U kunt een warmtekaart gebruiken als gegevenslaagtype in een kaartvisualisatie om de dichtheid of hoge concentratie aan te geven van puntwaarden, of van metricwaarden die aan de punten zijn gekoppeld. U kunt bijvoorbeeld een warmtekaart gebruiken om de meest winstgevende winkels in een geografisch gebied of land aan te geven.
U kunt twee typen warmtekaartlagen maken:
- Dichtheidswarmtekaart: hiervoor worden alleen gegevens uit kaartgerelateerde kolommen gebruikt (zoals breedte- en lengtegraadkolommen). Op de lagen van een dichtheidswarmtekaart wordt de cumulatieve som van een punt getoond, waarbij aan elke punt een specifiek gewicht wordt toegekend. Rondom elke punt bevindt zich een invloedssfeer, zodat andere punten in hetzelfde gebied ook bijdragen aan het totale cumulatieve resultaat van een punt.
- Metricwarmtekaart: hiervoor worden gegevens van eenheidkolommen in dezelfde laag gebruikt. Als u bijvoorbeeld een eenheidkolom toevoegt aan de sectie 'Kleur' in het deelvenster Grammatica, wordt de warmtekaart bijgewerkt en worden de geïnterpoleerde metricwaarden getoond.
- Ga op de beginpagina met uw muis op een werkmap staan en klik op Acties. Selecteer vervolgens Openen.
- Maak een lege kaartvisualisatie.
- Sleep een of meer attribuutkolommen met kaartgerelateerde gegevens uit het deelvenster Gegevens naar de sectie Categorie (geografie) van het deelvenster Grammatica.
- Als u een werkmap met een kaartvisualisatie maakt, klikt u in het deelvenster Gegevens met de rechtermuisknop op een attribuutkolom. Klik daarna op Visualisatie selecteren en selecteer Kaart.
- Ga naar het tabblad Gegevenslagen van het deelvenster Eigenschappen.
- Of klik op Laagopties in de sectie Categorie (geografie) en vervolgens op Lagen beheren.
- Als u een dichtheidswarmtekaart wilt maken, klikt u op de waarde Laagtype en selecteert u Warmtekaart.
- U kunt ook een nieuwe kaartlaag toevoegen, het laagtype wijzigen in Warmtekaart en vervolgens attribuutkolommen toevoegen aan de sectie Categorie (Geografie).
- Als u een metricwarmtekaart wilt maken, sleept u een metrickolom uit het deelvenster Gegevens naar de sectie Kleur. De warmtekaartvisualisatie verandert van 'Dichtheid' in 'Metric'.
- Geef op het tabblad Gegevenslagen van het deelvenster Eigenschappen de opties voor de warmtekaartlaag op, zoals de radius, interpolatie, transparantie en kleur.
- De standaardinterpolatiemethode wordt automatisch geselecteerd op basis van de aggregatieregel van de metrickolom of metricwaarde die u voor de laag hebt geselecteerd.
- U kunt de radiuswaarde in pixels (px) selecteren. De radiuswaarde geeft aan hoe ver de invloed van een meting zich uitstrekt rondom een puntwaarde op een kaart.
De warmtekaartvisualisatie wordt automatisch bijgewerkt op basis van de opties die op het tabblad Gegevenslagen zijn geselecteerd.