U kunt documenten na vastlegging controleren en indexeren. Wanneer u aan documenten werkt, kunt u onder meer inzoomen of uitzoomen om de inhoud te zien, de grootte of positie van de miniatuurweergave wijzigen om meer miniaturen te zien, naar een specifieke pagina gaan of deze afdrukken, een document zoeken of de bijlage van een document bekijken. De taakbalk voor documenten bevat pictogrammen waarmee u deze acties snel kunt uitvoeren.
Nadat u een batch hebt gescand of geïmporteerd, wordt standaard het deelvenster 'Document' weergegeven. Het toont de eerste pagina van het eerste document van de geselecteerde batch. U kunt een voorkeur instellen zodat in plaats hiervan de eigenschappen worden weergegeven in het rechterdeelvenster. Hiervoor moet u de automatische controle en indexering van documenten deactiveren.
Gebruik ,
,
,
en
om de afbeelding in de viewer te vergroten of te verkleinen en de afbeeldingskwaliteit te controleren. Deze instellingen worden niet opgeslagen met de batch. Wanneer u een batch opent, wordt de bijbehorende afbeeldingen altijd weergegeven in de grootte
.
Klik in het deelvenster 'Document' op om de afbeelding te vergroten. Klik op
om de afbeelding te verkleinen.
U kunt ook inzoomen door met de linkermuisknop een rechthoekig gebied te slepen op de afbeelding (inzoomen op selectie).
Klik op om de paginaweergave zo te wijzigen dat de volledige hoogte wordt aangepast aan het venster.
Klik op om de paginaweergave zo te wijzigen dat de volledige breedte wordt aangepast aan het venster.
Klik ergens op om de volledige afbeelding in de viewer weer te geven.
De verschuifbare miniatuurbalk kan verticaal (standaard) of horizontaal worden weergegeven. Als u de grootte van deelvensters wilt wijzigen, klikt en versleept u het scheidingsteken van het deelvenster.
Nadat u de grootte en de positie van de miniatuur hebt aangepast, worden de nieuwe instellingen opgeslagen voor volgende sessies.
Gebruik het tekstvak (of de sneltoets Ctrl+G) om naar specifieke pagina's te gaan.
Tip:
Als u het paginanummer van een pagina wilt zien, wijst u een paginaminiatuur aan met de muis en bekijkt u de functie-info. In de functie-info wordt het paginanummer van de betreffende pagina weergegeven.Klik met de rechtermuisknop op een document of bijlage en selecteer in het contextmenu de optie Document in gekoppelde applicatie bekijken.
Selecteer het document of de bijlage in het batchdeelvenster en klik op de werkbalk van het documentdeelvenster op .
Selecteer het document of de bijlage in het batchdeelvenster en klik op op de werkbalk van het documentdeelvenster om informatie over een document of bijlage te bekijken. Voor afbeeldingsdocumenten of afbeeldingsbijlagen selecteert u een pagina in het documentdeelvenster om informatie over die pagina weer te geven. De pagina 'Bestandsgegevens' wordt weergegeven met de volgende details over het bestand of de pagina:
Tabel 19-1 Bestandsgegevens
Eigenschap | Beschrijving |
---|---|
Systeem-ID |
De attributen die onder deze groep staan vermeld, zijn:
Opmerking: het attribuut Document-ID wordt alleen weergegeven voor documenten en het attribuut Bijlage-ID wordt alleen weergegeven voor bijlagen. |
Bestand |
De attributen die onder deze groep staan vermeld, zijn:
Opmerking: het attribuut Oorspronkelijke bestandsnaam wordt alleen weergegeven voor niet-afbeeldingsbestanden. |
Afbeelding |
De attributen die onder deze groep staan vermeld, zijn:
Opmerking: de eigenschappengroep Afbeelding wordt alleen weergegeven voor afbeeldingsbestanden. De volgende attributen worden alleen weergegeven voor TIFF-afbeeldingen: Auteur, Fotometrische interpretatie en Bits per monster. De attributen Endossement, Streepjescodes, Tekenherkenning magnetische inkt en Patchcode worden alleen weergegeven als ze waarden bevatten. |
TIFF-tags |
Hiermee worden tagnummers en tagwaarden weergegeven Deze eigenschap wordt alleen weergegeven voor TIFF-afbeeldingsbestanden. |
Klik op Naar klembord kopiëren in het venster 'Bestandsgegevens' als u de volledige set bestandsattributen naar het klembord van Windows wilt kopiëren.