Voorwaarden die worden gebruikt in agenten bewerken, aanpassen, testen, opslaan en uitschakelen

U kunt diverse acties uitvoeren voor voorwaarden die in agenten worden gebruikt.

U kunt als volgt waarden opgeven:

  • Inlinevoorwaarden bewerken

  • Benoemde voorwaarden aanpassen door filters met prompts te bewerken

  • Voorwaarden testen om te zien of de voorwaarden worden geëvalueerd als waar of niet waar

  • Inlinevoorwaarden in de catalogus opslaan als benoemde voorwaarden

  • Voorwaarden verwijderen

Ga als volgt te werk om een voorwaarde die in een agent wordt gebruikt, te bewerken, aan te passen, te testen, op te slaan of te verwijderen:

  1. Bewerk de agent.
  2. Klik op het tabblad Voorwaarde van de Agenteditor.
  3. Ga als volgt te werk:
    • Als u een inlinevoorwaarde wilt bewerken, klikt u op Voorwaarde bewerken om het dialoogvenster 'Voorwaarde bewerken' weer te geven en brengt u de gewenste wijzigingen aan. Zie De instellingen voor voorwaarden opgeven voor meer informatie over het invullen van het dialoogvenster Voorwaarde bewerken.

    • Als u de filters met prompts van een benoemde voorwaarde wilt aanpassen, klikt u op Aanpassen om het dialoogvenster Voorwaarde aanpassen weer te geven waarin u de gewenste aanpassingen kunt aanbrengen.

    • Als u een voorwaarde wilt testen, klikt u op Testen. De evaluatieresultaten worden weergegeven.

    • Als u een inlinevoorwaarde wilt opslaan in de catalogus in de vorm van een benoemde voorwaarde, klikt u op Opslaan in catalogus om het dialoogvenster Opslaan als weer te geven.

    • Als u een voorwaarde wilt uitschakelen, klikt u op Geen voorwaarde gebruiken (inhoud altijd bezorgen en acties altijd uitvoeren).

  4. Sla de agent op.