Dimensies draaien tussen het raster en de POV-werkbalk

U kunt een dimensie draaien van het ad-hocraster naar de point of view (POV) of van de POV naar het raster. U kunt ook een onderdeel draaien. Als u dit doet, worden de andere onderdelen in de desbetreffende dimensie ook gedraaid.

Als u een dimensie of onderdelen wilt draaien tussen de POV-werkbalk en het raster, voert u een van de volgende taken uit:

  • Als u een dimensie naar de POV wilt draaien, selecteert u de dimensie in het raster. Klik in het providerlint op de pijl in de knop Draaien, Knop Draaien en selecteer Draaien naar POV.

    Of klik met de rechtermuisknop op een dimensie en sleep deze van het raster naar de POV-werkbalk.

    U kunt ook een onderdeel draaien. Selecteer slechts één onderdeel. U hoeft niet meerdere onderdelen te selecteren. Als u één onderdeel selecteert, worden alle onderdelen in de dimensie gedraaid.

  • Als u een dimensie van de POV naar het raster wilt draaien, klikt u met de rechtermuisknop op de pijl naast de dimensienaam op de POV-werkbalk en sleept u de dimensie vervolgens naar het raster.

Voorbeeld 10-5 Opmerkingen bij het draaien

  • U kunt zoveel dimensies in de POV laten als u wilt. U kunt bijvoorbeeld nul, één of meer dimensies in de POV laten.

  • Na het draaien van de laatste dimensie van de POV-werkbalk naar het raster, wordt de POV-werkbalk verborgen. U kunt de werkbalk weer zichtbaar maken door op de knop POV op het lint van de provider te klikken.

  • Het raster moet altijd minimaal twee dimensies bevatten: één rijdimensie en één kolomdimensie. Wanneer een raster slechts één rijdimensie en één kolomdimensie bevat, moet u de vervangingsdimensie eerst naar het raster draaien voordat u een dimensie uit het raster kunt draaien.

    Als u bijvoorbeeld de rijdimensie uit het raster wilt draaien, draait u eerst de vervangingsrijdimensie naar het raster. Vervolgens draait u de ongewenste rijdimensie uit het raster.

  • U kunt handmatig een dimensie- of onderdeelnaam typen om een dimensie of onderdeel in het raster of op de POV-werkbalk te vervangen.

    Op dezelfde manier kunt u ook een dimensie of onderdeel uit het raster verwijderen en het raster vernieuwen, waarna de verwijderde dimensie of het verwijderde onderdeel vanuit het raster wordt verplaatst en op de POV-werkbalk wordt weergegeven.

  • U kunt onderdelen draaien door ze te selecteren in de POV, zoals beschreven in Onderdelen selecteren op de POV-werkbalk.