Als u gewijzigde onderdelen wilt behouden in een flexibel formulier, nadat een POV of gebruikersvariabele is gewijzigd, activeert u de optie Flexibele formulieren: raster behouden bij wijzigingen in POV en gebruikersvariabelen.
Klik op het lint van Smart View op Opties. Selecteer het tabblad Onderdeelopties en selecteer vervolgens de optie Flexibele formulieren: raster behouden bij wijzigingen in POV en gebruikersvariabelen.
Als deze optie niet wordt geselecteerd, worden rijen en kolommen die in het flexibele formulier zijn toegevoegd, verwijderd na wijziging van een POV of gebruikersvariabele.
Nadat u de optie Flexibele formulieren: raster behouden bij wijzigingen in POV en gebruikersvariabelen hebt geselecteerd, voegt u onderdelen toe aan het raster van het flexibele formulier of verwijdert u onderdelen uit het raster. Klik vervolgens op Vernieuwen. Wijzig een POV-onderdeel en klik op Vernieuwen of wijzig een gebruikersvariabele, waarna het flexibele formulier automatisch wordt vernieuwd. De gewijzigde onderdelen blijven behouden. U kunt nu gegevens invoeren en versturen op basis van de gewijzigde POV en gebruikersvariabelen in alle onderdelen in het flexibele formulier, inclusief nieuw toegevoegde onderdelen. U kunt desgewenst de POV of gebruikersvariabelen opnieuw wijzigen en vernieuwen. Vervolgens kunt u doorgaan met het invoeren van gegevens op basis van de gewijzigde POV en gebruikersvariabelen.
Zie ook: