Algemene instellingen configureren

De algemene instellingen bevatten bestands- en activabeperkingen, aangepaste gegevens over huisstijl, instellingen om e-mailmeldingen te activeren of te deactiveren, de standaardtijdzone, en meer.

Op de pagina Algemeen kunt u de volgende acties uitvoeren:

Type en grootte beperken voor bestanden en activa

U kunt beperken welke bestandstypen kunnen worden geüpload en hoe groot die bestanden mogen zijn.

  1. Nadat u zich als beheerder hebt aangemeld bij de webapplicatie Oracle Content Management, klikt u op Systeem in het gebied 'Beheer' van het navigatiemenu.

  2. Definieer op de pagina Algemeen de volgende standaardinstellingen onder Bestands- en activabeperkingen:
    • Uploaden toestaan van bestanden die niet kunnen worden gescand:. Deze optie is standaard inactief.

      Virusscans kunnen in de volgende gevallen mislukken:

      • Als een bestand (bijvoorbeeld een zipbestand) mappen bevat met een mapdiepte van meer dan 10 niveaus.
      • Als het scannen van een bestand dat andere bestanden bevat langer duurt dan 3 minuten.
      • Als een bestand binnen een bestand groter is dan 100 MB.

      Als een virusscan mislukt, wordt het bestand gemarkeerd als geïnfecteerd en verwijderd. Vervolgens wordt er een e-mailmelding naar de maker van het bestand verstuurd.

      Activeer deze optie als u wilt dat gebruikers bestanden kunnen uploaden die niet op virussen kunnen worden gecontroleerd, zoals bestanden die groter zijn dan 4 GB of bestanden die niet kunnen worden gescand, zoals PDF-bestanden die zijn beveiligd met een wachtwoord.

      Opmerking:

      Als u deze optie inschakelt, is dit voor eigen risico en bent u verantwoordelijk voor eventuele schade die hieruit voortvloeit. Als u het uploaden van niet-gescande bestanden toestaat, kan dit een risico inhouden voor u of andere gebruikers. Hoewel niet-gescande bestanden worden gemarkeerd in de interface van Oracle Content Management, is deze visuele indicator niet in alle interfaces beschikbaar en kan het gebeuren dat gebruikers niet kunnen zien dat bepaalde bestanden niet zijn gescand op virussen. Als een bestand niet door de virusscan komt, kan het niet worden gedownload via een publieke koppeling.
    • Maximale bestandsgrootte voor uploaden en synchroniseren: voer de maximale bestandsgrootte in megabytes in.
    • Uploaden en synchroniseren van de volgende bestandstypen blokkeren: voer een lijst in van bestandstype-extensies, gescheiden door komma's, om het uploaden van bestanden van deze typen te blokkeren. Voer de extensies in zonder punt (bijvoorbeeld mp3).

Een aangepaste huisstijl en aangepaste URL's toepassen

U kunt Oracle Content Management aanpassen door uw eigen logo en andere aanpassingen van de huisstijl toe te voegen, en door de beschikbare koppelingen in het gebruikersmenu voor het downloaden van apps, het openen van de helpfunctie en het sturen van feedback te wijzigen.

  1. Nadat u zich als beheerder hebt aangemeld bij de webapplicatie Oracle Content Management, klikt u op Systeem in het gebied 'Beheer' van het navigatiemenu.

  2. Ga naar de pagina Algemeen en pas onder Huisstijl deze elementen aan:
    • Huisstijltekst: bepaalt de tekst die wordt opgenomen in de koptekst van de gebruikersinterface en in e-mailuitnodigingen voor nieuwe gebruikers.
      • Selecteer Standaard als u 'Content Management' wilt weergeven.
      • Selecteer Aangepast als u aangepaste tekst wilt weergeven en voer uw tekst in.
      • Selecteer Aangepast als u geen tekst wilt weergeven en laat het tekstvak leeg.
    • Bedrijfslogo: voeg een afbeelding toe die u als logo wilt gebruiken voor uw aangepaste service. Het logo wordt weergegeven in de koptekst van de gebruikersinterface en in e-mailmeldingen aan gebruikers. Deze afbeelding mag niet groter zijn dan 160 pixels breed bij 24 pixels hoog. Grotere afbeeldingen worden verkleind.
    • URL voor downloaden van apps: voer het pad in naar de locatie van de app-installatiebestanden voor Oracle Content Management. Deze URL wordt gebruikt voor de koppeling Apps downloaden in het gebruikersmenu.
    • Help-URL: voer de URL in van de locatie van de helpbestanden. Deze URL wordt gebruikt voor de koppeling Help naast het gebruikersmenu.

      Als u wilt profiteren van contextgevoelige help, voegt u '?ctx=cloud&id=cecshelp' toe aan het eind van uw help-URL (bijvoorbeeld: http://www.oracle.com/pls/topic/lookup?ctx=cloud&id=cecshelp).

    • URL voor Uw feedback delen: voer de URL in van de locatie die u naar gebruikers wilt sturen voor het geven van feedback. Deze URL wordt gebruikt voor de koppeling Feedback delen in het gebruikersmenu.

E-mailmeldingen activeren of deactiveren

Meldingen waarschuwen gebruikers als bepaalde gebeurtenissen plaatsvinden, zoals wanneer iemand u markeert of als iemand een publieke koppeling naar een bestand of map maakt. Meldingen worden verstuurd via e-mail of een pop-upbericht in de desktop-app. Beheerders kunnen bepalen of e-mailmeldingen beschikbaar zijn in Oracle Content Management.

Belangrijk:

Met deze instelling (de)activeert u alle e-mailmeldingen van Oracle Content Management, inclusief welkomstberichten als een gebruiker wordt toegevoegd en e-mails met documentkoppelingen als iemand een bestand of map deelt.

Ga als volgt te werk om e-mailmeldingen te activeren:

  1. Nadat u zich als beheerder hebt aangemeld bij de webapplicatie Oracle Content Management, klikt u op Systeem in het gebied 'Beheer' van het navigatiemenu.

  2. Als u wilt dat er e-mailmeldingen worden verstuurd naar gebruikers, gaat u naar de pagina Algemeen en klikt u onder Meldingen op Actief.

  3. Sla de pagina Algemeen op.

Met de standaardinstelling worden e-mailmeldingen gedeactiveerd. Na een upgrade kunnen gebruikers echter nog steeds e-mailmeldingen ontvangen als een map is gedeeld totdat de beheerder de instelling wijzigt in Geactiveerd, vervolgens opnieuw instelt op Gedeactiveerd en de pagina Algemeen opnieuw opslaat.

Nadat e-mailmeldingen zijn geactiveerd, kunnen gebruikers voorkeuren voor e-mailmeldingen instellen. Hiertoe moeten gebruikers in het menu van de webclient Voorkeuren selecteren en de optie Meldingen kiezen.

Pop-upmeldingen in de desktop-app worden door de gebruiker beheerd in de desktop-app. Hiertoe moeten gebruikers in de desktop-app Voorkeuren openen en op Meldingen kiezen klikken.

Zie Meldingen en voorkeuren instellen in Collaborating on Documents with Oracle Content Management.

De standaardtijdzone en -taal instellen

Standaard komen de tijdzone, taal en datumnotatie van de webinterface overeen met de lokale instelling van de webbrowser. Gebruikers kunnen dit echter overschrijven in hun gebruikersvoorkeuren (op de pagina Algemeen). Als gebruikers hun instellingen wijzigen, worden de wijzigingen pas bij de volgende keer aanmelden van kracht. Zie Uw profiel en instellingen aanpassen in Collaborating on Documents with Oracle Content Management.

Servicebeheerders kunnen een fallback-instelling configureren die moet worden gebruikt als er geen lokale instelling van de webbrowser beschikbaar is.

  1. Nadat u zich als beheerder hebt aangemeld bij de webapplicatie Oracle Content Management, klikt u op Systeem in het gebied 'Beheer' van het navigatiemenu.

  2. Ga naar de pagina Algemeen en selecteer onder Tijdzone en taal een standaardinstelling voor tijdzone, taal en datum/tijdnotatie.

    De tijdzone, taal en datumnotatie van de gebruikersinterface voor de desktop-app en mobiele app worden automatisch ingesteld op basis van de lokale gebruikersinstelling die is ingesteld voor het besturingssysteem. Deze taalinstelling kan niet worden overschreven. Als een gebruiker bijvoorbeeld gebruikmaakt van de desktop-app op een Spaanse versie van Microsoft Windows, wordt de desktop-app ook weergegeven in het Spaans.

Gebruiksanalyse activeren of deactiveren

In Oracle Content Management worden nu standaard gegevens over productgebruik verzameld om het product te verbeteren. Als u wilt, kunt u deze functie in de instance deactiveren.

Ga als volgt te werk om gebruiksanalyse te activeren of deactiveren:

  1. Nadat u zich als beheerder hebt aangemeld bij de webapplicatie Oracle Content Management, klikt u op Systeem in het gebied 'Beheer' van het navigatiemenu.

  2. Activeer of deactiveer de instelling op de pagina Algemeen onder Gebruiksanalyse.

  3. Klik op Opslaan en vernieuw daarna de browser om de opslagen instelling van kracht te laten worden voor uw sessie.

De cache van Content Delivery Network (CDN) opschonen

Oracle Content Management sites en activa worden standaard geleverd via een CDN voor verbeterde prestaties en beveiliging. U kunt de CDN-cache handmatig opschonen om bestanden te verwijderen of een directe update afdwingen.

  1. Nadat u zich als beheerder hebt aangemeld bij de webapplicatie Oracle Content Management, klikt u op Systeem in het gebied 'Beheer' van het navigatiemenu.

  2. Klik op de pagina Algemeen onder Content Delivery Network op Opschonen.

    Tijdens het vernieuwen van de CDN-cache kunnen de prestaties tijdelijk slechter zijn.

U kunt ook configureren hoe lang items worden bewaard in de cache. U doet dit op de systeembeheerpagina Activa.