Bewerkte onderdelen op flexibele formulieren behouden na een wijziging van een POW of gebruikersvariabele

Als u gewijzigde onderdelen wilt behouden in een flexibel formulier, nadat een POV of gebruikersvariabele is gewijzigd, activeert u de optie Flexibele formulieren: raster behouden bij wijzigingen in POV en gebruikersvariabelen in het venster Opties, op het tabblad Onderdelen.

Als deze optie niet wordt geselecteerd, worden rijen en kolommen die in het flexibele formulier zijn toegevoegd, verwijderd na wijziging van een POV of gebruikersvariabele.

Ga als volgt te werk om toegevoegde onderdelen op een flexibel formulier te behouden nadat een POV of gebruikersvariabele wordt gewijzigd:

  1. Volg de procedure in Onderdeelopties om het venster Opties op het tabblad Onderdelen te openen.
  2. Selecteer het selectievakje Flexibele formulieren: raster behouden bij wijzigingen in POV en gebruikersvariabelen.
  3. Sla uw selectie op en sluit het venster Opties.

    Gebruik de procedure in Onderdeelopties om een optie te kiezen voor het opslaan van uw selectie.

  4. Optioneel: voeg onderdelen toe in het flexibele formulier of verwijder ze en klik op Vernieuwen.
  5. U kunt desgewenst de volgende taken uitvoeren:
    • Een POV-onderdeel wijzigen. Klik daarna op Vernieuwen.
    • Een gebruikersvariabele wijzigen. Het flexibele formulier wordt automatisch vernieuwd.

    De gewijzigde onderdelen blijven behouden. U kunt nu gegevens invoeren en versturen op basis van de gewijzigde POV en gebruikersvariabelen in alle onderdelen in het flexibele formulier, inclusief nieuw toegevoegde onderdelen.

  6. Optioneel: u kunt de POV of gebruikersvariabelen opnieuw wijzigen en vernieuwen. Vervolgens kunt u doorgaan met het invoeren van gegevens op basis van de gewijzigde POV en gebruikersvariabelen.

Zie ook: