5 Een eerder opgeslagen manifestbestand opnieuw gebruiken

Wanneer u een manifest opnieuw gebruikt, gebruikt u de invoegapplicatie-ID opnieuw, samen met enkele andere elementen die in het oorspronkelijke manifest zijn gedefinieerd. U moet ook andere elementen bewerken of opnieuw maken zodat deze overeenkomen met het oorspronkelijke manifest.

Ga als volgt te werk om een bestaand manifestbestand opnieuw te gebruiken:
  1. Log in bij uw bedrijfsprocesomgeving, bijvoorbeeld:
    • Als u Oracle Enterprise Performance Management Cloud servicebeheerder bent voor Planning, log dan in bij uw Planning omgeving.
    • Als u Oracle Essbase beheerder bent, log dan in bij uw Essbase omgeving.
  2. Als u bent ingelogd, gaat u naar de pagina Manifestbestand maken, CreateManifest.html, door de bedrijfsproces-URL als volgt handmatig te wijzigen:

    Voor Enterprise Performance Management Cloud omgevingen:

    https://serviceURL/HyperionPlanning/CreateManifest.html

    Voor Essbase omgevingen:

    https://serviceURL/essbase/sv/CreateManifest.html
  3. Klik op de pagina Manifestbestand maken op de knop Een manifestbestand selecteren om opnieuw te gebruiken, Knop 'Een manifestbestand selecteren om opnieuw te gebruiken', naast het veld ID en selecteer vervolgens het manifestbestand dat u opnieuw wilt gebruiken. Klik vervolgens op Openen.

    De ID van het manifestbestand dat u hebt geselecteerd, wordt nu weergegeven in het veld ID.

    Hieronder ziet u het standaardveld ID met ernaast de knop Een manifestbestand selecteren om opnieuw te gebruiken, Knop 'Een manifestbestand selecteren om opnieuw te gebruiken'.


    Het veld 'ID' waarin een GUID wordt weergegeven zodra u een manifestbestand hebt geselecteerd dat u opnieuw wilt gebruiken (klik op de knop 'Een manifestbestand selecteren om opnieuw te gebruiken'), of na het genereren van een nieuwe ID (klik op de knop 'Een nieuwe unieke ID genereren voor de GUID van de invoegapplicatie')

    Caution:

    Klik niet op Knop 'Een nieuwe unieke ID genereren voor de GUID van de invoegapplicatie' wanneer u een bestaand manifestbestand opnieuw gebruikt.

  4. De volgende elementen worden op de pagina Manifestbestand ingevuld met uw oorspronkelijke selecties en kunnen naar wens worden bewerkt:
    • Applicatiedomeinen

    • Naam invoegapplicatie

    • Functieondersteuning opnemen

    Note:

    Het veld Server-URL kan niet worden bewerkt.

  5. Belangrijk! U wordt aangeraden in het veld Naam invoegapplicatie dezelfde naam te gebruiken als in uw oorspronkelijke manifestbestand.

    Als u bijvoorbeeld eerder Smart View Planning hebt gebruikt in het veld Naam invoegapplicatie, moet u ook Smart View Planning invoeren in het veld Naam invoegapplicatie.

    Het veld 'Naam invoegapplicatie' in het manifestbestand met de gewijzigde naam, Smart View Planning. Ook wordt het uitgeschakelde selectievakje 'Functieondersteuning opnemen' getoond.

    Note:

    De invoer in het veld Naam invoegapplicatie is beperkt tot 24 tekens.

    De naam van de invoegapplicatie is de lintnaam die gebruikers zullen zien in de interface van Oracle Smart View for Office. De naam van de invoegapplicatie is ook de naam die wordt weergegeven bij het downloaden van de Smart View invoegapplicatie vanuit Excel met behulp van de opdracht Invoegen, Invoegtoepassingen.

    Als u meerdere manifestbestanden wilt implementeren, wordt u aangeraden in het veld Naam invoegapplicatie een unieke naam op te geven voor elk manifest dat u wilt implementeren. Zo is het doel van elke invoegapplicatie en elk lint meteen duidelijk voor u en uw gebruikers. Als u bijvoorbeeld manifesten maakt voor een gegevensbron voor Planning en voor een gegevensbron voor Belastingrapportage, kunt u de naam Smart View Planning gebruiken als bron voor Planning en Smart View Tax als bron voor Belastingrapportage. Zie Werken met meerde manifestbestanden voor meer informatie.

  6. Als eerder het selectievakje Functieondersteuning opnemen was ingeschakeld, moet u controleren of het nu ook is ingeschakeld.
  7. Klik op Contextmenu en controleer of alle gewenste items in het contextmenu zijn geselecteerd.

    Zie Opdrachten toevoegen aan het snelmenu voor meer informatie.

  8. Controleer of in Beschikbare extensies alle gewenste extensies zijn geselecteerd.
  9. Nadat u alle wijzigingen hebt doorgevoerd, klikt u op de knop Manifest maken.
  10. Verplaats het manifestbestand dat u zojuist hebt gemaakt naar de map waarin u manifestbestanden opslaat.
  11. Optioneel: als u manifestbestanden opnieuw wilt gebruiken bij het implementeren van meerdere manifestbestanden, herhaalt u de bovenstaande stappen voor elk manifest en past u het naar wens aan.

    Zie Werken met meerde manifestbestanden voor informatie over het implementeren of sideloaden van meerdere manifestbestanden.