Documenten en pagina's controleren

U kunt documenten na vastlegging controleren en indexeren. Wanneer u aan documenten werkt, kunt u onder meer inzoomen of uitzoomen om de inhoud te zien, de grootte of positie van de miniatuurweergave wijzigen om meer miniaturen te zien, naar een specifieke pagina gaan of deze afdrukken, een document zoeken of de bijlage van een document bekijken. De taakbalk voor documenten bevat pictogrammen waarmee u deze acties snel kunt uitvoeren.

Automatische controle en indexering van documenten deactiveren

Nadat u een batch hebt gescand of geïmporteerd, wordt standaard het deelvenster 'Document' weergegeven. Het toont de eerste pagina van het eerste document van de geselecteerde batch. U kunt een voorkeur instellen zodat in plaats hiervan de eigenschappen worden weergegeven in het rechterdeelvenster. Hiervoor moet u de automatische controle en indexering van documenten deactiveren.

Ga als volgt te werk om de automatische controle en indexering van documenten te deactiveren:
  1. Klik op de pijl van de dropdownlijst in de rechterbovenhoek van het Oracle Content Capture Client venster en selecteer Voorkeuren.
    Het dialoogvenster 'Voorkeuren' wordt weergegeven.
  2. Deselecteer het veld Batch automatisch controleren/indexeren na scannen.

In- en uitzoomen op de geselecteerde pagina

Gebruik Inzoomen, Uitzoomen, Aanpassen aan hoogte, Aanpassen aan breedte en Aanpassen aan venster om de afbeelding in de viewer te vergroten of te verkleinen en de afbeeldingskwaliteit te controleren. Deze instellingen worden niet opgeslagen met de batch. Wanneer u een batch opent, wordt de bijbehorende afbeeldingen altijd weergegeven in de grootte Aanpassen aan venster.

  • Klik in het deelvenster 'Document' op Inzoomen om de afbeelding te vergroten. Klik op Uitzoomen om de afbeelding te verkleinen.

  • U kunt ook inzoomen door met de linkermuisknop een rechthoekig gebied te slepen op de afbeelding (inzoomen op selectie).

  • Klik op Aanpassen aan hoogte om de paginaweergave zo te wijzigen dat de volledige hoogte wordt aangepast aan het venster.

  • Klik op Aanpassen aan breedte om de paginaweergave zo te wijzigen dat de volledige breedte wordt aangepast aan het venster.

  • Klik ergens op Aanpassen aan venster om de volledige afbeelding in de viewer weer te geven.

Grootte of positie van de miniatuurweergave wijzigen

De verschuifbare miniatuurbalk kan verticaal (standaard) of horizontaal worden weergegeven. Als u de grootte van deelvensters wilt wijzigen, klikt en versleept u het scheidingsteken van het deelvenster.

Nadat u de grootte en de positie van de miniatuur hebt aangepast, worden de nieuwe instellingen opgeslagen voor volgende sessies.

Ga als volgt te werk om de grootte en de positie van de miniatuur aan te passen:
  1. Klik in het documentdeelvenster op de knop Grootte van miniatuur kiezen in de werkbalk.
  2. Selecteer Klein, Normaal of Groot. De grootte van de miniatuur wordt vervolgens aangepast.
  3. Klik desgewenst op Miniatuur horizontaal weergeven om te schakelen tussen horizontale en verticale miniatuurweergave.

Naar een specifieke pagina gaan

Gebruik het tekstvak Ga naar pagina (of de sneltoets Ctrl+G) om naar specifieke pagina's te gaan.

  • Voer in het documentdeelvenster in het tekstvak Ga naar pagina een paginanummer in om in het huidige document naar een specifieke pagina te gaan. U kunt ook de sneltoets (Ctrl+G) gebruiken om vanuit elke plek in de clientapplicatie de aandacht te vestigen op het tekstvak Ga naar pagina.

    Tip:

    Als u het paginanummer van een pagina wilt zien, wijst u een paginaminiatuur aan met de muis en bekijkt u de functie-info. In de functie-info wordt het paginanummer van de betreffende pagina weergegeven.
  • Klik op < (of gebruik de sneltoets Ctrl+P) om naar de vorige pagina in het huidige document te gaan.
  • Klik op > (of gebruik de sneltoets Ctrl+N) om naar de volgende pagina in het huidige document te gaan.

Pagina's afdrukken

Ga als volgt te werk om een gescande of geïmporteerde pagina af te drukken:

  1. Selecteer in het deelvenster Document de pagina die u wilt afdrukken door de bijbehorende miniatuur te selecteren.
    U kunt meerdere pagina's met afbeeldingsdocumenten afdrukken door de bijbehorende miniaturen te selecteren.
  2. Klik op Pagina afdrukken.
  3. Selecteer de printer in het dialoogvenster Afdrukken en configureer de gewenste instellingen.
    De pagina wordt afgedrukt.

Een document of bijlage weergeven in een gekoppelde applicatie

Als u een niet-afbeeldingsdocument of een niet-afbeeldingsbijlage in een gekoppelde applicatie wilt bekijken, kunt u het volgende doen:
  • Klik met de rechtermuisknop op een document of bijlage en selecteer in het contextmenu de optie Document in gekoppelde applicatie bekijken.

  • Selecteer het document of de bijlage in het batchdeelvenster en klik op de werkbalk van het documentdeelvenster op Document in gekoppelde applicatie bekijken.

Bestandsgegevens weergeven

Selecteer het document of de bijlage in het batchdeelvenster en klik op Bestandsgegevens op de werkbalk van het documentdeelvenster om informatie over een document of bijlage te bekijken. Voor afbeeldingsdocumenten of afbeeldingsbijlagen selecteert u een pagina in het documentdeelvenster om informatie over die pagina weer te geven. De pagina 'Bestandsgegevens' wordt weergegeven met de volgende details over het bestand of de pagina:

Tabel 19-1 Bestandsgegevens

Eigenschap Beschrijving

Systeem-ID

De attributen die onder deze groep staan vermeld, zijn:
  • Procedure

  • Procedure-ID

  • Batchnaam

  • Batch-ID

  • Document-ID

  • Bijlage-ID

  • Item-ID

Opmerking: het attribuut Document-ID wordt alleen weergegeven voor documenten en het attribuut Bijlage-ID wordt alleen weergegeven voor bijlagen.

Bestand

De attributen die onder deze groep staan vermeld, zijn:
  • Systeembestandstype

  • Bestandsnaam

  • Oorspronkelijke bestandsnaam

  • Bestandslocatie

  • Grootte

  • Wijzigingsdatum

Opmerking: het attribuut Oorspronkelijke bestandsnaam wordt alleen weergegeven voor niet-afbeeldingsbestanden.

Afbeelding

De attributen die onder deze groep staan vermeld, zijn:
  • Indeling

  • Auteur

  • Compressie

  • Diepte van kleurbitmaps

  • Breedte

  • Hoogte

  • Resolutie - horizontaal

  • Resolutie - verticaal

  • Fotometrische interpretatie

  • Bits per monster

  • Endossement

  • Streepjescodes

  • Tekenherkenning magnetische inkt

  • Patchcode

Opmerking: de eigenschappengroep Afbeelding wordt alleen weergegeven voor afbeeldingsbestanden. De volgende attributen worden alleen weergegeven voor TIFF-afbeeldingen: Auteur, Fotometrische interpretatie en Bits per monster.

De attributen Endossement, Streepjescodes, Tekenherkenning magnetische inkt en Patchcode worden alleen weergegeven als ze waarden bevatten.

TIFF-tags

Hiermee worden tagnummers en tagwaarden weergegeven Deze eigenschap wordt alleen weergegeven voor TIFF-afbeeldingsbestanden.

Klik op Naar klembord kopiëren in het venster 'Bestandsgegevens' als u de volledige set bestandsattributen naar het klembord van Windows wilt kopiëren.

Een document zoeken

Ga als volgt te werk om een document in een batch te zoeken waarvoor een weergegeven metagegevensveld overeenkomt met de criteria in het veld Zoeken:
  1. Selecteer het document in het batchdeelvenster en klik op de werkbalk van het batchdeelvenster op Document zoeken, of klik met de rechtermuisknop op het document en kies Document zoeken in het contextmenu. Er wordt een horizontale werkbalk met de opties voor Document zoeken weergegeven in het batchdeelvenster boven het deelvenster met metagegevens.
  2. Voer in het veld Zoeken de waarde in die u wilt zoeken. De zoekbewerking is hoofdlettergevoelig.
  3. Selecteer een van de volgende opties in de dropdownlijst Opties:
    • Lege verplichte velden: hiermee kunt u lege velden zoeken die verplicht moeten worden ingevuld.

    • Jokertekens gebruiken: hiermee kunt u jokertekens opgeven in het veld Zoeken. Gebruik een ? als een jokerteken voor één teken. Gebruik een * als een jokerteken voor nul, een of meer tekens.

  4. Druk op Enter in het veld Zoeken of klik op Volgende zoeken of Vorige zoeken om de zoekopdracht te starten. De zoekopdracht start bij het metagegevensveld na het huidige metagegevensveld.
  5. Het document waarin de zoekwaarde is gevonden, wordt weergegeven. Als er geen documenten worden gevonden, ziet u het bericht Geen documenten gevonden.
    U kunt eventueel doorgaan met zoeken door op het pictogram Vorige zoeken of Volgende zoeken te klikken. Klik op het pictogram Zoekwerkbalk sluiten om de werkbalk Zoeken te sluiten.