Een kolomprompt biedt gebruikers de mogelijkheid om de waarden te selecteren voor het vullen van een kolom in een dashboard of analyse.
Gebruik de volgende procedure om een benoemde kolomprompt te maken die u op een of meer dashboards kunt toepassen, of om een inlinekolomprompt te maken die in een analyse is ingesloten. Deze procedure bevat geen informatie over selectiestappen of hiërarchische kolommen. Zie Een selectiestap overschrijven met een kolomprompt voor informatie over kolomprompts en selectiestappen.
Zie Prompts bewerken voor informatie over het openen van een prompt voor bewerking.
Ga als volgt te werk om een kolomprompt te maken:
Gebruik de volgende subprocedure om een dashboardprompt te maken:
Navigeer naar de beginpagina van Oracle BI Enterprise Edition, zoek de algemene koptekst, houd de muisaanwijzer boven het menu Nieuw om het menu te openen en selecteer Dashboardprompt. Selecteer in het menu 'Onderwerpgebied selecteren' het onderwerpgebied waarvoor u een prompt wilt maken. Het deelvenster 'Definitie' wordt weergegeven.
Klik op de werkbalkknop Nieuw in het deelvenster 'Definitie' om de selectielijst voor het prompttype te openen. Selecteer Kolomprompt in de lijst. Het dialoogvenster Kolom selecteren wordt weergegeven.
Selecteer een kolom en klik op OK. Het dialoogvenster Nieuwe prompt wordt weergegeven.
Als uw repository is geconfigureerd voor dubbele kolommen, moet u controleren of u de juiste weergavekolom hebt geselecteerd. Zie Functionaliteit voor dubbele kolommen voor informatie over dubbele kolommen.
Het aantal kolommen dat u in een prompt selecteert, kan de prestaties beïnvloeden. Over het algemeen geldt dat u het aantal kolommen moet beperken tot zo weinig mogelijk.
Als u een dashboardprompt maakt en u gerelateerde onderwerpgebieden wilt toevoegen of verwijderen, klikt u op de knop Onderwerpgebied selecteren in het dialoogvenster Kolom selecteren om het dialoogvenster Onderwerpgebieden toevoegen/verwijderen weer te geven.
Gebruik de volgende subprocedure om een inlineprompt te maken:
Maak een nieuwe analyse of open een bestaande analyse waarvoor u een prompt wilt maken. Klik op het tabblad Prompts. Het deelvenster 'Definitie' wordt weergegeven.
Klik op de werkbalkknop Nieuw in het deelvenster 'Definitie' om de selectielijst voor het prompttype te openen. Selecteer Kolomprompt in de lijst. De geselecteerde kolommen van de analyse worden weergegeven in het trapsgewijze menu dat zich naast het selectie-item 'Kolomprompt' bevindt.
Opmerking:
Als de gewenste kolom niet in de lijst staat, klikt u op de optie Meer kolommen in de trapsgewijze lijst en selecteert u de gewenste kolom in het dialoogvenster Kolom selecteren.Selecteer een kolom. Het dialoogvenster Nieuwe prompt wordt weergegeven.
Als u de prompt wilt maken voor een kolom die niet wordt weergegeven in de kolomlijst, selecteert u de optie Meer kolommen....... Het dialoogvenster Kolom selecteren wordt weergegeven, waarin u kunt bladeren naar een kolom en deze kunt selecteren.
Als uw repository is geconfigureerd voor dubbele kolommen, moet u controleren of u de juiste weergavekolom hebt geselecteerd. Zie Functionaliteit voor dubbele kolommen voor informatie over dubbele kolommen.
Het aantal kolommen dat u in een prompt selecteert, kan de prestaties beïnvloeden. Over het algemeen geldt dat u het aantal kolommen moet beperken tot zo weinig mogelijk.
Als u een dashboardprompt maakt en u gerelateerde onderwerpgebieden wilt toevoegen of verwijderen, klikt u op de knop Onderwerpgebied selecteren in het dialoogvenster Kolom selecteren om het dialoogvenster Onderwerpgebieden toevoegen/verwijderen weer te geven.
Klik desgewenst op de knop Formule bewerken om het tabblad Kolomformule in het dialoogvenster 'Formule bewerken' weer te geven waar u de formule voor de kolom kunt wijzigen.
Wijzig het standaardlabel in het veld Label, indien nodig, door een bijschrift in te voeren voor de kolomfilterprompt. Het bijschrift wordt weergegeven als het veldlabel van de prompt. U kunt HTML-markuptags opnemen in het bijschrift, zoals <b>, <font> en <table>.
Voer in het veld Beschrijving een korte beschrijving in voor de prompt. Deze beschrijving wordt weergegeven als functie-infotekst wanneer de gebruiker de cursor boven het label van de prompt in het dashboard of de analyse houdt.
Selecteer de operator die u wilt gebruiken in de lijst Operator.
Selecteer in het veld Gebruikersinvoer hoe u de promptinterface de gebruiker wil laten vragen om invoer (bijvoorbeeld de gebruiker een keuzerondje bieden waar slechts één promptwaarde kan worden gekozen). Het kolomtype bepaalt welke gebruikersinvoeropties u kunt selecteren.
Selecteer binnen de sectie 'Opties' promptopties om op te geven hoe u de lijstwaarden wilt weergeven voor de gebruiker en hoe u de interactie tussen de gebruiker en de prompt wilt laten verlopen. De promptopties variëren afhankelijk van het type gebruikersinvoer en het type lijstwaarden dat u hebt geselecteerd. Zie het dialoogvenster Nieuwe prompt voor meer informatie over de afzonderlijke promptopties.
Selecteer in het veld Standaardselectie de promptwaarde of -waarden die gebruikers in eerste instantie zien. Als u een standaardtype selecteert, wordt een veld weergegeven waarin u specifieke waarden kunt selecteren of waarin u kunt aangeven hoe u wilt dat de standaardwaarden worden bepaald. Als u bijvoorbeeld SQL-resultaten selecteert, moet u een SQL-statement verstrekken om de waardelijst te genereren.
Klik op OK. De prompt wordt weergegeven in het deelvenster 'Definitie'.
Sla de prompt op. U hebt de volgende opties:
Als u een dashboardprompt maakt, klikt u op de knop Prompt opslaan in de prompteditor. Geef vervolgens de map op waarin u de prompt wilt opslaan en geef de prompt een beschrijvende naam. Dashboardprompts die worden opgeslagen in persoonlijke mappen, zijn alleen beschikbaar voor u. Dashboardprompts die in gedeelde mappen worden opgeslagen, zijn beschikbaar voor andere gebruikers die een machtiging hebben voor toegang tot het object.
Als u een dashboardprompt opslaat voor gebruik met een Oracle BI Publisher rapport dat de gegevens ontvangt van een SQL-zoekvraag in de Oracle BI server, Oracle database of een andere JDBC-bron, moet de naam van de prompt overeenkomen met de naam van de rapportparameter.
Als u een inlineprompt maakt, slaat u de analyse op.
Gebruik de pijlknoppen in het deelvenster 'Definitie' om de geselecteerde prompt opnieuw te schikken. Met het opnieuw schikken van de prompts wordt de volgorde bepaald waarin keuzen tijdens de uitvoering voor de gebruiker worden weergegeven. Zorg er daarom voor dat de volgorde logisch is, met name als u beperkte prompts maakt.
Selecteer het type lay-out voor de promptspagina door op de werkbalk in het deelvenster 'Definitie' op de knop Nieuwe rij of Nieuwe kolom te klikken. Schakel in de tabel 'Definitie' het selectievakje in dat hoort bij het promptitem die in een nieuwe rij of kolom moet worden weergegeven.
Als u een voorbeeld wilt bekijken van de manier waarop de prompt in het dashboard wordt weergegeven, gebruikt u het deelvenster Weergeven om een voorbeeld van de prompt te bekijken met voorbeeldgegevens of klikt u op de knop Voorbeeld (indien beschikbaar) op de werkbalk van het deelvenster 'Definitie' om de prompt met werkelijke promptwaarden te bekijken.
Opmerking:
Als de knop Voorbeeld niet beschikbaar is, heeft de beheerder de weergave ervan gedeactiveerd.