Met neerzetdoelen kunt u kolommen in een gegevensweergave activeren om te worden getoond in het deelvenster 'Lay-out'. Neerzetdoelen geven aan waar u een kolom kan invoegen, naar kan verplaatsen of kan neerzetten. Een neerzetdoel is een geldige positie voor een kolom.
Elk neerzetdoel heeft eigenschappen die u kunt instellen. Met behulp van neerzetdoelen kunt u de schikking van gegevens in de gegevensweergave wijzigen door kolommen te verslepen naar andere doelen binnen de weergave. Elke editor voor een gegevensweergave bevat het deelvenster 'Lay-out'. Het deelvenster 'Lay-out' ziet er voor elk weergavetype, bijvoorbeeld grafieken, prestatietegels en draaitabellen, anders uit. Het deelvenster 'Lay-out' toont hoe de gegevens in een weergave worden ingedeeld.
Een gegevensweergave kan een of meer neerzetdoelen bevatten, afhankelijk van het type weergave:
Doel | Beschrijving |
---|---|
<weergavetype> Prompts | Dit biedt een interactieve resultatenset waarmee u gegevens kunt selecteren om weer te geven. De waarden van de kolommen die worden weergegeven in dit neerzetdoel, worden gebruikt als het aanvankelijke criterium. In een weergave worden deze waarden weergegeven in een dropdownlijst waarin ze kunnen worden geselecteerd. Dit wordt vaak de paginarand genoemd. |
Secties | Hiermee worden de gebieden gevuld die de weergave opdelen in secties. Als u de optie Weergeven als schuifregelaar inschakelt in dit neerzetdoel, worden de waarden van de kolommen die worden neergezet in het neerzetdoel 'Secties', weergegeven als sectieschuifregelaar in plaats van als unieke weergaven. |
<weergavetype>-gebied | Hiermee wordt het tekengebied of de inhoud van de weergave zelf gesimuleerd. Zo kunt u zien hoe de weergave eruit komt te zien. U kunt kolommen naar en vanuit dit gebied slepen. |
Naast de neerzetdoelen die in de tabel worden beschreven, bevat het deelvenster 'Lay-out' ook uitgesloten neerzetdoelen. Het deelvenster 'Lay-out' bevat andere neerzetdoelen die specifiek zijn voor het weergavetype. Bijvoorbeeld: het deelvenster 'Lay-out' voor de radargrafiek bevat een neerzetdoel 'Radarsecties' waarin kolomwaarden worden getoond als punten op een straal van een cirkel.
Als u de lay-out van de gegevens wilt wijzigen, moet u het neerzetdoel 'Uitgesloten' begrijpen. Een kolom in het neerzetdoel 'Uitgesloten' wordt niet opgenomen in de weergaveresultaten, maar blijft wel onderdeel van de analyse.
Een vuistregel is dat een kolom in het neerzetgebied 'Uitgesloten' voor een weergave wordt geplaatst als de kolom niet expliciet is toegevoegd aan een of meer weergaven.
Als u een kolom die zich bevindt in het neerzetdoel 'Uitgesloten', wilt weergeven in een weergave, kunt u de kolom eenvoudig verplaatsen. U opent het deelvenster 'Lay-out' voor de weergave en sleept de kolom van het neerzetdoel 'Uitgesloten' naar het gewenste neerzetdoel.
Kolommen uitsluiten is niet hetzelfde als kolommen verwijderen. Als u een kolom volledig uit de analyse wilt verwijderen, gebruikt u de optie Kolom verwijderen onder de knop Meer opties in het deelvenster 'Lay-out' voor een weergave.
Een kolom kan op verschillende manieren in het neerzetdoel 'Uitgesloten' worden geplaatst nadat weergaven zijn gemaakt voor de analyse. Bijvoorbeeld: selecteer Kolom uitsluiten in het snelmenu van een weergave. Stel dat u een weergave in de editor aan het bewerken bent en een kolom aan die weergave toevoegt in het deelvenster 'Onderwerpgebieden'. De kolom wordt in het neerzetgebied 'Uitgesloten' geplaatst voor alle andere weergaven in de analyse.
Bij het wijzigen van de lay-out van weergaven moet u rekening houden met de richtlijnen voor neerzetdoelen in het deelvenster 'Lay-out'.
Hier worden de beperkingen en richtlijnen beschreven die van toepassing zijn als u kolommen vanaf een neerzetdoel naar een ander neerzetdoel in een grafiek of trechtergrafiek sleept.
Voor een bellengrafiek zijn ten minste drie eenheden nodig: één voor de horizontale as, één voor de verticale as en een derde voor de as voor het formaat van de bellen.
Een paretodiagram kan slechts één eenheid hebben.
Als u een tweede eenheid neerzet in het neerzetdoel 'Eenheden', wordt de eenheid gebruikt die u als laatste hebt neergezet. De bestaande eenheid wordt automatisch verplaatst naar het neerzetdoel 'Uitgesloten'.
Voor een tijdreekslijngrafiek moet één gegevenskolom van het type datum of datum/tijd worden geselecteerd voor de horizontale as. Deze grafiek heeft één verticale as, waarop verschillende gegevensreeksen kunnen worden uitgezet.
Voor een spreidingsdiagram zijn ten minste twee eenheden nodig: U kunt bijvoorbeeld één grootheidkolom uitzetten op de horizontale as en één op de verticale as. Deze eenheden worden uitgezet voor waarden op de as 'Groeperen op'.
In een trechtergrafiek worden twee eenheden gebruikt, maar is er slechts één vereist. Als u geen tweede eenheid selecteert, wordt de eerste eenheid voor de tweede eenheid gebruikt. Als u twee eenheden hebt geselecteerd en een nieuwe eenheid selecteert, vervangt de nieuwe eenheid de eenheid die zich momenteel in het neerzetgebied 'Werkelijke eenheden' bevindt.
Voor een gestapelde staafgrafiek zijn ten minste twee eenheden nodig, om vergelijking van waarden mogelijk te maken.
Gebruik de gebieden in het deelvenster 'Lay-out' om warmtematrices te visualiseren. U kunt snel onregelmatigheden in grote hoeveelheden gegevens vinden en u kunt afzonderlijke waarden onderzoeken.
Het deelvenster 'Lay-out' voor warmtematrices bestaat uit diverse neerzetdoelgebieden:
Gebied | Richtlijnen |
---|---|
Prompts |
Selecteer een attribuutkolom of hiërarchische kolom waarop u de warmtematrix wilt filteren. Het gebied 'Prompts' is in eerste instantie leeg. U kunt een of meer kolommen uit het gebied 'Secties', 'Rijen' of 'Kolommen' of uit het deelvenster 'Onderwerpgebieden' naar het gebied 'Prompts' slepen. |
Secties |
Selecteer een attribuutkolom of hiërarchische kolom waarop u de warmtematrix wilt segmenteren. Het gebied 'Secties' is in eerste instantie leeg. U kunt een of meer kolommen uit het gebied 'Prompts', 'Rijen' of 'Kolommen' of uit het deelvenster 'Onderwerpgebieden' naar het gebied 'Secties' slepen. |
Rijen |
Hiermee wordt een kolom als een rij uitgelijnd. Alle attribuutkolommen en hiërarchische kolommen die op het tabblad 'Criteria' zijn gedefinieerd, worden in eerste instantie in het gebied 'Rijen' weergegeven in de volgorde waarin ze aan het tabblad 'Criteria' zijn toegevoegd. U kunt een of meer attribuutkolommen of hiërarchische kolommen uit het deelvenster 'Onderwerpgebieden' naar het neerzetdoel 'Rijen' slepen, of u kunt dubbelklikken op een of meer attribuutkolommen of hiërarchische kolommen die u in het neerzetdoel 'Rijen' wilt opnemen. Ook kunt u een of meer attribuutkolommen of hiërarchische kolommen uit het gebied 'Kolommen', 'Prompts' of 'Secties' slepen en neerzetten. Als u een attribuutkolom of hiërarchische kolom toevoegt aan de warmtematrixweergave nadat u de analyseresultaten hebt weergegeven, wordt de nieuwe kolom als een ondergeschikt element toegevoegd aan het neerzetdoel 'Rijen'. |
Kolommen |
Hiermee wordt een kolom als een kolom uitgelijnd. Het neerzetdoel 'Kolommen' is in eerste instantie leeg. U kunt een of meer attribuutkolommen of hiërarchische kolommen uit het deelvenster 'Onderwerpgebieden' naar het neerzetdoel 'Kolommen' slepen. Ook kunt u een of meer attribuutkolommen of hiërarchische kolommen uit het gebied 'Rijen', 'Prompts' of 'Secties' slepen en neerzetten. |
Kleur per |
Zie de volgende sectie voor meer informatie. |
Met het gebied 'Kleur per' wordt de eenheidwaarde voor de groepering en doorsnede van de rij en kolom weergegeven voor warmtematrices.
Als u een eenheidkolom toevoegt aan de warmtematrixweergave nadat u de analyseresultaten hebt weergegeven, vervangt de nieuwe kolom de huidige kolom in de weergave en in het neerzetdoel 'Kleur per'.
Het neerzetdoel 'Kleur per' is onderverdeeld in twee opties:
Hier worden de richtlijnen beschreven voor het werken met neerzetdoelen in trellisweergaven.
In uitgebreide trellisweergaven vormen eenheden de binnenste kolomkoppen van de trellis.
Wanneer u eenheden verplaatst van het neerzetdoel 'Kleur variëren per' of van het neerzetdoel 'Groeperen op', geldt het volgende:
Bij het slepen van één eenheid worden alle andere eenheden meeverplaatst. (Dit wordt ook wel plakgedrag genoemd.)
Wanneer u een nieuwe eenheid naar de weergave sleept, worden alle bestaande eenheden meeverplaatst naar de locatie waar u de nieuwe eenheid neerzet.
Als u een eenheid wilt plaatsen op de rand van een visualisatie die geen eenheidrand is, of in het neerzetdoel 'Rijen' of 'Kolommen', moet u de eenheid eerst converteren naar een attribuutkolom. Zie voor meer informatie: De formule voor een kolom bewerken.
Attribuutkolommen kunnen uit het neerzetdoel 'Eenheden' worden gesleept zonder dat het neerzetdoel of de eenheid erin wordt meeverplaatst met de attributen.
U gebruikt het deelvenster 'Lay-out' om boomstructuurkaarten te visualiseren. Dit zijn beperkte, hiërarchische gegevens. U kunt snel trends en onregelmatigheden in grote hoeveelheden gegevens vinden en u kunt afzonderlijke waarden onderzoeken.
Het deelvenster 'Lay-out' voor boomstructuurkaarten bestaat uit diverse neerzetdoelgebieden:
Gebied | Richtlijnen |
---|---|
Prompts |
Selecteer een attribuutkolom of hiërarchische kolom (met uitzondering van overslaan van niveaus en onregelmatigheden) waarop u de boomstructuurkaart wilt filteren. |
Secties |
Selecteer een attribuutkolom of hiërarchische kolom (met uitzondering van overslaan van niveaus en onregelmatigheden) op basis waarvan u de boomstructuurkaart in secties wilt indelen. Bijvoorbeeld: een regio gegroepeerd op jaar kan de container zijn voor het weergeven van een boomstructuurkaart waarvan de grootte wordt bepaald door de opbrengsten, en de kleur door de opbrengsten van vorig jaar. |
Groeperen op |
Geeft het hoogste niveau van de hiërarchische gegevens aan dat is opgedeeld om een container met geaggregeerde waarden te produceren of te beschrijven. De geaggregeerde waarden worden weergegeven als tegels. In het groepsgebied wordt een kop of groep gemaakt voor de grootheidkolommen die zijn opgegeven in de gebieden 'Grootte per' en 'Kleur per'. Als de boomstructuurkaart meer dan één kolom met gegevens bevat, wordt er een titelbalk weergegeven voor de groepering. Bijvoorbeeld: een regio gegroepeerd op jaar kan de container zijn voor het weergeven van een boomstructuurkaart waarvan de grootte wordt bepaald door de opbrengsten, en de kleur door de opbrengsten van vorig jaar. In dit geval wordt de regio in de titelbalk weergegeven. |
Grootte per |
Geeft de verdeling van de tegels aan binnen hun bovenliggende item. De grootte van de onderliggende items is altijd gelijk aan de grootte van het bovenliggende item. Het gebied van elke rechthoek is de geaggregeerde waarde voor de gekoppelde eenheid op basis van de toegepaste filters (bijvoorbeeld opgevraagd of gefilterd per regio). |
Kleur per |
Geeft een verdeling van waarden aan voor alle tegels op hetzelfde niveau en voegt een aanvullend bereik toe aan de analyse door een 'kwalitatief' perspectief op de boomstructuurkaart te bieden. |