Clusterlagen maken in een kaartvisualisatie

U kunt een clusterlaag gebruiken als een soort gegevenslaag in een kaartvisualisatie. In een clusterlaag worden punten die vlak bij elkaar staan, gegroepeerd in een bel.

Het aantal punten dat is geclusterd in de groep, wordt aangegeven in het label van de bel. Als geselecteerde punten zijn gegroepeerd met niet-geselecteerde punten, is de omtrek van de cirkel een stippellijn om een gedeeltelijke selectie aan te geven. Afzonderlijke punten worden weergegeven als punaisepictogrammen om het verschil tussen gegroepeerde en niet-gegroepeerde punten duidelijk te laten zien. Punten worden gegroepeerd op basis van de nabijheid in pixels en de zoomfactor van de kaart.

  1. Ga op de beginpagina met uw muis op een werkmap staan en klik op Acties. Selecteer vervolgens Openen.
  2. Maak een lege kaartvisualisatie door de kaartvisualisatie van het deelvenster Gegevens naar het canvas te slepen.
  3. Sleep een of meer attribuutkolommen met kaartgerelateerde gegevens uit het deelvenster Gegevens naar de sectie Categorie (geografie) van het deelvenster Grammatica.
    Als u een werkmap met een kaartvisualisatie maakt, klikt u in het deelvenster Gegevens met de rechtermuisknop op een attribuutkolom. Klik daarna op Visualisatie selecteren en selecteer Kaart.
  4. Klik op het tabblad Gegevenslagen van het deelvenster Eigenschappen.
    Of klik op Laagopties in de sectie Categorie (geografie) en vervolgens op Lagen beheren.
  5. Als u een puntencluster wilt maken, klikt u op de waarde Laagtype en selecteert u Cluster.
    U kunt ook een nieuwe kaartlaag toevoegen, het laagtype wijzigen in Cluster en vervolgens attribuutkolommen toevoegen aan de sectie Categorie (geografie).
Het puntencluster wordt automatisch bijgewerkt op basis van het zoomniveau.