Snapshots maken en gegevens terugzetten

U kunt op elk moment een snapshot van uw systeem maken met behulp van de console.

Onderwerpen:

Opmerking:

U kunt snapshots ook beheren met behulp van de REST-API. Op de pagina 'Snapshots' in Oracle Analytics Cloud Console worden de snapshots weergegeven die u via de console hebt gemaakt. Snapshots die u maakt en registreert met behulp van de REST-API worden niet weergegeven op de pagina 'Snapshots'. Zie voor meer informatie: Snapshots beheren met REST-API's.

Een snapshot maken

Beheerders kunnen op elk moment een snapshot maken van het systeem.

  1. Klik op Console.
  2. Klik op Snapshots.
  3. Klik op Snapshot maken.
  4. Voer een korte beschrijving van de snapshot in zodat u later nog weet waarom u de snapshot hebt genomen.

    U kunt bijvoorbeeld aangeven waarom u de snapshot hebt gemaakt en wat de snapshot bevat.

  5. Selecteer de inhoud die u in de snapshot wilt opnemen: Alles of Aangepast.
    • Alles: alle inhoud van de omgeving wordt opgenomen in de snapshot .
    • Aangepast: selecteer alleen de inhoud die u in de snapshot wilt opslaan. Deselecteer alle ongewenste items.
  6. Klik op Maken.

De nieuwste inhoud wordt opgeslagen in een snapshot.

Terugzetten uit een snapshot

Als er iets fout gaat, kunt u gemakkelijk uw inhoud herstellen naar een eerder werkende status vanuit een snapshot. Snapshots worden ook teruggezet wanneer u inhoud migreert tussen omgevingen.

Voordat u begint, moet u deze tips voor het herstellen van snapshots lezen.

  • Wanneer u de snapshot gaat terugzetten, worden de sessies beëindigd van gebruikers die op dat moment zijn aangemeld.

  • Nadat u gegevens hebt teruggezet vanuit een snapshot, kan het even duren voordat de herstelde inhoud is vernieuwd (bijvoorbeeld ongeveer 15 tot 30 minuten voor een grote snapshot).

  • Bezorgingsschema's worden niet automatisch hersteld of geactiveerd wanneer u catalogusinhoud herstelt vanuit een snapshot. De reden hiervoor is dat u leveringen dan kunt herstellen en activeren op een moment dat voor u goed uitkomt. Zie voor meer informatie Bezorgingsschema's herstellen en activeren.

  • U kunt snapshots die in dezelfde (of een eerdere) versie zijn gemaakt terugzetten als de doelomgeving.

    U krijgt mogelijk onverwachte resultaten als u probeert te herstellen vanuit een snapshot die is gemaakt vanuit een recentere update van Oracle Analytics.

  • Wanneer u een snapshot van een andere omgeving terugzet, moet u de gegevens die aan uw op een bestand gebaseerde gegevenssets zijn gekoppeld, uploaden naar de doelomgeving.

  • U kunt snapshots maken en terugzetten met behulp van de console of de REST-API. Op de pagina 'Snapshots' in de console worden de snapshots weergegeven die u via de console maakt. Snapshots die u maakt en registreert met behulp van de REST-API worden niet weergegeven op de pagina 'Snapshots'. Zie voor meer informatie: Snapshots beheren met REST-API's.

Ga als volgt te werk om een snapshot terug te zetten:

  1. Klik op Console.
  2. Klik op Snapshots.
  3. Selecteer de snapshot die u wilt gebruiken om uw systeem terug te zetten.
  4. Klik op Snapshotacties Menu 'Snapshotacties'.
  5. Klik op Terugzetten om uw systeem terug brengen in de staat van het moment waarop de snapshot is gemaakt.
  6. Selecteer in het dialoogvenster 'Snapshot herstellen' alleen die elementen die u wilt herstellen.

    Bijvoorbeeld: mogelijk wilt u geen applicatierollen opnemen als u een snapshot herstelt van een preproductieomgeving naar een productieomgeving. Preproductierollen hebben vaak andere leden dan de productieomgeving. Als dat het geval is, selecteert u Aangepast en schakelt u het selectievakje Applicatierollen uit voordat u het herstel uitvoert.

    1. Selecteer de gewenste optie voor het herstel.
      • Alleen snapshotinhoud vervangen: alle in de snapshot opgenomen inhoudstypen (zoals weergegeven in het veld 'Beschrijving') worden vervangen door de inhoud in de snapshot.

        Bij het herstellen worden alle inhoudstypen in het doel vervangen. Als uw doel bijvoorbeeld werkmap A en B bevat en de snapshot werkmap A bevat, bestaat alleen werkmap A nog in het doel nadat u de snapshot hebt hersteld.

        Selecteer deze optie als u alleen in de snapshot aanwezige inhoudstypen wilt vervangen en geen andere in het doel bestaande inhoudstypen wilt verplaatsen of verwijderen.

      • Alles vervangen: de volledige bestaande inhoud overschrijven. De bestaande inhoud wordt vervangen door de in deze snapshot opgenomen inhoud (zoals weergegeven in het veld 'Beschrijving').

        Inhoudtypen die niet in de snapshot zijn opgenomen (op gegevenssets, plug-ins en uitbreidingen op bestandsbasis na) worden verwijderd en worden met standaardinstellingen hersteld.

      • Aangepast: selecteer alleen de inhoudtypen die wilt herstellen. U kunt herstellen met inhoud die in de snapshot is opgeslagen, of u kunt inhoud herstellen met standaardinstellingen als deze inhoud in de snapshot ontbreekt.

        • In de snapshot opgeslagen inhoud wordt weergegeven in het veld 'Beschrijving'.
        • Inhoud die niet in de snapshot is opgenomen, wordt gemarkeerd met een waarschuwingspictogram Een waarschuwingspictogram geeft aan dat er geen inhoud beschikbaar is.. Herstel inhoud die met een waarschuwingspictogram is gemarkeerd alleen als u deze inhoud met standaardinstellingen wilt herstellen.

        Als u niet alles wilt herstellen, deselecteert u alle items die u wilt behouden.

    2. Als u Aangepastselecteert, selecteert u alleen de items die wilt herstellen.
  7. Voer in verband met het uitvoeren van audits de reden in waarom u een snapshot wilt herstellen.

    Het is raadzaam een reden voor het herstel op te nemen. U wilt misschien later de herstelhistorie analyseren. Deze informatie kan u eraan helpen herinneren waarom u de snapshot hebt hersteld.

  8. Klik op Terugzetten.

    Er wordt een waarschuwing weergegeven, omdat het herstellen van een snapshot erg verstorend kan werken.

  9. Klik op Ja om de geselecteerde snapshot terug te zetten of klik op Nee om dat toch niet te doen.
  10. Wacht totdat het herstellen is voltooid en wacht daarna nog enkele minuten totdat de herstelde inhoud voor het hele systeem is vernieuwd.
    De benodigde tijd voor het herstellen van het systeem is afhankelijk van de grootte van de snapshot. Houd bij een grote snapshot rekening met ongeveer 15 tot 30 minuten.
  11. Meld u af en meld u weer aan om de herstelde inhoud te bekijken en eventuele pas herstelde applicatierollen over te nemen.

Bijhouden wie wat heeft hersteld en wanneer

U kunt de herstelhistorie controleren om te zien welke inhoud is hersteld, wanneer de inhoud is hersteld en of er fouten zijn opgetreden tijdens het herstelproces. Dit is bijvoorbeeld handig bij eventuele problemen tijdens of na het terugzetten van een snapshot.

  1. Klik op Console.
  2. Klik op Snapshots.
  3. Klik op het paginamenu Paginamenu en selecteer Herstelhistorie tonen.

Snapshotbeschrijvingen bewerken

U kunt beschrijvingen bij een snapshot toevoegen of bijwerken.

  1. Klik op Console.
  2. Klik op Snapshots.
  3. Selecteer de snapshot die u wilt bewerken.
  4. Klik op Snapshotacties Menu 'Snapshotacties'.
  5. Klik op Naam bewerken.
  6. Werk de beschrijving bij en klik op OK.

Snapshots verwijderen

Verwijder af en toe snapshots die u niet gebruikt.

  1. Klik op Console.
  2. Klik op Snapshots.
  3. Selecteer de snapshot die u wilt verwijderen.
  4. Klik op Snapshotacties Menu 'Snapshotacties'.
  5. Klik op Verwijderen om te bevestigen dat u de snapshot wilt verwijderen.

Regelmatige snapshots (back-ups) plannen

U moet regelmatig snapshots maken als onderdeel van het bedrijfscontinuïteitsplan van uw organisatie om zo gegevensverlies te minimaliseren. Als er iets misgaat met uw inhoud of service, kunt u terugvallen op de gebruikersinhoud die u onlangs in een snapshot hebt opgeslagen. Bijvoorbeeld gebruikersinhoud zoals rapporten, dashboards, gegevensvisualisatiewerkmappen, pixelperfecte rapporten, gegevenssets, gegevensstromen, semantische modellen, beveiligingsrollen, systeeminstellingen, enzovoort.

Maak veelvuldig back-ups

Oracle raadt u aan snapshots te maken op belangrijke controlepunten, bijvoorbeeld voordat u een grote wijziging in uw inhoud of omgeving aanbrengt. Daarnaast wordt aanbevolen om elke week of naar uw eigen inzicht snapshots te maken op basis van de snelheid waarmee uw omgeving verandert en uw rollbackvereisten. U kunt maximaal 40 snapshots online bewaren en zoveel snapshots exporteren naar offline opslag als u wilt (naar uw lokale bestandssysteem of uw eigen Oracle Cloud opslag). Zie voor meer informatie: Een snapshot maken en Snapshots exporteren.

Sla back-ups op in Oracle Cloud

U wordt aangeraden om regelmatig snapshots naar offlineopslag te exporteren. Als u regelmatig grote snapshots exporteert (meer dan 5 GB of groter dan de downloadlimiet van uw browser), is het raadzaam om een opslagbucket in te stellen in Oracle Cloud en uw snapshots op te slaan in de cloudopslag. Zo vermijdt u exportfouten als gevolg van groottebeperkingen en time-outs die kunnen optreden wanneer u snapshots naar uw lokale bestandssysteem exporteert. Zie voor meer informatie: Een Oracle Cloud opslagbucket voor snapshots instellen.

Automatiseer back-ups met REST-API's

Gebruik REST API's om uw snapshots in Oracle Cloud Storage programmatisch te maken, te herstellen en te beheren. U kunt bijvoorbeeld een script maken waarmee regelmatig back-ups (snapshots) worden gemaakt. Zie voor meer informatie: Snapshots beheren met REST-API's.

Herstel na calamiteit

Als zich een onvoorziene calamiteit voordoet, kunt u met een goed opgezet bedrijfscontinuïteitsplan zo snel mogelijk uw systeem herstellen en de dienstverlening aan uw Oracle Analytics Cloud gebruikers hervatten. Regelmatig snapshots maken is een van de manieren waarop u verstoringen voor gebruikers kunt minimaliseren.

U kunt ook een redundante Oracle Analytics Cloud back-upomgeving implementeren in een andere regio om de gevolgen bij een calamiteit in de hele regio te beperken. Zie Configuratie voor herstel na calamiteit voor Oracle Analytics Cloud voor meer informatie en aanbevolen werkwijzen.