Gebruikersvoorkeuren instellen

U kunt gebruikersvoorkeuren instellen voor een applicatie.

Soorten gegevensbronnen: Planning, Planning Modules, Enterprise Profitability and Cost Management, Financial Consolidation and Close, FreeForm, Tax Reporting

Ga als volgt te werk om gebruikersvoorkeuren in te stellen voor een applicatie:

  1. Selecteer een applicatie in de boomstructuurlijst in het Smart View-venster.
  2. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Gebruikersvoorkeuren.
  3. Geef in Voorkeuren opties op voor de volgende instellingen:
    • Applicatie-instellingen: opties voor e-mail beheren, instellingen voor aliassen opgeven, opties voor goedkeuringen instellen en instellingen voor afwezigheid opgeven.
      • Schakel het selectievakje Standaardwaarde gebruiken in om de standaardinstellingen van de applicatie te gebruiken voor alle opties in een sectie.
      • Schakel een selectievakje aan de rechterzijde in om de standaardapplicatie voor een optie te gebruiken.
      • Schakel een selectievakje aan de linkerkant in om de standaardinstellingen van de applicatie te overschrijven voor een optie.
      • Voer het vereiste e-mailadres in, geef aan of de applicatie-eigenaar moet worden gekopieerd en activeer meldingen voor workflows, takenlijsten en de beheerconsole.
      • Selecteer voor Aliastabel een aliastabel uit de dropdownlijst aan de linkerzijde om de standaardinstellingen voor de applicatie te overschrijven en schakel vervolgens het selectievakje aan de linkerzijde in.

        Opmerking:

        Wijzigingen in de aliastabel worden pas van kracht als u Oracle Smart View for Office opnieuw start en opnieuw verbinding maakt.
      • Als u de afwezigheidsassistent wilt instellen, klikt u op Afwezigheidsassistent en schakelt u het selectievakje Ik ben momenteel afwezig in. Selecteer een actie en een volgende eigenaar, voer desgewenst aantekeningen in en klik op Versturen.
    • Weergave-instellingen: stel getalnotatieopties, paginaopties en andere opties in.
      • Schakel het selectievakje Standaardwaarde gebruiken in om de standaardinstellingen van de applicatie te gebruiken voor alle opties in een sectie.
      • Schakel een selectievakje aan de rechterzijde in om de standaardapplicatie voor een optie te gebruiken.
      • Schakel een selectievakje aan de linkerkant in om de standaardinstellingen van de applicatie te overschrijven voor een optie.
      • Voor de notatie van getallen kunt u opties instellen voor het scheidingsteken voor duizendtallen, het decimaalteken, het negatiefteken en de kleur van negatieve getallen.
      • In paginaopties kunt u instellingen definiëren voor het onthouden van geselecteerde paginaonderdelen, kunt u een zoekopdracht toestaan als het aantal pagina's een door u opgegeven aantal overschrijdt en kunt u inspringing van onderdelen instellen.
      • In andere opties kunt u de consolidatieoperator weergeven, een waarschuwing instellen als het gegevensformulier groter is dan het aantal opgegeven cellen, een opgegeven aantal onderdelen voor elke dimensiepagina instellen, een opgegeven aantal records weergeven op elke pagina voor het toewijzen van toegangsrechten, en een datumnotatie instellen.
    • Gebruikersvariabelen: variabelen die zijn ingesteld door de beheerder om u te helpen bij het navigeren in grote formulieren en rasters.
      • Als u het geselecteerde onderdeel voor een gebruikersvariabele wilt wijzigen, klikt u op de knop 'Onderdeel selecteren' in 'Gebruikersvoorkeuren' op het tabblad 'Gebruikersvariabelen' om het dialoogvenster 'Onderdelen selecteren' te openen.
      • Smart View 21.100 en hoger: u kunt een aliastabel toepassen op de onderdelen in het dialoogvenster Onderdelen selecteren. Klik op de knop 'Opties' in het dialoogvenster 'Onderdelen selecteren', selecteer Aliastabel en kies een aliastabel in de lijst in het pop-upvenster. Wanneer u een tabel selecteert, wordt het venster gesloten. De geselecteerde aliastabel wordt nu toegepast op de onderdelen in het dialoogvenster 'Onderdelen selecteren'. Selecteer een onderdeel voor de gebruikersvariabele en sluit het dialoogvenster.
      • Als u de aliastabel wijzigt in Onderdelen selecteren heeft dit alleen invloed op de weergave in het dialoogvenster wanneer u gebruikersvariabelen instelt. Zie Onderdelen selecteren in de onderdeelselectie voor meer informatie over het gebruik van Onderleen selecteren.
  4. Klik op OK nadat u de gebruikersvoorkeuren hebt ingesteld.

Opmerking:

  • Gebruikersvoorkeuren voor de landinstelling, datumnotatie en opmaak van decimalen en numerieke waarden die vanuit de webapplicatie zijn ingesteld op formulieren, worden niet toegepast op formulieren in Smart View.
  • U kunt de opmaak van decimalen en numerieke waarden voor formulieren in Smart View opgeven op het tabblad Opmaak in het dialoogvenster Opties. Dit doet u door de optie Scheidingsteken voor duizendtallen gebruiken te activeren en de opties Schaal en Decimalen in te stellen. Zie Opmaakopties voor meer informatie.