Als u een werkbalk wilt verplaatsen, sleept u de greep aan de linkerrand van een vastgezette werkbalk of de titelbalk van een zwevende werkbalk naar een andere positie op het scherm. Wilt u de werkbalk vastzetten, dan sleept u hem naar de rand van het programmavenster.
Wilt u een zwevende werkbalk schalen, dan versleept u een rand van de werkbalk. U kunt de horizontale Tabel-werkbalk bijvoorbeeld verslepen zodat hij verticaal wordt.
Als u pictogrammen op een werkbalk wilt weergeven of verbergen, klikt u op de pijl aan het eind van de werkbalk, kiest u Zichtbare knoppen en selecteert u een knop.
Wilt u meer opdrachten aan de werkbalk toevoegen, dan klikt u op de pijl aan het eind van de werkbalk en kiest u Werkbalken aanpassen.