wordt een samenvatting gegeven van een aantal van de belangrijkste gebieden met verschillen tussen de werking van Writer en Word:
Taalhulpmiddelen: het instellen van de taal verschilt enigszins in Writer en Word; de spellingcontrole en thesaurus werken iets anders; AutoAanvullen in Word heet Woordinvulling in Writer; het proces voor het maken van AutoTekst verschilt in de twee toepassingen.
Tekst selecteren, kopiëren en plakken: de methoden voor het selecteren van tekst verschilt in Writer en Word; de tool Plakken speciaal heeft een andere snelkoppeling en werkt iets anders.
Nummering en opsommingstekens: Writer heeft een contextgevoelige werkbalk waarmee de gebruiker kan wijzigen hoe opsommingstekens en nummers werken; het proces voor het aanpassen van lijsten met opsommingstekens en nummers varieert in de twee toepassingen.
Secties: secties in Writer en Word verschillen enorm, zowel in de manier waarop ze worden gemaakt als de manier waarop ze worden gebruikt.
Opmaakprofielen: er zijn meer opmaakprofielen beschikbaar in Writer; het proces voor het maken en wijzigen van opmaakprofielen verschilt in de twee toepassingen; er zijn een aantal extra sneltoetsen in Writer voor het toepassen van opmaakprofielen.
Tabellen: het proces voor het maken en wijzigen van tabellen verschilt in Writer en Word; het verplaatsen van gegevens in een tabel is iets anders in Writer.
Afbeeldingen: Writer heeft een Galerij voor het opslaan en organiseren van veelgebruikte afbeeldingen, de methode voor het plaatsen van afbeeldingen op de pagina varieert in de twee toepassingen; de werkbalk Afbeelding verschilt in Writer en Word.
Documentnavigatie: Writer heeft de tool Navigator waarmee om in het document te navigeren en het document te organiseren; Word heeft een aantal verschillende tools die vergelijkbare functies uitvoeren, bijvoorbeeld Documentstructuur, Overzichtsweergave en de tool Ga naar.
Paginastand, kop- en voetteksten: het proces voor het toevoegen van een pagina in liggende stand aan een document in staande stand varieert in de twee toepassingen; het instellen van kop- en voetteksten is anders in Writer; paginanummering werkt anders.
Werkbladnavigatie: Calc heeft de tool Navigator waarmee de gebruiker in het werkblad kan navigeren; Excel heeft een aantal verschillende tools die vergelijkbare functies uitvoeren, bijvoorbeeld de tool Ga naar en Bereiknamen.
Gegevensinvoer en verwijdering: de tool Vullen in Calc werkt ongeveer hetzelfde als de tool Automatisch doorvoeren in Excel, maar er zijn enkele verschillen; de toetsen Delete en Backspace werken verschillend in de twee toepassingen.
Gegevens plakken: de tool Plakken speciaal heeft een andere snelkoppeling en werkt iets anders.
Opmaakprofielen: er zijn meer opmaakprofielen beschikbaar in Calc; het proces voor het maken en wijzigen van opmaakprofielen verschilt enorm in de twee toepassingen.
Voorwaardelijke opmaak: het proces voor het toepassen van voorwaardelijke opmaak op cellen is iets anders in Calc.
Gegevens filteren: het instellen van filters verschilt enigszins in Calc en Excel; Aangepaste filters in Excel heten Standaardfilters in Calc.
Formules maken: in Calc worden puntkomma's gebruikt om argumenten in formules te scheiden, dus geen komma's zoals in Excel; de Formulebalk verschilt enigszins in Calc; de Functie-assistent werkt anders in de twee toepassingen; het is in Calc gemakkelijker om geneste functies te maken met de Functie-assistent; de functielijst verschilt enigszins in Calc; de sneltoets om een absolute celverwijzing te maken verschilt in Calc en Excel; bij het controleren op fouten in een formule wordt in Calc de Detective gebruikt en in Excel Formules controleren.
Diagrammen: de assistent Diagram verschilt enigszins in Calc en Excel.
Beveiliging: het proces voor het beveiligen van werkbladen en cellen tegen onopzettelijke wijzigingen is iets anders in de twee toepassingen.
Interactieve gegevenstabellen: deze worden draaitabellen genoemd en ze worden anders gemaakt en gebruikt in de twee toepassingen.
Sjablonen: het proces voor het maken van sjablonen voor Calc-documenten is anders dan in Excel.
Documenten controleren: de methode voor het bijhouden van wijzigingen in een Calc-document is anders in Excel.
Lay-out van venster: Impress en PowerPoint hebben vergelijkbare tools en weergaven, maar de manier waarop ze in het werkgebied worden weergegeven, verschilt enigszins; Impress heeft taakvensters en subvensters, maar sommige hiervan bevinden zich in iets andere delen van het scherm; boven aan de hoofdwerkruimte van Impress bevinden zich tabs om tussen verschillende weergaven te schakelen.
Werken met dia's: het algemene proces voor het toevoegen, hernoemen en verplaatsen van dia's is hetzelfde in Impress en PowerPoint, hoewel sommige specifieke menu's en snelkoppelingen enigszins verschillen; inhoud toevoegen aan dia's en de lay-out van dia's wijzigen is hetzelfde, hoewel er wederom enkele kleine verschillen zijn.
Opmaakprofielen: er zijn meer opmaakprofielen beschikbaar in Impress; het proces voor het maken en wijzigen van opmaakprofielen verschilt in de twee toepassingen.
Diamodellen: werken met Diamodellen is iets anders in Impress.
Presentaties: het instellen en uitvoeren van een presentatie is hetzelfde in de twee toepassingen, maar er zijn een aantal kleine verschillen in de locatie van menu's en opties.
Sjablonen: het proces voor het maken van sjablonen voor Impress-documenten is anders dan in PowerPoint.