Verbindingen met gegevensbronnen beheren

U kunt verbindingen maken, bijwerken, verwijderen en delen met andere gegevensbronnen.

Onderwerpen:

Een verbinding met een gegevensbron maken

U kunt een verbinding maken om gegevens in die gegevensbron te analyseren.

  1. Klik op de Beginpagina op Maken en vervolgens op Verbinding.
  2. Klik in het dialoogvenster Verbindingssoort selecteren op het pictogram voor het soort verbinding dat u wilt maken. Bijvoorbeeld Oracle Database.
  3. Voer de vereiste verbindingsgegevens in, zoals de host, de poort, de gebruikersnaam, het wachtwoord en de servicenaam.
  4. Optioneel: Selecteer de juiste Verificatie voor uw verbinding.
    • Altijd deze referenties gebruiken : Oracle Analytics gebruikt altijd de inlognaam en het wachtwoord dat u opgeeft voor de verbinding. Gebruikers wordt niet gevraagd in te loggen.
    • Gebruikers verplichten hun eigen gebruikersnaam en wachtwoord in te vullen: Oracle Analytics vraagt gebruikers hun eigen gebruikersnaam en wachtwoord in te vullen voor de gegevensbron. Gebruikers hebben alleen toegang tot de gegevens waarvoor ze de juiste toestemmingen, rechten en roltoewijzingen hebben.
    • (Wordt getoond als Oracle Analytics imitatie ondersteunt voor dit type database) Referenties van actieve gebruiker gebruiken: Oracle Analytics vraagt gebruikers niet om in te loggen om toegang te krijgen tot de gegevens. De referenties waarmee gebruikers hebben ingelogd bij Oracle Analytics worden ook gebruikt voor toegang tot deze gegevensbron.
  5. Klik op Opslaan.
    U kunt nu werkmappen of gegevenssets maken met deze verbinding. Voorbeeld: op de Beginpagina klikt u op Maken en vervolgens op Gegevensset, waarna u de verbinding selecteert die u zojuist hebt gemaakt.

Een gegevensbronverbinding bewerken

U kunt de verbindingsdetails van een gegevensbron bijwerken.

Als u een SSL-verbinding met een Oracle database bewerkt en u een nieuw bestand cwallet.sso moet gebruiken, klikt u in het veld Clientwallet op Selecteren en zoekt u het bestand cwallet.sso op. Vraag de beheerder naar de locatie van het bestand cwallet.sso.

  1. Klik op de beginpagina op Navigator, selecteer Gegevens en klik op Verbindingen.
  2. Wijs met de muis de verbinding aan die u wilt bewerken. Klik rechts van de gemarkeerde verbinding op Acties en selecteer Inspecteren.
  3. Bewerk de verbindingsdetails in het dialoogvenster Inspecteren.
    Het huidige wachtwoord of de logische SQL voor verbindingen kunt u niet bekijken. Maak een nieuwe verbinding als u het wachtwoord of de logische SQL wilt wijzigen.
  4. Klik op Opslaan.

Een gegevensbronverbinding verwijderen

U kunt een gegevensbronverbinding uit Oracle Analytics Cloud verwijderen. Als bijvoorbeeld het wachtwoord voor de database is gewijzigd, moet u de databaseverbinding verwijderen en een nieuwe verbinding maken.

Als de verbinding gegevenssets bevat, moet u de gegevenssets eerst verwijderen voordat u de verbinding kunt verwijderen.

  1. Ga naar de pagina Gegevens en selecteer Verbindingen.
  2. Wijs met de muis de verbinding aan die u wilt verwijderen. Klik rechts van de gemarkeerde verbinding op Acties en selecteer Verwijderen.
  3. Klik op Ja.

Databaseverbindingsopties

Wanneer u verbindingsdetails opgeeft in het dialoogvenster Verbinding maken of 'Inspecteren', zijn er voor sommige typen databases aanvullende configuratieopties beschikbaar.

Algemene opties

  • Een verbinding met een Oracle database kunt u op twee manieren maken via de optie Verbindingstype:
    • Standaard: vul de velden Host, Poort en Servicenaam in voor de database.
    • Geavanceerd: geef in het veld Verbindingsstring de SCAN-ID (Single Client Access Name) op van databases die in een RAC-cluster worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld:

      sales.example.com =(DESCRIPTION= (ADDRESS_LIST= (LOAD_BALANCE=on)(FAILOVER=ON) (ADDRESS=(PROTOCOL=tcp)(HOST=123.45.67.111)(PORT=1521)) (ADDRESS=(PROTOCOL=tcp)(HOST=123.45.67.222)(PORT=1521)) (ADDRESS=(PROTOCOL=tcp)(HOST=123.45.67.333)(PORT=1521))) (CONNECT_DATA=(SERVICE_NAME= salesservice.example.com)))

  • Massareplicatie activeren: als u een gegevensset laadt voor een werkmap, moet deze optie worden uitgeschakeld en kunt u deze optie negeren. Deze optie mag alleen door gegevensanalisten en ervaren gebruikers worden gebruikt om gegevens in een database te repliceren in een andere database.

Verificatieopties

  • Altijd deze referenties gebruiken : Oracle Analytics gebruikt altijd de inlognaam en het wachtwoord dat u opgeeft voor de verbinding. Gebruikers wordt niet gevraagd in te loggen.
  • Gebruikers verplichten hun eigen gebruikersnaam en wachtwoord in te vullen: Oracle Analytics vraagt gebruikers hun eigen gebruikersnaam en wachtwoord in te vullen voor de gegevensbron. Gebruikers hebben alleen toegang tot de gegevens waarvoor ze de juiste toestemmingen, rechten en roltoewijzingen hebben.
  • (Wordt getoond als Oracle Analytics imitatie ondersteunt voor dit type database) Referenties van actieve gebruiker gebruiken: Oracle Analytics vraagt gebruikers niet om in te loggen om toegang te krijgen tot de gegevens. De referenties waarmee gebruikers hebben ingelogd bij Oracle Analytics worden ook gebruikt voor toegang tot deze gegevensbron.

Verbinding maken met gegevens met hoofdletters, kleine letters of beide

Als u verbinding maakt met een Oracle database, Oracle Autonomous Data Warehouse, Oracle Transaction Processing, Snowflake, SQL-server of My SQL, kunt u de standaardcitaat-ID wijzigen, zodat u gegevens met hoofdletters, kleine letters of beide kunt lezen in tabel- of kolomnamen.

U kunt bijvoorbeeld kiezen voor dubbele aanhalingstekens als citaat-ID. Oracle Analytics voegt vervolgens dubbele aanhalingstekens toe aan het onderliggende SQL-statement select "EfG_Field" from "AbCd"; in plaats van select EfG_Field" from "AbCd; uit te geven (hetgeen zou mislukken).
  1. Klik op de Beginpagina op Maken en vervolgens op Verbinding.
  2. Klik op een van typen databases die geavanceerde eigenschappen ondersteunen.
    Ondersteunde databases zijn Oracle, Oracle Autonomous Data Warehouse, Snowflake en My SQL.
  3. Geef de verbindingsdetails op en sla vervolgens de verbinding op.
  4. Klik op de beginpagina op Navigator, klik op Gegevens en klik vervolgens op Verbindingen.
  5. Wijs de verbinding aan die u in stap 2 hebt opgeslagen en klik op Acties en vervolgens op Inspecteren.
  6. Klik op Geavanceerd en gebruik vervolgens de optie 'Citaat-ID's' om de citaat-ID's te selecteren die in de database worden gebruikt.

    Selecteer bijvoorbeeld Dubbele aanhalingstekens (" "). Oracle Analytics voegt dubbele aanhalingstekens toe aan het onderliggende SQL-statement select "EfG_Field" from "AbCd"; in plaats van select EfG_Field from AbCd; uit te geven.

    Opmerking:

    U ziet de optie Geavanceerd niet als de verbinding is gemaakt met de optie Systeemverbinding geselecteerd. Geavanceerde opties worden niet ondersteund voor systeemverbindingen.
  7. Klik op Opslaan.