Rekenwerkbladen: Uitleg

De inhoud van het rekenwerkblad wordt gebruikt om een berekeningsscript te maken in Essbase. U kunt in een applicatiewerkboek een of meer rekenwerkbladen hebben.

In de volgende afbeelding ziet u een rekenwerkblad in een voorbeeld van een applicatiewerkboek.


Afbeelding van een rekenwerkblad in een applicatiewerkboek

In het rekenwerkblad begint het berekeningsscript in cel C6.

De naam van elk rekenwerkblad is 'Calc.scriptnaam'. Dus bij het berekeningsscript 'CalcAll' van het voorbeeld heet het rekenwerkblad 'Calc.calcall'.

In het berekeningsscript wordt de bestandsnaam gebruikt die is opgegeven in het definitiegebied van het rekenwerkblad, met .csc als extensie. Bijvoorbeeld bestandsnaam.csc.

U kunt het berekeningsscript uitvoeren wanneer u de kubus opbouwt in Cube Designer, als u Rekenwerkbladen binnen werkboek uitvoeren selecteert in het dialoogvenster Kubus opbouwen. Als u de berekening niet wilt uitvoeren, selecteert u deze optie niet.

De berekeningsscripts worden uitgevoerd in de volgorde waarin ze worden weergegeven in het applicatiewerkboek.

Eigenschap of veld Geldige waarden Beschrijving

File Name

Een geldige bestandsnaam voor het berekeningsscript. bestandsnaam.csc.

Met de bestandsnaam wordt de naam van het berekeningsscript gedefinieerd. Het berekeningsscript dat in Essbase wordt gemaakt wanneer de kubus wordt gemaakt, is de bestandsnaam met extensie .csc.

Execute Calc

  • Yes
  • No

Als u 'Ja' invoert, wordt de berekening uitgevoerd wanneer u de kubus bouwt. Als u 'Nee' invoert, wordt de berekening niet meteen uitgevoerd. In beide gevallen wordt door elk rekenwerkblad een berekeningsscript in Essbase gemaakt, waarbij de opgegeven bestandsnaam met extensie .csc wordt gebruikt. Zo kunnen alle berekeningen op een later tijdstip worden uitgevoerd.

U kunt rekenwerkbladen wijzigen in het ontwerperpaneel. Zie voor meer informatie: Werken met rekenwerkbladen in Cube Designer.