U kunt een groot aantal taken voor kubusbeheer uitvoeren in Cube Designer.
Met Cube Designer kunt u elke applicatie of kubus uit Essbase verwijderen. Het verwijderen van een applicatie of kubus kan niet ongedaan worden gemaakt.
In Essbase wordt een uitcheckfaciliteit voor kubusobjecten (zoals berekeningsscripts en regelbestanden) gebruikt. Objecten worden automatisch vergrendeld wanneer ze in gebruik zijn en de vergrendelingen worden verwijderd wanneer de objecten niet meer worden gebruikt.
In Cube Designer kunt u het platformlog of een applicatielog bekijken.
U kunt in Cube Designer de applicaties selecteren die u wilt beheren in Essbase Administration Services (EAS) Lite.
Hoewel de Essbase webinterface de moderne beheerinterface is waarmee alle huidige platformfuncties worden ondersteund, is een 'light'-versie van Essbase Administration Services een optie met beperkte ondersteuning voor voortgezet beheer van uw applicaties als uw organisatie niet klaar is voor implementatie van de nieuwe interface. Deze optie is alleen beschikbaar voor Essbase 21c installaties onafhankelijk van Essbase.
Zie Essbase Administration Services Lite gebruiken voor meer informatie over EAS Lite en hoe u applicaties instelt voor beheer met EAS in Cube Designer.
Als u bij het uitvoeren van bepaalde bewerkingen op dimensies alle gegevens voor Cube Designer wilt behouden, moet u in het dimensiewerkblad van het applicatiewerkboek bij 'Incrementele modus' de optie 'Dimensie opnieuw instellen' gebruiken.
Bij gebruik van 'Dimensie opnieuw instellen' worden de onderdelen uit de dimensie gewist en opnieuw opgebouwd, waarbij de gegevens behouden blijven.
U moet de gehele dimensie bijwerken wanneer u 'Dimensie opnieuw instellen' gebruikt, anders gaan onderdelen en gegevens verloren.
Laat 'Verplaatsingen toestaan' op 'Nee' staan, anders kunt u gedeelde onderdelen niet opnieuw opbouwen.
Het wijzigen van namen van onderdelen wordt met deze techniek niet ondersteund.
Door een kubus bij te werken, laadt u dimensies en onderdelen naar een kubusstructuur met behulp van een gegevensbron en een regelbestand.
U kunt ook Essbase gebruiken om dimensies en onderdelen handmatig toe te voegen (zie voor meer informatie: Kubussen maken en bijwerken op basis van tabelgegevens).
In een bestaande kubus kunt u een dimensie incrementeel bijwerken of een nieuwe dimensie toevoegen.
Met Cube Designer kunt u in een bestaande kubus geen dimensies verwijderen of onderdelen hernoemen.
Open Excel en selecteer Kubus opbouwen op het lint 'Cube Designer'.
Kies een optie voor Kubus bijwerken in het menu Opbouwoptie.
Wanneer een structuur is gewijzigd door een dimensieopbouw, is de database mogelijk geherstructureerd. Elk van de volgende opties geeft aan hoe gegevenswaarden worden verwerkt tijdens herstructureringen:
Kubus bijwerken: alle gegevens behouden
Alle gegevenswaarden blijven behouden.
Kubus bijwerken: invoergegevens behouden
Alle blokken (op hogere en lagere niveaus) die geladen gegevens bevatten, blijven behouden.
Deze optie is alleen van toepassing op blokopslagkubussen.
Kubus bijwerken: Eindnodegegevens behouden
Alleen eindnodewaarden (niveau 0) blijven behouden. Als alle gegevens die voor de berekening zijn vereist, zich in eindnodeonderdelen bevinden, moet u deze optie selecteren. Als deze optie is geselecteerd, worden alle blokken op hogere niveaus verwijderd voordat de kubus wordt geherstructureerd. Hierdoor is er minder schijfruimte nodig voor de herstructurering en verloopt de berekening sneller. Wanneer de kubus opnieuw wordt berekend, worden de blokken op hogere niveaus opnieuw gemaakt.
Kubus bijwerken: alle gegevens verwijderen
Alle gegevenswaarden worden gewist.
Deze optie is alleen van toepassing op blokopslagkubussen.
Het applicatiewerkboek bevat de opbouwdefinities voor dimensies waarmee automatisch de benodigde regelbestanden worden gegenereerd. U selecteert geen regelbestand wanneer u dimensies opbouwt in Cube Designer.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt in door de gebruiker gedefinieerde kenmerken (UDA's) tijdens het incrementeel bijwerken van een kubus met Cube Designer en een applicatiewerkboek, moet u alle UDA's in het dimensieblad opgeven. Dit geldt zowel voor nieuwe UDA's die u toevoegt als bestaande UDA's in de structuur. Als u enkele UDA's opgeeft (bijvoorbeeld de UDA's die u toevoegt), maar niet allemaal, worden de niet-opgegeven UDA's verwijderd.
Wanneer u een dimensie incrementeel toevoegt aan een bestaande kubus met behulp van een applicatiewerkboek, worden de gegevens automatisch toegewezen aan het nieuwe bovenste onderdeel. Er kan geen opgeslagen onderdeel worden gekozen om de bestaande gegevens aan toe te wijzen. Als de nieuwe dimensie een bovenste onderdeel heeft dat dynamisch wordt berekend, gaan de gegevens verloren omdat er in dynamische onderdelen geen gegevens kunnen worden opgeslagen.
In deze workflow worden twee Excel-bestanden met voorbeeldtabelgegevens gebruikt om de concepten van intrinsieke kopteksten en kopteksten voor afgedwongen aanduiding te tonen (hints). Zie voor meer informatie: Tabelgegevens tot kubussen transformeren.