Cube.Generations-werkbladen
Het werkblad 'Cube.Generations' wordt gebruikt om generaties in een structuur hun naam te geven.
De term 'generatie' geeft de afstand aan van een onderdeel tot het startniveau van de dimensie. Met behulp een generatienummer kunt u de locatie van onderdelen binnen de databasestructuur bepalen. Alle onderdelen in een database met hetzelfde aantal vertakkingen vanaf het startniveau hebben hetzelfde generatienummer. De dimensie is generatie 1, de daaronder liggende niveaus zijn generatie 2, enzovoort.
U kunt generaties in een structuur een naam geven die bijvoorbeeld bestaat uit één of meer woorden die de generatie beschrijven. U kunt bijvoorbeeld een generatie met de naam 'Steden' maken voor alle steden in de structuur.
U kunt generatienamen ook in berekeningsscripts gebruiken, als u een lijst met generatienummers wilt opgeven. U kunt bijvoorbeeld een berekening in een berekeningsscript beperken tot alle onderdelen van een specifieke generatie.
U kunt per generatie maar één naam opgeven. De opgegeven naam moet uniek zijn. Dat wil zeggen dat de naam niet gelijk mag zijn aan een generatie-, niveau- of onderdeelnaam, of aan een alias of conventionele alias.
Als u een kubus bouwt met behulp van een applicatiewerkboek met gereserveerde namen voor 'Dynamische tijdreeks' op het blad 'Cube.Generations' voor de tijddimensie, wordt in Essbase automatisch het bijbehorende lid 'Dynamische tijdreeks' gemaakt en geactiveerd.
Opmerking:
De sectie 'Dimensie' van het werkblad 'Cube.Generations' verandert als u het dimensiewerkblad (Dim.dimensienaam) door het toevoegen of verwijderen van onderdelen zodanig wijzigt dat het aantal generaties in de dimensie wordt gewijzigd. Als u wijzigingen in het dimensiewerkblad aanbrengt door onderdelen toe te voegen of te verwijderen, moet u als onderdeel van het bewerkingsproces altijd op het tabblad Dimensies van het ontwerperpaneel op de knop Generatiewerkblad bijwerken klikken.
Indeling werkblad Cube.Generations
In de volgende afbeelding ziet u een Cube.Generations-werkblad in een voorbeeld van een applicatiewerkboek.
Tabel A-5 Velden en geldige waarden in generatiewerkbladen
Eigenschap of veld | Geldige waarden | Beschrijving |
---|---|---|
Dimension Name |
Zie Naamconventies voor dimensies, onderdelen en aliassen voor naamgevingsbeperkingen voor dimensies. |
De dimensienaam |
Generation Number |
Een generatienummer, 1 of hoger |
Een startvertakking van de structuur is generatie 1. De generatienummers worden steeds hoger als u telt vanaf het startniveau naar het eindnodeonderdeel. |
Generation Name |
U kunt per generatie maar één naam definiëren. Volg voor de naamgeving van generaties dezelfde naamgevingsregels als die voor onderdelen. Zie voor meer informatie: Naamconventies voor dimensies, onderdelen en aliassen. |
De generatienaam U kunt dit veld gebruiken om generatienamen te maken of te wijzigen. Voer de generatienaam in en bouw vervolgens met behulp van het applicatiewerkboek de kubus op of werk deze bij. Zie voor meer informatie: Kubussen incrementeel bijwerken in Cube Designer. |
Unique |
|
Bij structuren met dubbele onderdeelnamen voert u 'Ja' in om binnen de eraan gekoppelde generatie unieke onderdeelnamen te vereisen. |