Met koppelingen naar dashboardpagina's kunnen anderen toegang krijgen tot de gegevens.
U kunt koppelingen naar dashboardpagina's maken als dit is toegestaan binnen uw organisatie. Op die manier kunt u bijvoorbeeld een koppeling opslaan als bladwijzer of een koppeling kopiëren en naar andere gebruikers sturen via e-mail.
U kunt twee verschillende typen koppelingen maken: bladwijzerkoppelingen en koppelingen met prompts. Deze koppelingen worden in de volgende gedeelten beschreven:
Zie Koppelingen naar dashboardpagina's maken voor informatie over het maken van koppelingen naar dashboardpagina's.
U kunt een koppeling maken naar een dashboardpagina en de bijbehorende statuswaarden.
Een bladwijzerkoppeling is een URL met het pad naar een dashboardpagina en alle aspecten van de paginastatus, bijvoorbeeld:
http://localhost/10.1.3.2/saw.dll?Dashboard&_scid=7ndOC-SjmWo&PortalPath=%2Fusers%2Fadministrator%2F_portal&Page=p2&PageIdentifier=7fsg0r2sdssvgen4&BookmarkState=r78an1mbj0fj4lmqhdjfndvvai
Nadat u een bladwijzerkoppeling hebt gemaakt, kunt u het volgende doen:
De koppeling opslaan als bladwijzer zodat u later terug kunt gaan naar precies dezelfde pagina-inhoud.
De koppeling kopiëren en versturen naar andere gebruikers die vervolgens precies dezelfde inhoud kunnen bekijken als u. Ze hebben daarvoor wel dezelfde rechten en toegang tot de pagina nodig.
Wanneer u een bladwijzerkoppeling maakt, wordt de status van de dashboardpagina als verborgen bladwijzerobject opgeslagen in de catalogus. Hoe lang dit verborgen object bewaard blijft, wordt bepaald door het bedrijfsbeleid. Standaard is dit 30 dagen. Vraag de beheerder hoe lang deze objecten worden bewaard in uw organisatie. Aangezien de status van een dashboardpagina wordt opgeslagen wanneer u een bladwijzerkoppeling maakt, kunt u verder gaan met het wijzigen van de inhoud nadat u de koppeling hebt gemaakt.
Koppelingen met prompts verwijzen naar vereenvoudigde dashboardpresentaties.
In een koppeling met prompts legt u het pad vast naar een dashboardpagina en een vereenvoudigde presentatie van de dashboardprompts, bijvoorbeeld:
<Content Path>&Action=Navigate&col1="Products"."P1 Product"&val1="Bluetooth Adaptor"&psa1="A - Sample Sales" (<Content Path>&Action=Navigate&col1="Producten"."P1-product"&val1="Bluetooth-adapter"&psa1="A - Voorbeeldomzet")
Wanneer u een koppeling met prompts maakt, kunt u de koppeling handmatig of softwarematig bewerken door bijvoorbeeld verschillende waarden op te geven voor de prompts. In een koppeling met prompts kunt u niet alle aspecten van de paginastatus opnemen, zoals dat met een bladwijzerkoppeling wel mogelijk is. Dat komt doordat de exacte status van niet-promptparameters niet kan worden gerepliceerd.
Een URL waarin het pad naar een dashboardpagina en een vereenvoudigde presentatie van de dashboardprompts is vastgelegd, kan in plaats van via een koppeling met prompts, ook handmatig worden gemaakt. Zie Integrator's Guide for Oracle Business Intelligence Enterprise Edition. voor meer informatie
Zie de volgende onderwerpen voor meer informatie over het bewerken van koppelingen met prompts:
Koppelingen met prompts moeten de basissyntaxisregels volgen, zoals die zijn beschreven.
De basissyntaxis van koppelingen met prompts is als volgt:
<Content Path>&Action=Navigate&col1&op1&val1&col2&op2&val2&var3&op3&val3…
waarbij 'Content Path' een van de volgende basis-URL's is:
http://<obiee url path>/saw.dll?Dashboard&PortalPath=<dashboard path> http://<obiee url path>/saw.dll?Dashboard&PortalPath=<dashboard path>&Page=<page name> http://<obiee url path>/saw.dll?PortalGo&path=<analysis or prompt path> http://<obiee url path>/saw.dll?Go&path=<analysis or prompt path>
U kunt koppelingen met prompts wijzigen met behulp van parameters.
Voor het aanpassen van koppelingen met prompts kunt u de volgende parameters gebruiken:
&Action=: hiermee geeft u de actie op die door de koppeling met prompts moet worden uitgevoerd. Geldige waarden zijn:
Navigate: hiermee wordt naar de dashboardpagina genavigeerd.
Print : hiermee worden de resultaten opgemaakt voor het afdrukken naar PDF-indeling zonder paginabesturingselementen, interactieve koppelingen, enzovoort.
Download: hiermee worden de resultaten naar Microsoft Excel gedownload.
U kunt Print en Download niet gebruiken als het argument viewState bestaat. Zie Integrator's Guide for Oracle Business Intelligence Enterprise Edition voor meer informatie.
&col#= : hiermee wordt bepaald welke kolom in een kolomprompt wordt gebruikt.
Bijvoorbeeld:
&col1="OOSTELIJKE REGIO"
&var#=: hiermee wordt bepaald welke variabele in een variabeleprompt wordt gebruikt of een variabele die door een kolomprompt wordt ingesteld.
Het bereik van alle variabelen is standaard dashboardpagina, tenzij u expliciet naar de variabele verwijst.
Voorbeeld van het gebruik van het standaardbereik met de optionele parameter &P1=:
&var1="mijnRegio"
Voorbeeld van het expliciet instellen op dashboardbereik:
&var1=dashboard.variables['mijnRegio']
Voorbeeld van het expliciet instellen op dashboardpaginabereik:
&var1=dashboard.currentPage.variables['mijnRegio']
Als u zowel het dashboardbereik als het dashboardpaginabereik wilt instellen, moet u beide variabelen in de URL opnemen.
Met deze parameter kunt u geen sessievariabele instellen. U kunt een sessievariabele echter overschrijven door een aanvraagvariabele in te stellen. U kunt bijvoorbeeld NQ_SESSION.REGION_VAR overschrijven door de volgende aanvraagvariabele in te stellen:
&var1=requestVariables['REGION_VAR']
De volgende waardeparameters:
&val#=: hiermee wordt de waarde van een prompt opgegeven.
Bijvoorbeeld:
&val1="OOSTELIJKE REGIO"
&valgrp#= : hiermee wordt de waarde van een prompt ingesteld op een cataloguspad van een aangepaste groep.
Bijvoorbeeld:
&valgrp1="/shared/folder/mijnAangepasteGroep"
&valsv#=: hiermee wordt de waarde van een prompt ingesteld op een servervariabele.
Bijvoorbeeld:
&valsv1="VERKOOPREGIO"
De parameters val# en valgrp# kunnen naast elkaar bestaan, maar niet in combinatie met de parameter valsv#. Met andere woorden, de prompt kan elke combinatie van val# en valgrp# bevatten, maar niet zowel valsv# als val#.
&cov#=: hiermee wordt de variabele van een kolomprompt ingesteld waarmee ook een variabele wordt ingesteld.
Bijvoorbeeld:
&var1=mijnRegio&cov1="Markten"."Regio"&val1="OOSTELIJKE REGIO"+"WESTELIJKE REGIO"
&op#= : (optioneel) hiermee wordt de operator opgegeven, bijvoorbeeld 'eq' (is gelijk aan).
Gebruik dezelfde operatoren als voor de URL. Zie Navigation Parameters in Integrator's Guide for Oracle Business Intelligence Enterprise Edition voor een lijst met deze operators..
Bijvoorbeeld:
&col1="Markten"."Regio"&val1="OOSTELIJKE REGIO"+"WESTELIJKE REGIO"&op1=in
&psa#=: (optioneel) hiermee wordt een primair onderwerpgebied voor een prompt bepaald.
Gebruik deze parameter als de gegevenstypen van de waarden voor een prompt juist moeten worden bepaald door het onderwerpgebied.
Bijvoorbeeld:
&var1=mijnRegio&cov1="Markten"."Regio"&val1="OOSTELIJKE REGIO"+"WESTELIJKE REGIO"&psa1=Paint
Als een koppeling met prompts meerdere onderwerpgebieden bevat, geeft u eerst de prompts op die geen onderwerpgebied bepalen (bijvoorbeeld &psa1="Products"."P1 Products") en dan de prompts die wel een onderwerpgebied bepalen (bijvoorbeeld &psa2="B-Voorbeelddoelgroep"."Products"."P1 Products").
&formulause#=: hiermee wordt bepaald of een promptwaarde een codewaarde is of een weergavewaarde (in een repository die is geconfigureerd voor de functionaliteit voor dubbele kolommen).
Als u deze parameter niet gebruikt, wordt aangenomen dat de waarde een weergavewaarde is.
Bijvoorbeeld:
&var1=mijnRegio&cov1="Markten"."Regio"&val1="2"+"3"&formulause1=code
Voor prompts die hiërarchische kolommen gebruiken:
&hierid#=: (vereist) hiermee wordt de hiërarchie-ID bepaald.
&dimid#=: (vereist) hiermee wordt de dimensie-ID bepaald.
&tblnm#=: (vereist) hiermee wordt de tabelnaam bepaald.
Bijvoorbeeld:
&col1="Products"."Producthiërarchie"&hierid1=Producthiërarchie&dimid1=H1 Products&tblnm1="Products"&val1="*"+"all"&psa1="A-Voorbeeldverkoop"
Als er meerdere waarden voor meerdere niveaus zijn, moet u de syntaxis van waarden uitbreiden. Zie De syntaxis van waarden uitbreiden voor instructies.
&P1=: met deze variabele wordt het bereik voor alle koppelingen met prompts gedefinieerd. Geldige waarden zijn:
dashboard
dashboardpagina (standaard als het bereik niet is opgegeven)
rapport
Deze parameter is van invloed op zowel filters als variabelen van de koppelingen met prompts.
Bijvoorbeeld:
&P1=dashboard
Koppelingen met prompts kunnen op verschillende manieren worden gewijzigd.
De richtlijnen voor het bewerken van koppelingen met prompts zijn als volgt:
Gebruik elke willekeurige combinatie van &col#= en &var#=, maar nummer ze opeenvolgend van 1 tot N. U kunt bijvoorbeeld var1, col2 en col3 gebruiken, maar ook col1, var2 en col3.
Gebruik plustekens (+) als scheidingsteken tussen waarden.
Gebruik de volgende notaties voor datum, tijd en tijdstempel die onafhankelijk zijn van de landinstelling:
Voor de datumnotatie:
JJJJ-MM-DD
Voor de tijdnotatie:
uu24:mm:ss
Voor de tijdstempelnotatie (de verwachte tijdzone is UTC):
JJJJ-MM-DD uu24:mm:ss
Controleer of u de URL goed hebt gecodeerd. Het gebruik van gedecodeerde URL's is niet in alle browsers of op alle platforms toegestaan. Codeer daarom een dubbel aanhalingsteken (") als %22, een spatieteken als %20, enzovoort.
Houd er rekening mee dat het aantal tekens in een URL dat wordt ondersteund, per browser verschilt. Als een URL langer is dan de lengte die wordt ondersteund, wordt de URL afgekapt. U kunt dit probleem omzeilen door een bladwijzerkoppeling te gebruiken of door een browser te gebruiken die langere URL's ondersteunt.
Desgewenst kunt u de dubbele aanhalingstekens weglaten als de waarden geen spaties bevatten.
Tip:
U kunt een URL met prompts snel en nauwkeurig handmatig samenstellen door naar een dashboardpagina met de desbetreffende prompts te navigeren. Daar maakt u een koppeling met prompts om een URL met prompts te genereren. Vervolgens kunt u deze URL gebruiken als sjabloon.