Wanneer u een site selecteert voor vertaling, wordt er een vertaaltaak gemaakt. Vervolgens kunt u de bestanden voor vertaling downloaden, deze vertalen en de vertaalde bestanden importeren.
Zie Een site vertalen voor het maken van een vertaaltaak.
U kunt de volgende acties uitvoeren:
In Oracle Content and Management wordt gevalideerd of alle vertalingen die in de taak zijn gedefinieerd, in het zipbestand beschikbaar zijn. Klik op de koppeling in het dialoogvenster als u wilt zien welke sitepagina's en activa worden opgenomen in de vertaaltaak. Als u klaar bent om de vertalingen te importeren, klikt u op Importeren.
Wanneer een item voor vertaling wordt verstuurd, wordt de doeltaal bepaald aan de hand van een code, zodat de taalserviceaanbieder weet in welke taal het item moeten worden vertaald en geretourneerd. Zo staat fr voor Frans en de voor Duits.
Deze codes kunnen worden uitgebreid voor regionale dialecten. Zo is de-LI de code voor het Duits dat in Liechtenstein wordt gesproken, en de-LU de code voor het Duits dat in Luxemburg wordt gesproken. Maar als de taalserviceaanbieder een regionaal dialect niet ondersteunt, wordt de opgegeven code afgekapt op de twee tekens van de code voor de basistaal. Voor de-LI en de-LU wordt de code bijvoorbeeld afgekapt tot de.
Als de taalserviceaanbieder één regionaal dialect ondersteunt maar niet alle, wordt de code mogelijk vervangen. De code ms-BN wordt bijvoorbeeld gebruikt voor het Maleis dat in Brunei wordt gesproken, maar als de taalserviceaanbieder dat dialect niet ondersteunt, wordt overgeschakeld naar een dialect dat wel wordt ondersteund, zoals ms-MY, de code voor het Maleis dat in Maleisië wordt gesproken. Als de taalserviceaanbieder geen onderscheid maakt tussen dialecten, bijvoorbeeld en-BZ voor het Engels dat in Belize wordt gesproken, en en-JM voor het Engels dat in Jamaica wordt gesproken, wordt de code afgekapt op die van de basistaal, in dat geval en voor Engels.
Een ontwerper kan aangepaste landinstellingen maken op basis van de behoeften van uw organisatie. Een code voor aangepaste landinstellingen kan bestaan uit de basistaal, een code voor een regionaal dialect indien van toepassing, een x om aan te geven dat het om een aangepaste landinstelling gaat en elke andere aanpassing die voor uw organisatie is vereist. Een aangepaste landinstellingvoor Engels kan er bijvoorbeeld als volgt uitzien: en-JM-x-aangepast.
Omdat een aangepaste landinstelling uniek is voor uw organisatie, worden codes van aangepaste landinstellingen afgekapt wanneer ze worden verstuurd voor vertaling in de basistaal en het regionale dialect, indien dit door de taalserviceaanbieder wordt ondersteund. In het bovenstaande voorbeeld wordt en-JM-x-aangepast afgekapt tot en-JM. Het deel van de code dat specifiek is voor de aanpassing wordt dus afgekapt. Of als de taalserviceaanbieder de code voor het regionale dialect van Jamaica (JM) niet ondersteund, wordt dit mogelijk afgekapt tot alleen de basistaal, en.
U kunt eenvoudig een alias voor landinstellingen opgeven die tijdens runtime en in het runtime-voorbeeld wordt gebruikt in een site-URL. Dit is vooral nuttig voor organisaties die aangepaste landinstellingen gebruiken die behoorlijk lang kunnen worden en URL's mogelijk extra complex maken.
https://example.com/site/BlogSite/en-GB-x-cornish/home.html
Door een alias toe te voegen kunt u een omleiding naar een eenvoudigere URL instellen:
https://example.com/site/mysite/en/home.html
Open een site om te bewerken.
Klik op in de zijbalk en vervolgens op Landinstellingen.
Naast overeenkomende velden voor 'Alias URL' verschijnt een lijst met alle landinstellingen die voor uw site worden gebruikt.
Voer een alias in naast elke landinstelling van een site waarvoor u een alias wilt gebruiken en klik volgens op Sluiten en Opslaan.
Als u in runtime een voorbeeld wilt bekijken van de gebruikte alias in de URL, klikt u op
Als u de update publiceert, worden de wijzigingen gepubliceerd en in gebruik genomen.