U kunt verschillende typen functies in uitdrukkingen gebruiken.
Onderwerpen:
Met behulp van analysefuncties kunt u gegevens verkennen via modellen zoals een prognose, trendlijn of cluster. U kunt ook analysefuncties slepen en neerzetten in de werkmapeditor.
U kunt ook prognoses, trendlijnen en clusters aan een werkmap toevoegen door ze te selecteren in het tabblad 'Analyses' van het gegevensvenster in de werkmapeditor. Zie voor meer informatie: Statistische analysefuncties aan visualisaties toevoegen.
Functie | Voorbeeld | Beschrijving | Syntaxis |
---|---|---|---|
CLUSTER |
|
Met deze functie wordt een recordset verzameld en in groepen verdeeld op basis van een of meer invoeruitdrukkingen met behulp van k-means of hiërarchische clustering. |
|
FORECAST |
Opbrengstenprognose per dag: voorbeeld In dit voorbeeld wordt de opbrengstenprognose per dag geselecteerd. FORECAST("A - Voorbeeldomzet"."Basisfeiten"."1- Opbrengsten" Target, ("A - Voorbeeldomzet"."Tijd"."T00 Kalenderdatum"),'forecast', 'numPeriods=30;predictionInterval=70;') ForecastedRevenue Opbrengstenprognose per jaar en kwartaal: voorbeeld In dit voorbeeld wordt de opbrengstenprognose per jaar en kwartaal geselecteerd. FORECAST("A - Voorbeeldomzet"."Basisfeiten"."1- Opbrengsten", ("A - Voorbeeldomzet"."Tijd"."T01 Jaar" timeYear, "A - Voorbeeldomzet"."Tijd"."T02 Kwartaal" TimeQuarter),'forecast', 'numPeriods=30;predictionInterval=70;') ForecastedRevenue |
Hierdoor wordt een tijdreeksmodel van de opgegeven eenheid voor de reeks gemaakt met behulp van exponentiële afvlakking (ETS), seizoensgebonden ARIMA, ARIMA of Prophet. Het resultaat van deze functie is een prognose voor een set perioden die is opgegeven met het argument numPeriods. Hieronder ziet u ook aanvullende opties voor de functie 'FORECAST'. |
FORECAST(measure, ([series]), output_column_name, opties,[runtime_binded_options])])
Hierbij geldt het volgende:
Hieronder ziet u ook aanvullende opties voor de functie 'FORECAST'. |
OUTLIER |
|
Hiermee wordt een record als uitschieter geclassificeerd op basis van een of meer invoeruitdrukkingen met behulp van k-means, hiërarchische clustering of multivariate detectiealgoritmen voor uitschieters. |
|
REGR |
|
Met deze functie wordt een lineair model passend gemaakt en worden de passend gemaakte waarden of het passend gemaakte model geretourneerd. U kunt deze functie gebruiken om een lineaire curve passend te maken voor twee eenheden. |
|
TRENDLINE |
|
Bij het weergeven van een visualisatie raadt Oracle u aan een trendlijn toe te passen met behulp van de eigenschap Statistieken toevoegen. Zie voor meer informatie: Visualisatie-eigenschappen aanpassen. Met deze functie wordt een lineair, polynomiaal of exponentieel model passend gemaakt en worden de passend gemaakte waarden of het passend gemaakte model geretourneerd. In numeric_expr staat de Y-waarde voor de trend en in series (tijdkolommen) staat de X-waarde. |
|
Opties voor de functie 'FORECAST' In de volgende tabel ziet u de beschikbare opties die u voor de functie FORECAST
kunt gebruiken.
Naam optie | Waarden | Beschrijving |
---|---|---|
numPeriods | Geheel getal | Het aantal perioden voor de prognose. |
predictionInterval | 0 t/m 100, waarbij hogere waarden een hogere betrouwbaarheid aangeven | Het betrouwbaarheidsniveau van de voorspelling |
modelType |
ETS (exponentiële afvlakking) SeasonalArima ARIMA Prophet |
Het model voor de prognose |
useBoxCox |
TRUE FALSE |
Indien TRUE, gebruikt u de Box-Cox-transformatie. |
lambdaValue | Niet van toepassing |
De parameter van de Box-Cox-transformatie Negeer deze indien NULL of wanneer Anders worden de gegevens getransformeerd vóór de schatting van het model. |
trendDamp |
TRUE FALSE |
Dit is specifiek voor het model 'Exponentiële afvlakking'. Indien TRUE, gebruikt u de gedempte trend. Indien FALSE or NULL, gebruikt u de niet-gedempte trend. |
errorType |
Niet van toepassing |
Dit is specifiek voor het model 'Exponentiële afvlakking'. |
trendType |
N (geen) A (optelling) M (vermenigvuldiging) Z (automatisch geselecteerd) |
Dit is specifiek voor het model 'Exponentiële afvlakking'. |
seasonType |
N (geen) A (optelling) M (vermenigvuldiging) Z (automatisch geselecteerd) |
Dit is specifiek voor het model 'Exponentiële afvlakking'. |
modelParamIC |
ic_auto ic_aicc ic_bic ic_auto (standaardwaarde) |
Het informatiecriterium (IC) dat wordt gebruikt in de modelselectie |
Met de conversiefuncties converteert u een waarde van de ene vorm naar de andere.
Functie | Voorbeeld | Beschrijving | Syntaxis |
---|---|---|---|
CAST |
|
Hiermee wijzigt u het gegevenstype van een uitdrukking of NULL-tekstconstante in een ander gegevenstype. U kunt bijvoorbeeld een klantnaam (het gegevenstype Gebruik Gebruik niet |
|
IFNULL |
|
Hiermee wordt getest of een uitdrukking resulteert in een NULL-waarde. Als dit het geval is, wordt de opgegeven waarde toegewezen aan de uitdrukking. |
|
INDEXCOL |
|
Gebruikt externe gegevens zodat de juiste kolom aan de aangemelde gebruiker wordt weergegeven. |
|
NULLIF |
|
Hiermee worden twee uitdrukkingen vergeleken. Als de uitdrukkingen gelijk zijn, wordt NULL geretourneerd. Als de uitdrukkingen niet gelijk zijn, wordt de eerste uitdrukking geretourneerd. U kunt de tekstconstante NULL niet opgeven voor de eerste uitdrukking. |
|
To_DateTime |
|
Hiermee worden stringconstanten met de indeling DateTime geconverteerd naar een DateTime-gegevenstype. |
|
VALUEOF |
|
Verwijst naar de waarde van een semantische modelvariabele in een filter. Gebruik expr-variabelen als argumenten van de functie |
|
Met deze functie worden tijdstempelwaarden berekend of naar beneden afgerond op de dichtstbijzijnde opgegeven tijdsperiode, bijvoorbeeld uur, dag, week, maand of kwartaal.
U kunt de berekende tijdstempels gebruiken om gegevens te aggregeren met een andere granulariteit. Bijvoorbeeld: u kunt de functie EXTRACTDAY()
toepassen op verkooporderdatums om een tijdstempel voor middernacht te berekenen op de dag dat orders worden geplaatst, zodat u de gegevens per dag kunt aggregeren.
Functie | Voorbeeld | Beschrijving | Syntaxis |
---|---|---|---|
Dag extraheren |
EXTRACTDAY("Orderdatum")
|
Retourneert een tijdstempel voor middernacht (12 AM) op de dag waarop de waarde wordt ingevoerd. Bijvoorbeeld: als de tijdstempel van de invoer 3:02:01 AM op 22 februari is, retourneert de functie de tijdstempel 12:00:00 AM op 22 februari. |
|
Uur extraheren |
EXTRACTHOUR("Orderdatum")
|
Retourneert een tijdstempel voor het begin van het uur waarin de waarde wordt ingevoerd. Bijvoorbeeld: als de tijdstempel van de invoer 11:18:30 PM is, retourneert de functie de tijdstempel 11:00:00 PM. |
|
Uur van dag extraheren |
EXTRACTHOUROFDAY("Orderdatum")
|
Retourneert een tijdstempel waarbij het uur waarop de waarde is ingevoerd wordt gelijkgetrokken met standaardwaarden voor jaar, maand, dag, minuten en seconden. |
|
Milliseconde extraheren |
EXTRACTMILLISECOND("Orderdatum")
|
Retourneert een tijdstempel met milliseconden voor de ingevoerde waarde. Bijvoorbeeld: als de tijdstempel van de invoer 15:32:02.150 is, retourneert de functie de tijdstempel 15:32:02.150. |
|
Minuut extraheren |
EXTRACTMINUTE("Orderdatum")
|
Retourneert een tijdstempel voor het begin van de minuut waarin de waarde is ingevoerd. Bijvoorbeeld: als de tijdstempel van de invoer 11:38:21 AM is, retourneert de functie de tijdstempel 11:38:00 AM. |
|
Maand extraheren |
EXTRACTMONTH("Orderdatum")
|
Retourneert een tijdstempel voor de eerste dag in de maand waarin de waarde is ingevoerd. Bijvoorbeeld: als de tijdstempel van de invoer 22 februari is, retourneert de functie de tijdstempel 1 februari. |
|
Kwartaal extraheren |
EXTRACTQUARTER("Orderdatum")
|
Retourneert een tijdstempel voor de eerste dag in het kwartaal waarin de waarde is ingevoerd. Bijvoorbeeld: als de tijdstempel van de invoer in het derde boekkwartaal is, retourneert de functie de tijdstempel 1 juli. |
|
Seconde extraheren |
EXTRACTSECOND("Orderdatum")
|
Retourneert een tijdstempel voor de ingevoerde waarde. Bijvoorbeeld: als de tijdstempel van de invoer 15:32:02.150 is, retourneert de functie de tijdstempel 15:32:02. |
|
Week extraheren |
EXTRACTWEEK("Orderdatum")
|
Retourneert de datum van de eerste dag van de week (zondag) waarin de waarde is ingevoerd. Bijvoorbeeld: als de tijdstempel van de invoer woensdag 24 september is, retourneert de functie de tijdstempel zondag 21 september. Opmerking: Als de eerste dag van een week (d.w.z. zondag) in een vorig jaar valt en daardoor de aggregatie negatief zou beïnvloeden, retourneert de functie de 7e dag van de week (d.w.z. zaterdag) in het huidige jaar in plaats van de eerste dag van de week in het vorige jaar. 01-01-2024, 02-01-2024 en 03-01-2024 aggregeren bijvoorbeeld naar zaterdag 06-01-2024 en niet naar zondag 29-12-2023. |
|
Jaar extraheren |
EXTRACTYEAR("Orderdatum")
|
Retourneert een tijdstempel voor 1 januari voor het jaar waarin de waarde wordt ingevoerd. Bijvoorbeeld: als de tijdstempel van de invoer in 1967 is, retourneert de functie de tijdstempel 1 januari 1967. |
|
Hier volgen enkele tips om de beste resultaten te krijgen bij het gebruik van datums voor onderwerpgebieden in berekeningen.
Een datum voor het onderwerpgebied toevoegen aan een berekening
Als u een datum vanuit een onderwerpgebied rechtstreeks naar een berekening sleept en deze verwerkt als een string of geheel getal, krijgt u een foutmelding. Dit komt doordat de onderliggende datumwaarde een tijdstempel is.
Gebruik in plaats daarvan een van de Gegevensextractiefuncties om de datum te interpreteren.
U hebt bijvoorbeeld deze datums voor het onderwerpgebied.
.png
Om maanden uit deze datums voor het onderwerpgebied te extraheren, gebruikt u de functie 'ExtractMonthOfYear':
case when monthname(ExtractMonthOfYear("Date")) in ('Jan' ,'Feb', 'Mar') THEN 'Q1' ELSE 'Rest of the year' END
Weergavefuncties worden gebruikt voor de resultatenset van een query.
Functie | Voorbeeld | Beschrijving | Syntaxis |
---|---|---|---|
BottomN |
|
Hiermee worden de n laagste waarden van uitdrukkingen geretourneerd, gerangschikt van laagste naar hoogste. |
|
FILTER |
|
Hiermee wordt de uitdrukking met het opgegeven vooraf geaggregeerde filter berekend. |
|
MAVG |
|
Hiermee wordt een voortschrijdend gemiddelde berekend van de laatste n gegevensrijen in de resultatenset, met inbegrip van de huidige rij. |
|
MSUM |
|
Hiermee wordt een voortschrijdend totaal berekend van de laatste n gegevensrijen, met inbegrip van de huidige rij. Het totaal voor de eerste rij is gelijk aan de numerieke uitdrukking voor de eerste rij. Het totaal van de tweede rij wordt berekend door het totaal te nemen van de eerste twee gegevensrijen, enzovoort. Wanneer de n e rij is bereikt, wordt het totaal berekend op basis van de laatste n rijen met gegevens. |
|
NTILE |
|
Hiermee wordt de rang van een waarde bepaald in termen van een door de gebruiker opgegeven bereik. Deze retourneert gehele getallen die een willekeurig bereik van rangen vertegenwoordigen. In het voorbeeld wordt een bereik van 1 tot 100 getoond, met de laagste verkoop = 1 en de hoogste verkoop = 100. |
|
PERCENTILE |
|
Hiermee wordt een percentagerang berekend voor elke waarde die voldoet aan het numerieke uitdrukkingsargument. Het bereik van de percentielrang varieert van 0 (1ste percentiel) tot 1 (100ste percentiel). |
|
RANK |
|
Hiermee wordt de rang berekend voor elke waarde die voldoet aan het numerieke uitdrukkingsargument. Het hoogste getal krijgt de rang 1, en elke volgende rang wordt toegewezen aan het volgende gehele getal (2, 3, 4,...). Als bepaalde waarden gelijk zijn, krijgen ze dezelfde rang toegewezen (bijvoorbeeld 1, 1, 1, 4, 5, 5, 7...). |
|
RCOUNT |
|
Hiermee wordt een set records als invoer genomen en wordt het aantal records geteld dat tot dusverre is gevonden. |
|
RMAX |
|
Hiermee wordt een set records als invoer genomen en wordt de maximale waarde getoond op basis van het aantal records dat tot dusverre is gevonden. Het opgegeven gegevenstype moet een type zijn dat kan worden gesorteerd. |
|
RMIN |
|
Hiermee wordt een set records als invoer genomen en wordt de minimale waarde getoond op basis van het aantal records dat tot dusverre is gevonden. Het opgegeven gegevenstype moet een type zijn dat kan worden gesorteerd. |
|
RSUM |
|
Hiermee wordt een voortschrijdend totaal berekend op basis van het aantal records dat tot dusver is gevonden. Het totaal voor de eerste rij is gelijk aan de numerieke uitdrukking voor de eerste rij. Het totaal van de tweede rij wordt berekend door het totaal te nemen van de eerste twee gegevensrijen, enzovoort. |
|
TOPN |
|
Hiermee worden de n hoogste waarden van uitdrukkingen geretourneerd, gerangschikt van hoogste naar laagste. |
|
Tips voor het gebruik van weergavefuncties
filter (<measure> using fiscal_quarter = 'Q4')
filter (<measure> using fiscal_quarter = 'Q3')
filter (<measure> using fiscal_year = 'FY24')
Evaluatiefuncties zijn databasefuncties die kunnen worden gebruikt om uitdrukkingen door te geven om geavanceerde berekeningen te krijgen.
Voor ingesloten databasefuncties kunnen een of meer kolommen zijn vereist. Binnen de functie wordt met %1 ... %N naar deze kolommen verwezen. De werkelijke kolommen moeten na de functie worden vermeld.
Functie | Voorbeeld | Beschrijving | Syntaxis |
---|---|---|---|
EVALUATE |
|
Hiermee wordt de opgegeven databasefunctie, met optionele kolommen waarnaar wordt verwezen als parameters, naar de database doorgegeven voor evaluatie. |
|
EVALUATE_AGGR |
|
Hiermee wordt de opgegeven databasefunctie, met optionele kolommen waarnaar wordt verwezen als parameters, naar de database doorgegeven voor evaluatie. Deze functie is bedoeld voor aggregatiefuncties met een |
|
Door de in deze sectie beschreven wiskundige functies worden wiskundige bewerkingen uitgevoerd.
Functie | Voorbeeld | Beschrijving | Syntaxis |
---|---|---|---|
ABS |
|
Hiermee wordt de absolute waarde van een numerieke uitdrukking berekend. expr is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een numerieke waarde. |
|
ACOS |
|
Hiermee wordt de arcsinus van een numerieke uitdrukking berekend. expr is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een numerieke waarde. |
|
ASIN |
|
Hiermee wordt de arccosinus van een numerieke uitdrukking berekend. expr is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een numerieke waarde. |
|
ATAN |
|
Hiermee wordt de arctangens van een numerieke uitdrukking berekend. expr is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een numerieke waarde. |
|
ATAN2 |
|
Hiermee wordt de boogtangens van y /x berekend, waarbij y de eerste numerieke uitdrukking is en x de tweede numerieke uitdrukking. |
|
CEILING |
|
Hiermee wordt een niet-geheeltallige numerieke uitdrukking naar boven afgerond naar het eerstvolgende gehele getal. Als de numerieke uitdrukking resulteert in een geheel getal, retourneert de functie |
|
COS |
|
Hiermee wordt de cosinus van een numerieke uitdrukking berekend. expr is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een numerieke waarde. |
|
COT |
|
Hiermee wordt de cotangens van een numerieke uitdrukking berekend. expr is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een numerieke waarde. |
|
DEGREES |
|
Hiermee wordt een uitdrukking omgerekend van radialen naar graden. expr is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een numerieke waarde. |
|
EXP |
|
Hiermee wordt de waarde verheven tot de opgegeven macht. Hiermee wordt e tot de macht n berekend, waarbij e het grondtal is van de natuurlijke logaritme. |
|
ExtractBit |
|
Hiermee wordt een bit op een bepaalde positie in een geheel getal opgehaald. De functie retourneert een geheel getal van 0 of 1, wat overeenkomt met de positie van de bit. |
|
FLOOR |
|
Hiermee wordt een niet-geheeltallige numerieke uitdrukking naar beneden afgerond naar het eerstvolgende gehele getal. Als de numerieke uitdrukking resulteert in een geheel getal, retourneert de functie |
FLOOR(expr) |
LOG |
|
Hiermee wordt de natuurlijke logaritme van een uitdrukking berekend. expr is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een numerieke waarde. |
|
LOG10 |
|
Hiermee wordt de logaritme met grondtal 10 van een uitdrukking berekend. expr is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een numerieke waarde. |
|
MOD |
|
Hiermee wordt de eerste numerieke uitdrukking gedeeld door de tweede numerieke uitdrukking en het resterende gedeelte van de deling als resultaat geretourneerd. |
|
PI |
|
Hiermee wordt de constante waarde pi geretourneerd. |
|
POWER |
|
Hiermee wordt de eerste numerieke uitdrukking verheven tot de macht die is opgegeven in de tweede numerieke uitdrukking. |
|
RADIANS |
|
Hiermee wordt een uitdrukking omgerekend van graden naar radialen. expr is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een numerieke waarde. |
|
RAND |
|
Retourneert een pseudo-willekeurig getal tussen 0 en 1. |
|
RANDFromSeed |
|
Retourneert een pseudo-willekeurig getal op basis van een opgegeven waarde. Voor een opgegeven waarde wordt dezelfde set willekeurige getallen gegenereerd. |
|
ROUND |
|
Hiermee wordt een numerieke uitdrukking afgerond op n cijfers achter de komma. expr is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een numerieke waarde. integer is een willekeurig positief geheel getal dat het aantal cijfers achter de komma aangeeft. |
|
SIGN |
|
Retourneert het volgende:
|
|
SIN |
|
Hiermee wordt de sinus van een numerieke uitdrukking berekend. |
|
SQRT |
|
Hiermee wordt de vierkantswortel van het argument van de numerieke uitdrukking berekend. De numerieke uitdrukking moet resulteren in een niet-negatief getal. |
|
TAN |
|
Hiermee wordt de tangens van een numerieke uitdrukking berekend. expr is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een numerieke waarde. |
|
TRUNCATE |
|
Hiermee wordt een decimaal getal verkort tot het opgegeven aantal decimalen (zonder afronding). expr is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een numerieke waarde. integer is een willekeurig positief geheel getal dat het te retourneren aantal tekens aan de rechterkant van de decimaal aangeeft. |
|
Met voortschrijdende aggregatiefuncties worden bewerkingen uitgevoerd op meerdere waarden om samenvattingsresultaten te maken.
Functie | Voorbeeld | Beschrijving | Syntaxis |
---|---|---|---|
MAVG |
Hiermee wordt een voortschrijdend gemiddelde berekend van de laatste n gegevensrijen in de resultatenset, met inbegrip van de huidige rij. expr is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een numerieke waarde. integer is een willekeurig positief geheel getal. Geeft het gemiddelde aan van de laatste n gegevensrijen. |
|
|
MSUM |
|
Hiermee wordt een voortschrijdend totaal berekend van de laatste n gegevensrijen, met inbegrip van de huidige rij. expr is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een numerieke waarde. integer is een willekeurig positief geheel getal. Geeft de som van de laatste n gegevensrijen aan. |
|
RSUM |
|
Hiermee wordt een voortschrijdend totaal berekend op basis van het aantal records dat tot dusver is gevonden. expr is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een numerieke waarde. |
|
RCOUNT |
|
Hiermee wordt een set records als invoer genomen en wordt het aantal records geteld dat tot dusverre is gevonden. expr is een uitdrukking van een willekeurig gegevenstype. |
|
RMAX |
|
Hiermee wordt een set records als invoer genomen en wordt de maximale waarde getoond op basis van het aantal records dat tot dusverre is gevonden. expr is een uitdrukking van een willekeurig gegevenstype. |
|
RMIN |
|
Hiermee wordt een set records als invoer genomen en wordt de minimale waarde getoond op basis van het aantal records dat tot dusverre is gevonden. expr is een uitdrukking van een willekeurig gegevenstype. |
|
Met ruimtelijke functies kunt u een geografische analyse uitvoeren wanneer u gegevens modelleert. U kunt bijvoorbeeld de afstand tussen twee geografische gebieden (vormen of veelhoeken) berekenen.
Opmerking:
U kunt deze ruimtelijke functies niet gebruiken in aangepaste berekeningen voor visualisatiewerkmappen.Functie | Voorbeeld | Beschrijving | Syntaxis |
---|---|---|---|
GeometryArea |
|
Hiermee wordt het gebied berekend dat een vorm beslaat. |
|
GeometryDistance |
|
Hiermee wordt de afstand tussen twee vormen berekend. |
|
GeometryLength |
|
Hiermee wordt de omtrek van een vorm berekend. |
|
GeometryRelate |
|
Hiermee wordt bepaald of de ene vorm zich in een andere vorm bevindt. Retourneert TRUE (Waar) of FALSE (Niet waar) als string (varchar). |
|
GeometryWithinDistance |
|
Hiermee wordt bepaald of twee vormen zich binnen een bepaalde afstand van elkaar bevinden. Retourneert TRUE (Waar) of FALSE (Niet waar) als string (varchar). |
|
Met stringfuncties kunnen diverse tekenbewerkingen worden uitgevoerd. Hiermee worden bewerkingen uitgevoerd op tekenstrings.
Functie | Voorbeeld | Beschrijving | Syntaxis |
---|---|---|---|
ASCII |
|
Converteert een enkele tekenstring naar de overeenkomstige ASCII-code, tussen 0 en 255. Als de tekenuitdrukking resulteert in meerdere tekens, wordt de ASCII-code geretourneerd die overeenkomt met het eerste teken in de uitdrukking. expr is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een tekenstring. |
|
BIT_LENGTH |
|
Retourneert de lengte, in bits, van een bepaalde string. Elk Unicode-teken is 2 bytes lang (gelijk aan 16 bits). expr is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een tekenstring. |
|
CHAR |
|
Converteert een numerieke waarde tussen 0 en 255 naar de tekenwaarde die overeenkomt met de ASCII-code. expr is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een numerieke waarde tussen 0 en 255. |
|
CHAR_LENGTH |
|
Retourneert de lengte, in aantal tekens, van een bepaalde string. Lege tekens aan het begin en het einde van de string worden niet meegeteld bij het aantal tekens in de string. expr is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een tekenstring. |
|
CONCAT |
|
Voegt twee tekenstrings samen. exprs zijn uitdrukkingen die resulteren in tekenstrings, gescheiden door komma's. Met |
|
INSERT |
|
Voegt een opgegeven tekenstring in op de opgegeven positie in een andere tekenstring. expr1 is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een tekenstring. Geeft de doeltekenstring aan. integer1 is een willekeurig positief geheel getal dat het aantal tekens weergeeft vanaf het begin van de doelstring waar de tweede string moet worden ingevoegd. integer2 is een willekeurig positief geheel getal dat het aantal tekens in de doelstring aangeeft dat moet worden vervangen door de tweede string. expr2 is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een tekenstring. Geeft de tekenstring aan die in de doelstring moet worden ingevoegd. |
|
LEFT |
|
Retourneert het opgegeven aantal tekens vanaf de linkerkant van een string. expr is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een tekenstring. integer is een willekeurig positief geheel getal dat het te retourneren aantal tekens aan de linkerkant van de string aangeeft. |
|
LENGTH |
|
Retourneert de lengte, in aantal tekens, van een bepaalde string. De lengte die wordt geretourneerd, is exclusief eventuele lege tekens aan het einde van de string. expr is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een tekenstring. |
|
LOCATE |
|
Retourneert de numerieke positie van een tekenstring binnen een andere tekenstring. Als de tekenstring niet wordt gevonden in de string waarin wordt gezocht, wordt met de functie een waarde van 0 geretourneerd. expr1 is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een tekenstring. Geeft de string aan waarnaar moet worden gezocht. expr2 is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een tekenstring. Geeft de string aan waarin moet worden gezocht. |
|
LOCATEN |
|
Retourneert net als LOCATE de numerieke positie van een tekenstring binnen een andere tekenstring. LOCATEN bevat een argument in de vorm van een geheel getal waarmee u een beginpositie kunt opgeven waar het zoeken moet starten. expr1 is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een tekenstring. Geeft de string aan waarnaar moet worden gezocht. expr2 is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een tekenstring. Geeft de string aan waarin moet worden gezocht. integer is een willekeurig positief geheel getal (niet nul) dat de beginpositie aangeeft waar moet worden begonnen met zoeken naar de tekenstring. |
|
LOWER |
|
Converteert een tekenstring naar kleine letters. expr is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een tekenstring. |
|
OCTET_LENGTH |
|
Retourneert het aantal bytes van een bepaalde string. expr is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een tekenstring. |
|
POSITION |
|
Retourneert de numerieke positie van strExpr1 in een tekenuitdrukking. Als strExpr1 niet wordt gevonden, wordt met de functie 0 geretourneerd. expr1 is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een tekenstring. Geeft de tekenstring aan waarnaar moet worden gezocht in de doelstring. Bijvoorbeeld "d". expr2 is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een tekenstring. Geeft de doelstring aan waarin moet worden gezocht. Bijvoorbeeld "abcdef". |
|
REPEAT |
|
Herhaalt een opgegeven uitdrukking n maal. expr is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een tekenstring. integer is een willekeurig positief geheel getal dat het aantal malen aangeeft dat de tekenstring moet worden herhaald. |
|
REPLACE |
|
Vervangt een of meer tekens in een opgegeven tekenuitdrukking door een of meer andere tekens. expr1 is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een tekenstring. Dit is de string waarin tekens moeten worden vervangen. expr2 is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een tekenstring. Deze tweede string geeft de tekens van de eerste string aan die moeten worden vervangen. expr3 is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een tekenstring. Deze derde string geeft de tekens aan die in de eerste string moeten worden vervangen. |
|
RIGHT |
|
Retourneert het opgegeven aantal tekens vanaf de rechterkant van een string. expr is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een tekenstring. integer is een willekeurig positief geheel getal dat het te retourneren aantal tekens aan de rechterkant van de string aangeeft. |
|
SPACE |
|
Voegt spaties in. integer is een willekeurig positief geheel getal dat het aantal in te voegen spaties aangeeft. |
|
SUBSTRING |
|
Maakt een nieuwe string door het opgegeven aantal tekens uit de oorspronkelijke string te kopiëren. expr is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een tekenstring. startPos is een willekeurig positief geheel getal dat het aantal tekens weergeeft vanaf het begin van de linkerkant van de string waar het resultaat moet beginnen. |
|
SUBSTRINGN |
|
Maakt net als SUBSTRING een nieuwe string door het opgegeven aantal tekens uit de oorspronkelijke string te kopiëren. SUBSTRINGN bevat een argument in de vorm van een geheel getal waarmee u de lengte van een nieuwe string kunt opgeven (in aantal tekens). expr is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een tekenstring. startPos is een willekeurig positief geheel getal dat het aantal tekens weergeeft vanaf het begin van de linkerkant van de string waar het resultaat moet beginnen. |
|
TrimBoth |
|
Verwijdert tekens aan het begin en eind van een tekenstring. char is een willekeurig teken. Als u deze specificatie weglaat (net als de verplichte enkele aanhalingstekens), wordt een leeg teken als de standaardwaarde gebruikt. expr is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een tekenstring. |
|
TRIMLEADING |
|
Verwijdert tekens aan het begin van een tekenstring. char is een willekeurig teken. Als u deze specificatie weglaat (net als de verplichte enkele aanhalingstekens), wordt een leeg teken als de standaardwaarde gebruikt. expr is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een tekenstring. |
|
TRIMTRAILING |
|
Verwijdert tekens aan het eind van een tekenstring. char is een willekeurig teken. Als u deze specificatie weglaat (net als de verplichte enkele aanhalingstekens), wordt een leeg teken als de standaardwaarde gebruikt. expr is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een tekenstring. |
|
UPPER |
|
Converteert een tekenstring naar hoofdletters. expr is een willekeurige uitdrukking die resulteert in een tekenstring. |
|
Hier volgen enkele tips voor het gebruik van de functie LISTAGG om de beste resultaten te krijgen bij het verwerken van strings in uw werkmappen. U kunt bijvoorbeeld een string maken die alle plaatsen in een gegevenskolom bevat.
Meerdere waarden aaneenschakelen:
Gebruik LISTAGG om meerdere stringwaarden in één cel en één rij aaneen te schakelen.
LISTAGG([DISTINCT] <column to concatenate> BY <grouping column>) ON OVERFLOW TRUNCATE
DISTINCT
: gebruik dit argument om dubbele waarden te verwijderen als waarden niet uniek zijn.ON OVERFLOW TRUNCATE
: als het resultaat de maximaal toegestane lengte overschrijdt, gebruikt u dit argument om de geretourneerde string af te kappen.Number City State 12 New York New York 14 New York New York 30 Boston Massachusetts 18 Salem Massachusetts 12 Buffalo New York 10 Buffalo New York 20 Albany New York
Voorbeeldopdrachten en -uitvoer
LISTAGG(City, ', ')
geeft als uitvoer "New York, New York, Boston, Salem, Buffalo, Buffalo, Albany"
LISTAGG(DISTINCT City, ', ')
geeft als uitvoer "New York, Boston, Salem, Buffalo Albany"
LISTAGG(City, ', ' ON OVERFLOW TRUNCATE '...')
geeft als uitvoer "New York, New York, Boston, Salem, Buffalo, ..."
Met de systeemfunctie USER
worden waarden geretourneerd die betrekking hebben op de sessie. Bijvoorbeeld de gebruikersnaam waarmee u zich hebt aangemeld.
Functie | Voorbeeld | Beschrijving | Syntaxis |
---|---|---|---|
DATABASE |
Hiermee wordt de naam van het onderwerpgebied geretourneerd waarbij u bent aangemeld. |
|
|
USER |
Hiermee wordt de gebruikersnaam van het semantische model geretourneerd waarbij u bent aangemeld. |
|
Tijdreeksfuncties bieden u de mogelijkheid om gegevens te aggregeren en voorspellen op basis van tijddimensies. Zo kunt u de AGO-functie gebruiken om de opbrengsten van een jaar geleden te berekenen.
Tijddimensieleden moeten zich op of onder het niveau van de functie bevinden. Hierdoor moeten een of meer kolommen die leden op of onder het gegeven niveau uniek identificeren, in de query worden geprojecteerd.
Functie | Voorbeeld | Beschrijving | Syntaxis |
---|---|---|---|
AGO |
|
Hiermee berekent u de geaggregeerde waarde van een meting in een opgegeven periode in het verleden. Als u bijvoorbeeld de maandopbrengsten van een jaar geleden wilt berekenen, gebruikt u |
Hierbij geldt het volgende:
|
PERIODROLLING |
|
Berekent de aggregatie van een eenheid over de periode die x tijdseenheden vanaf de huidige tijd begint en y tijdseenheden vanaf de huidige tijd eindigt. Bijvoorbeeld: met |
Hierbij geldt het volgende:
|
TODATE |
|
Hiermee berekent u de geaggregeerde waarde van een meting vanaf het begin van een periode tot de laatste periode , bijvoorbeeld berekeningen voor jaar tot heden. Als u bijvoorbeeld de verkoop voor jaar tot heden wilt berekenen, gebruikt u |
Hierbij geldt het volgende:
|