Een activumrepository maken

U kunt met activumrepository's alle activa die u voor één doel nodig hebt, op één plek beheren en deze publiceren en lokaliseren. U moet een repositorybeheerder zijn om activumrepository's te maken en te delen.

Opmerking:

Als u Oracle Content Management Starter Edition gebruikt, kunt u slechts één activumrepository gebruiken. Als u het aantal repository's wilt vergroten en gebruik wilt maken van de volledige set met functies, voert u een upgrade uit naar de Premium Edition.

Overzicht van het maken van activumrepository's

Hier volgen enkele tips voor het maken van activumrepository's:

  • In activumrepository's kunt u activa publiceren en lokaliseren. Activa die zijn opgeslagen in bedrijfsrepository's worden echter gefactureerd voor 1/100e van de hoeveelheid activa die is opgeslagen in activumrepository's. Maak dus een bedrijfsrepository als u uw activa alleen wilt opslaan en niet wilt publiceren of vertalen.
  • Geef een duidelijke naam en beschrijving op voor elke repository, zodat gebruikers weten welke inhoud erin is opgeslagen. Als u een repository hebt gedeeld, wordt deze weergegeven in de lijst met activa van een gebruiker. Zorg ervoor dat de gebruiker het gebruiksdoel ervan begrijpt.
  • Gebruik geen speciale tekens in de naam van een repository.
  • U kunt kanalen, typen activa en taxonomieën gebruiken die door andere gebruikers met beheerdersrechten zijn gemaakt. Als u een beheerdersrol hebt, hoeven kanalen en typen activa niet expliciet met u te worden gedeeld.
  • Zelfs als de repository wordt gedeeld, worden sommige afzonderlijke functies in de repository niet gedeeld.
    • Gebruikers zonder beheerdersrechten kunnen alle gekoppelde typen activa zien in het filterdeelvenster op de activumpagina en kunnen activa van die typen bekijken en bewerken zonder dat deze expliciet zijn gedeeld. De gebruiker moet ten minste de rol van bijdrager in de repository hebben om een nieuw activum te kunnen maken.
    • Gebruikers zonder beheerdersrechten kunnen alle kanalen zien die aan een repository zijn gekoppeld, en kunnen deze kanalen als doelkanalen opgeven voor activa. Maar als een gebruiker activa wil publiceren naar een kanaal of de publicatie van activa naar een kanaal ongedaan wil maken, moet het kanaal met deze gebruiker zijn gedeeld en moet de gebruiker minimaal de rol 'Bijdrager' hebben.
    • Gebruikers die geen beheerder zijn, kunnen activa categoriseren op basis van de taxonomieën die aan een repository zijn gekoppeld.
  • Als u videoactiva gebruikt, kunt u overwegen om Video Plus in te schakelen. Het biedt een rijke ervaring wat betreft videoactiva en alle standaardvideofuncties plus geavanceerde mogelijkheden voor geoptimaliseerd streamen, automatisch transcoderen en converteren.

Een activumrepository maken

Ga als volgt te werk om een activumrepository te maken:

  1. Meld u aan als repositorybeheerder in uw browser en klik in het linkernavigatiemenu onder 'Beheer' op Inhoud.
  2. Kies Repository's in de dropdownlijst. Klik op Maken en selecteer vervolgens Activumrepository.
  3. Voer een naam in voor de repository. Gebruik geen speciale tekens in de naam.
  4. Voer desgewenst een beschrijving in om aan te geven waarvoor de repository wordt gebruikt.
  5. Kies de typen activa die u voor de repository wilt gebruiken.

    Opmerking:

    U kunt geen typen activa verwijderen die zijn gekoppeld aan connectoren die voor deze repository zijn geselecteerd.
  6. Als uw systeembeheerder Video Plus heeft ingeschakeld, kunt u kiezen voor het videoplan voor de repository.
    • Standaardvideo: deze optie wordt standaard aangeboden en biedt dezelfde beheer- en leveringsmogelijkheden als voor andere activa, waaronder het gebruik van tags, categorisatie, controle, gesprekken, basisafspeelopties enzovoort.
    • Video Plus biedt een rijke videobeheer- en leveringservaring, die alle standaardfuncties omvat plus geavanceerde mogelijkheden voor geoptimaliseerd streamen, automatische transcodering en conversie en responsievere afspeelopties.
    U wilt bijvoorbeeld dat een repository alleen standaardvideo's bevat, zodat u ze kunt bekijken en downloaden om archiveringsredenen of omdat u op deze manier gemakkelijk specifieke video's kunt vinden. Of misschien wilt u een repository voor videoactiva van Video Plus die worden gebruikt in sites, om te kunnen profiteren van automatisch transcoderen en geoptimaliseerd streamen, wat handig is wanneer sites worden geleverd op meerdere apparaten met verschillende mogelijkheden.
  7. Kies de publicatiekanalen die u wilt gebruiken. Als u een repository maakt en deze in combinatie met een site gebruikt, wordt het sitekanaal toegevoegd aan de lijst met kanalen die in de repository worden gebruikt.
  8. Kies de taxonomieën die moeten worden gebruikt met de repository. In de lijst zijn alleen gepromoveerde taxonomieën beschikbaar.

    Opmerking:

    Taxonomieën zijn alleen beschikbaar in Oracle Content Management en niet in Oracle Content Management-Classic.
  9. Kies de standaardtaal voor de repository.
  10. Als een kanaal is gekozen, worden de vereiste talen voor dat kanaal getoond. U kunt de kanaaltalen niet bewerken, maar u kunt eventueel extra talen toevoegen. Een item wordt niet automatisch vertaald wanneer een taal wordt geselecteerd. U dient ofwel activa te exporteren, de strings te vertalen en de vertaalde strings te importeren, ofwel een vertaling toe te voegen aan een bepaald inhouditem.
  11. Kies de vertaalconnectoren die u voor de repository wilt gebruiken. Met vertaalconnectoren kunt u vertalingen van derden integreren. Vertaalproviders kunnen services voor automatische vertalingen of bedrijven voor handmatige vertalingen zijn. Standaard wordt een vertaalconnector door Lingotek meegeleverd, maar u hebt wel een Lingotek-account nodig om de connector te configureren en activeren.
  12. Kies de inhoudsconnectoren die u voor de repository wilt gebruiken. Inhoudsconnectoren worden gebruikt voor integratie met externe cloudopslagproviders. In de lijst zijn alleen geactiveerde connectoren beschikbaar. Wanneer u inhoudsconnectoren toevoegt, kunnen repositorygebruikers inhoud van die externe cloudopslagproviders toevoegen. Als er typen activa aan de inhoudsconnectoren zijn gekoppeld, worden die automatisch toegevoegd aan de lijst met typen activa.
  13. slimme inhoud wordt standaard geactiveerd voor nieuwe repository's. Met slimme inhoud kunnen gebruikers zoeken naar afbeeldingen zonder dat deze handmatig hoeven te worden getagd. Met Oracle Content Management wordt de inhoud van afbeeldingen geanalyseerd en worden automatisch tags gemaakt om gebruikers te voorzien van relevante zoekresultaten. Hierdoor kunnen afbeeldingen ook aan auteurs van inhoud worden aanbevolen op basis van de inhoud van hun artikel. Daarnaast worden ook suggesties voor categorieën getoond op basis van inhoud in het inhouditem.
  14. Als workflows zijn geregistreerd, klikt u op het tabblad Workflows om de workflowinstellingen te configureren.
    1. Klik op het vak Workflows om de workflows te selecteren die u in deze repository wilt gebruiken. Deze workflows worden getoond in de toewijzingsvakken op deze pagina en zijn zichtbaar voor gebruikers wanneer ze in deze repository activa maken.
    2. Selecteer in de sectie Workflowtoewijzingen automatische workflows en standaardworkflows voor de typen activa die aan deze repository zijn gekoppeld, en geef aan of standaardworkflows zijn vereist.
      • Elk activumtype: selecties die u in deze rij maakt, worden gepropageerd naar alle typen activa, maar desgewenst kunt u de instellingen voor afzonderlijke typen activa overschrijven.
      • Automatisch starten: selecteer een workflow in deze kolom als u gemaakte activa die vanaf de computer van een gebruiker aan deze repository zijn toegevoegd, automatisch naar een workflow wilt versturen.

        Opmerking:

        Activa die zijn toegevoegd vanuit Oracle Content Management of vanuit externe cloudopslagproviders, ondersteunen momenteel geen automatische workflowtoewijzing.
      • Standaard handmatig starten: als u activa in deze repository handmatig naar een standaardworkflow wilt versturen, selecteert u een workflow in deze kolom en geeft u aan of de workflow is vereist.

        Wanneer een gebruiker het paneel 'Workflow' van een activum voor het eerst bekijkt, wordt de standaardworkflow geselecteerd. De gebruiker kan deze workflowselectie alleen wijzigen als de workflow niet is vereist. De gebruiker moet op Versturen voor beoordeling klikken om de workflow te starten.

  15. Als u klaar bent, klikt u op Opslaan.