Ad-hocgedrag Smart View

In 21.08+ maken alle nieuwe en alle opnieuw gemaakte applicaties alleen gebruik van de instelling Standaard voor de optie Ad-hocgedrag Smart View. In deze gevallen is de optie Ad-hocgedrag Smart View niet selecteerbaar.

Note:

Voor bestaande en gemigreerde applicaties is er geen wijziging in gedrag en blijft Native de standaardinstelling voor Ad-hocgedrag Smart View, waarbij Standaard een optie is.

De modus Native voor de instelling van Ad-hocgedrag Smart View wordt uiteindelijk uitgefaseerd (de tijdlijn moet nog worden bepaald). Als u de optie voor de modus Native gebruikt, is het raadzaam om in te plannen om de applicatie-instelling Ad-hocgedrag Smart View over te schakelen op de modus Standaard.

In applicaties van vóór 21.08 en gemigreerde webapplicaties kan de beheerder ervoor kiezen om geavanceerde ad-hocfuncties en gedragingen te activeren met behulp van de applicatie-instelling Ad-hocgedrag Smart View. U kunt uit de volgende opties kiezen:

  • Native—Geavanceerde ad-hocfuncties worden niet geactiveerd.

  • Standaard: geavanceerde functies worden geactiveerd.

Met applicaties in de standaardmodus krijgt u de volgende ad-hocfuncties en gedragingen:

Als de optie Ad-hocgedrag is ingesteld op Standaard, worden de volgende functies en functionaliteit niet ondersteund:

  • Slimme formulieren maken

  • Een raster uit de native modus openen in de standaardmodus; een raster uit de standaardmodus openen in de native modus (zie Instelling ad-hocgedrag Smart View en opgeslagen ad-hocrasters)

  • HSACTIVE wordt alleen bij gebruik van een privéverbinding ondersteund op bladen met meerdere rasters; HSACTIVE op een blad met meerdere rasters wordt niet ondersteund bij gebruik van een gedeelde verbinding

  • Inzoomen op formules

  • Formule behouden is inactief in werkbladen met meerdere rasters

De volgende onderwerpen geven u meer inzicht in het gedrag in de standaardmodus in Oracle Enterprise Performance Management Cloud.

Instelling ad-hocgedrag Smart View en opgeslagen ad-hocrasters

De gekozen instelling voor de optie Ad-hocgedrag Smart View bepaalt welke opgeslagen ad-hocrasters de gebruikers kunnen openen om ermee te werken.

Wanneer beheerders de gekozen instelling voor de optie Ad-hocgedrag Smart View veranderen van Native in Standaard of andersom, kunnen ad-hocrasters die in de ene modus zijn gebouwd en opgeslagen met beperkingen in de andere modus worden geopend, zoals vermeld in de volgende tabel.

Modus waarin ad-hocgedrag Smart View is gemaakt en opgeslagen Modus waarin ad-hocgedrag Smart View is geopend en vernieuwd Ondersteund
Standaard Standaard Ja
Standaard Native Nee
Native Standaard Ja
Native Native Ja

Bijvoorbeeld:

  • Wanneer de optie Ad-hocgedrag Smart View is ingesteld op Standaard, kunnen gebruikers opgeslagen ad-hocrasters openen en vernieuwen wanneer deze zijn gemaakt terwijl de service was ingesteld op Standaard of Native.

  • Wanneer de optie Ad-hocgedrag Smart View is ingesteld op Native, kunnen gebruikers alleen opgeslagen ad-hocrasters openen en vernieuwen wanneer deze zijn gemaakt terwijl de service was ingesteld op Native.

    Gebruikers die een raster proberen te openen dat is gemaakt terwijl de optie Ad-hocgedrag Smart View was ingesteld op Standaard, krijgen een foutmelding te zien. Om een ad-hocrasters te kunnen openen en vernieuwen dat is gemaakt terwijl de optie Ad-hocgedrag Smart View was ingesteld op Native, moet de optie Ad-hocgedrag Smart View zijn ingesteld op Native.

Beheerders: stel de optie Ad-hocgedrag Smart View voor uw service in op de pagina met configuratie-opties voor de applicatie. Raadpleeg de beheerdocumentatie voor uw service voor meer informatie.

Instelling Ad-hocgedrag Smart View en niet-beheertoegang tot geldige onderdelen

In ad-hocrasters in de modus 'Standaard', wanneer een gebruiker die geen beheerder is geen toegang heeft tot een geldig onderdeel, wordt dit onderdeel als een toelichting verwerkt, en worden er geen gegevens weergegeven na vernieuwen. De gebruiker die geen beheerder is zou geen verschil moeten kunnen zien tussen onderdelen waartoe hij of zij geen toegang heeft en toelichtingen.

Bekijk de volgende scenario's met meerdere dimensies in een rij, waarbij C1 een toelichting is of een onderdeel waartoe de gebruiker die geen beheerder is geen toegang heeft:

  1. C1 is op de binnenste locatie van de rijdimensie geplaatst. M1 en M2 zijn geldige onderdelen waartoe de gebruiker die geen beheerder is toegang heeft. M1 en M2 zijn in dezelfde rij geplaatst als C1. Na vernieuwen worden de geldige onderdelen verwijderd, bijvoorbeeld

    Rijdimensies:

    M1          M2          C1

    Na vernieuwen

    Leeg       Leeg       C1

  2. C1 is niet in de binnenste dimensielocatie geplaatst. In plaats daarvan is een geldig onderdeel, M3, in de binnenste locatie in deze rij geplaatst. De toelichting, C1, wordt verwijderd bij vernieuwen en vervangen door het vorige bovenste geldige onderdeel voor die dimensie, bijvoorbeeld:

    Rijdimensies:

    M1          M2          M3

    M1          C1          M4

    Na vernieuwen

    M1          M2          M3

    M1          M2          M4

Bij deze benadering wordt voorkomen dat geldige onderdelen en toelichtingen in dezelfde rij door elkaar staan, wat verwarrend zou kunnen zijn voor de gebruiker.

Let op het volgende:

  • Als een rij volledig uit lege cellen en toelichtingen bestaat, wordt deze niet gewijzigd bij vernieuwen.

  • De allereerste rij of kolom is een speciaal geval omdat hiermee de rastergrenzen worden beheerd. Het door elkaar gebruiken van onderdelen en toelichtingen in die rij of kolom kan resulteren in een bericht over een ongeldig raster. Dit is de bedoeling.

Instelling ad-hocgedrag Smart View en onderdeelselectie

Wanneer u in Smart View bent verbonden met een applicatie in de standaardmodus (vanaf 20.09), wordt de dimensie of het onderdeel van waaruit u Onderdeelselectie aanroept, weergegeven als de geselecteerde dimensie in het dialoogvenster. In de standaardmodus is het niet nodig om het raster te vernieuwen voordat u een andere dimensie of een ander onderdeel in het raster selecteert en Onderdeelselectie aanroept. De geselecteerde dimensie wordt standaard weergegeven in Onderdeelselectie.

Instelling ad-hocgedrag Smart View en opties voor rij-/kolomonderdrukking

In de standaardmodus worden bepaalde opties voor rij- en kolomonderdrukking in het dialoogvenster Opties van Smart View niet ondersteund, al lijkt het in het dialoogvenster alsof deze opties wel selecteerbaar zijn.

  • Opties voor rijonderdrukking die niet worden ondersteund in de standaardmodus:

    • Geen toegang

    • Ongeldig

    • Onderstrepingsteken

  • Opties voor kolomonderdrukking die niet worden ondersteund in de standaardmodus:

    • Geen/Ontbrekende gegevens

    • Nul

    • Geen toegang

Note:

Als u de onderdrukkingsoptie Geen toegang selecteert voor rijen of kolommen, ziet u dit foutbericht bij het vernieuwen:

Onderdrukkingsoptie 'Geen toegang' wordt niet ondersteund.

Instelling ad-hocgedrag Smart View en aanvullende opties voor inzoomen

In de standaardmodus zijn de volgende aanvullende opdrachten beschikbaar in het dropdownmenu van de knop Inzoomen op het ad-hoclint van de provider:

  • Siblingniveau: selecteer deze optie om gegevens op te halen voor de siblings van het geselecteerde onderdeel of de geselecteerde onderdelen. Bijvoorbeeld in de voorbeelddatabase van Vision worden 'Jan', 'Feb' en 'Mar' opgehaald met een inzoombewerking op 'Jan'.

  • Hetzelfde niveau: selecteer deze optie om gegevens op te halen voor alle onderdelen op hetzelfde niveau als het geselecteerde onderdeel of de geselecteerde onderdelen. Bijvoorbeeld in de voorbeelddatabase van Vision worden 'Kw.2', Kw.3' en 'Kw.4' opgehaald wanneer wordt ingezoomd op 'Kw.1'.

  • Dezelfde generatie: selecteer deze optie om gegevens op te halen voor alle onderdelen van dezelfde generatie als het geselecteerde onderdeel of de geselecteerde onderdelen. Bijvoorbeeld in de voorbeelddatabase van Vision worden 'Kw.2', Kw.3' en 'Kw.4' opgehaald wanneer wordt ingezoomd op 'Kw.1'.

Instelling ad-hocgedrag Smart View en selectie van meerdere cellen voor ad-hocbewerkingen

In de standaardmodus kunt u meerdere onderdeelcellen van rijen of kolommen selecteren en vervolgens een van de volgende acties uitvoeren:

  • Inzoomen, inclusief alle zoomopties, zoals 'Onderste niveau' en 'Dezelfde generatie'.

  • Uitzoomen Bij uitzoomen wordt de weergave samengevouwen en het niveau erboven weergegeven.

  • Alleen behouden en Alleen verwijderen. De integriteit en validiteit van het raster moeten behouden blijven. Als uw selecties een probleem opleveren met het raster, wordt in Smart View een waarschuwing over het probleem weergegeven en worden geen wijzigingen aangebracht in het raster.

Instelling van ad-hocgedrag in Smart View en onderdrukking van herhaalde onderdelen

Rasters kunnen onderdelen bevatten die in meerdere rijen worden herhaald. Om de weergave te vereenvoudigen en de leesbaarheid voor gebruikers te verbeteren, kunnen deze herhaalde onderdelen in ad-hocrasters worden onderdrukt wanneer ze zijn verbonden met applicaties in de standaardmodus.

Vóór 22.08 werd het onderdrukken van herhaalde onderdelen alleen ondersteund bij verbinding met applicaties in de native modus.

Als u herhaalde onderdelen in ad-hocrasters wilt onderdrukken, opent u een ad-hocraster met herhaalde onderdelen en selecteert u het selectievakje Herhaalde onderdelen in de sectie Rijen onderdrukken op het tabblad Gegevensopties van het dialoogvenster Opties. Vernieuw vervolgens het blad. De herhaalde onderdelen zijn niet meer zichtbaar in het ad-hocraster.

Note:

Als herhaalde onderdelen worden onderdrukt in een ad-hocraster, blijven eventuele formaatwijzigingen die zijn doorgevoerd voor gegevenscellen die overeenkomen met de herhaalde onderdelen, niet behouden met de optie Formaat behouden en gaan deze wijzigingen verloren wanneer u het raster vernieuwt.

Instelling van ad-hocgedrag in Smart View en weergave van onderdeelnamen en aliassen

Vanaf 22.08 kunt u de optie Naam en alias onderdeel bij Weergave van onderdeelnaam gebruiken om de onderdeelnamen en bijbehorende aliassen weer te geven in afzonderlijke kolommen voor rijdimensies in ad-hocrasters wanneer u verbonden bent met een applicatie in de standaardmodus.

Als Naam en alias onderdeel is geselecteerd, kunt u ad-hocrasters maken waarbij in het werkblad de databaseonderdeelnaam (meestal een voorraadnummer of productcode) en de aliasnaam van het onderdeel wordt weergegeven. De aliasnaam kan meer beschrijvend kan zijn dan de onderdeelnaam.

Bovendien is het naast elkaar weergeven van namen en aliassen van onderdelen een veelvoorkomende functie in Essbase ad hoc. Hiermee kunnen werkbladen die in Essbase worden onderhouden naar het bedrijfsproces FreeForm in EPM Cloud worden gemigreerd.

Als u de onderdeelnamen en de bijbehorende aliassen in ad-hocrasters wilt weergeven, opent u een ad-hocraster en selecteert u de optie Naam en alias onderdeel bij Weergave van onderdeelnaam in de sectie Algemeen op het tabblad Onderdeelopties van het dialoogvenster Opties. Vernieuw vervolgens het blad. De herhaalde onderdelen worden in het blad weergegeven.

Note:

Als de optie Naam en alias onderdeel is geselecteerd, wordt er een fout weergegeven als de cel voor een rij- of kolomkop dubbele aliassen bevat. Het maakt hierbij niet uit of de alias handmatig is ingevoerd of het resultaat is van een ad-hocbewerking zoals 'Inzoomen' of 'Alleen behouden'.