Variabelen

Variabelen van rapportpackages kunnen worden gemaakt met Narrative Reporting op het web of met de extensie van Narrative Reporting voor Oracle Smart View for Office, met de volgende uitzonderingen:

  • U kunt alleen waarden van verwijzingsvariabelen definiëren in Smart View.

  • U kunt alleen gedeelde variabelen maken in Narrative Reporting web en er de bijbehorende waarden opgeven.

Wanneer u variabelen hebt gemaakt, kunt u deze met Smart View in koppen, tabellen, cellen of alinea's van een doclet invoegen.

Deze soorten variabelen zijn beschikbaar:

  • Statische variabelen maken gebruik van statische invoer die door de gebruiker is gedefinieerd, zoals datumlabels of een ingestelde waarde, en die in het hele rapportpackage kan worden gebruikt. Deze statische variabelen kunnen gemakkelijk worden bijgewerkt en de wijziging wordt in alle instances van de waarde van de variabele in de doclet doorgevoerd. Met de statische variabelen kunnen algemene datums, getallen en tekst in de documentinhoud van de rapportpackages centraal worden gehouden.

    In de lijst met variabelen in de pagina 'Variabelen' worden door dit pictogram Pictogram van statische variabele statische variabelen vertegenwoordigd.

  • Verwijzingsvariabelen worden gemaakt door naar een andere doclet of een ander verwijzingsbestand binnen het rapportpackage te verwijzen als de bron, en door de waarde voor de variabele te selecteren, zoals tekst in een Word-alinea of de waarde van een Excel-cel. Voor verwijzingsvariabelen kan PowerPoint-inhoud niet als bron worden gebruikt. Als het brondocument hierna wordt bijgewerkt, worden die wijzigingen automatisch doorgevoerd in de ingevoegde instances van de variabele in het rapportpackage. Verwijzingsvariabelen kunnen worden gebruikt om Excel-celwaarden in een Word- of PowerPoint-alinea in te voegen, of om Excel-formules voor "cross-footing"-regels te maken voor een betere nauwkeurigheid van de gegevens, of om "richting aanduidende" woorden te maken voor de bijbehorende tekst van het rapport, zoals "stijging" of "daling".

    In de lijst met variabelen in de pagina 'Variabelen' worden door dit pictogram Pictogram van verwijzingsvariabele verwijzingsvariabelen vertegenwoordigd. Met Waarde wordt de huidige waarde van de verwijzingsvariabele weergegeven. Met Bron wordt de naam van de doclet of het verwijzingsbestand weergegeven waarvan de verwijzingsvariabele afkomstig is.

  • Gedeelde variabelen worden door hoofdgebruikers gemaakt in Narrative Reporting web (25.03+). Dit zijn statische variabelen bestaande uit algemene waarden die door meerdere rapportpackages binnen dezelfde rapportageperiode in de rapportinhoud kunnen worden geïntegreerd. Eigenaren van rapportpackages hebben deze gedeelde variabelen toegevoegd aan hun rapportpackages in Narrative Reporting web. Zodra de variabelen eenmaal zijn toegevoegd, kunnen deze net als andere variabelen binnen de bijbehorende rapportpackages worden gebruikt.

    In de lijst met variabelen in de pagina 'Variabelen' worden door dit pictogram Het pictogram 'Gedeelde variabele' gedeelde variabelen vertegenwoordigd. Wanneer gedeelde variabelen in gebruik zijn, wordt het pictogram gewijzigd in Pictogram 'Gedeelde variabele in gebruik'. Met Waarde wordt de huidige waarde van de gedeelde variabele weergegeven. Met Bron wordt de naam van de lijst met variabelen weergegeven waartoe de gedeelde variabele behoort.

Statische en verwijzingsvariabelen kunnen door elke eigenaar van een rapportpackage of een docletauteur worden gemaakt. Gedeelde variabelen worden door de eigenaar van de rapportpackage gemaakt en gedefinieerd.

Als u een lijst wilt zien met alle variabelen die voor een rapportpackage zijn gedefinieerd, opent u eerst een rapportpackage. Wijzig in het venster Rapportpackage de dropdownlijst van Report Center in Variabelen:


Toont de beschikbare opties in de dropdownlijst in het paneel Rapportpackage. De opties zijn Report Center en Variabelen

De lijst met beschikbare variabelen wordt weergegeven. U kunt details bekijken zoals het soort variabele, het aantal keer dat de variabele in het rapportpackage is gebruikt (blauwe cirkel met een getal) en de bron van de verwijzingsvariabelen, zoals te zien in Afbeelding 24-34.

Vanuit het paneel Variabelen kunt u het volgende doen:

  • Statische en verwijzingsvariabelen maken

  • Statische en verwijzingsvariabelen bewerken

  • Een variabele selecteren voor invoegen in een doclet

  • Filter om het volgende te bekijken:

    • Alleen statische, verwijzings- of gedeelde variabelen

    • Alleen statische variabelen die al in de rapportpackage worden gebruikt

    • Alleen variabelen die van de huidige doclet afkomstig zijn

Afbeelding 24-34 Lijst met voor een rapportpackage gedefinieerde variabelen


Lijst met variabelen die beschikbaar zijn in een rapportpackage. Hierdoor worden de naam en het soort variabele getoond: (x) voor statische variabelen, (#) voor verwijzingsvariabelen en (x) met een linksymbool voor gedeelde variabelen. Een blauwe cirkel met een getal geeft het aantal keer aan dat de variabele in het rapportpackage is gebruikt. De waarde geeft ofwel de waarde aan die voor statische variabelen is gedefinieerd, ofwel de waarde van de verwijzingsvariabele en de bron daarvan.

Als u variabelen wilt zoeken in rapportpackages met meer dan 50 variabelen, gebruikt u de besturingselementen boven aan de pagina (getoond in Afbeelding 24-35):

  • Gebruik de pijlen naar links en rechts om door de pagina's te navigeren

  • Gebruik de dropdownlijst met pagina's om naar een specifieke pagina te navigeren

Afbeelding 24-35 Gedeelte van de pagina 'Variabelen' met navigatiepijlen en dropdownlijst met paginanummers


Bovenste gedeelte van pagina 'Variabelen' toont pijlen naar links en rechts bovenin de pagina voor navigatie door de pagina's of een dropdownlijst met pagina's om naar een bepaalde pagina te springen. Navigatiepijlen en dropdownlijsten zijn actief wanneer er meer dan 50 variabelen aanwezig zijn.

Nadat de variabele is gemaakt, wordt deze als volgt beheerd:

  • De eigenaar van het rapportpackage kan alle variabelen in het rapportpackage verwijderen en bewerken. De eigenaar van de rapportpackage moet echter Narrative Reporting web gebruiken om gedeelde variabelen te verwijderen en bewerken.

  • Een docletauteur kan alleen statische en verwijzingsvariabelen verwijderen en bewerken die door de auteur zelf zijn gemaakt.

  • Voor verwijzingsvariabelen kan elke gebruiker die schrijftoegang heeft voor de bronlocatie van de waarde van de variabele, de waarde van die variabele bijwerken.

  • Auteursgebruikers hebben leestoegang tot variabelen die ze niet zelf hebben gemaakt, zodat ze een lijst met alle variabelen kunnen bekijken en deze kunnen invoegen in doclets waarvoor ze auteurstoegang hebben.