Scenario's zijn privéwerkgebieden waarbinnen gebruikers verschillende aannamen kunnen modelleren binnen de gegevens van Essbase. Gebruikers kunnen ook het effect op de geaggregeerde resultaten bekijken zonder dat de bestaande gegevens worden beïnvloed.
Elk scenario is een virtueel segment van een kubus waarbinnen een of meer gebruikers gegevens kunnen modelleren om de wijzigingen vervolgens vast te leggen of te negeren.
Scenariokubussen hebben een speciale dimensie, 'Sandbox' genaamd. De sandboxdimensie is plat, met één onderdeel met de naam 'Basis' en maximaal 1000 andere onderdelen, gewoonlijk sandboxonderdelen genoemd. Alle onderdelen in de sandboxdimensie zijn niveau-0. Sandboxonderdelen heten sb0, sb1, enzovoort. Elke sandbox is een afzonderlijk werkgebied, terwijl het basisonderdeel de gegevens bevat die momenteel zijn opgenomen in de kubus. Een specifiek scenario is gekoppeld aan exact één sandboxonderdeel.
Sandbox Base sb0 sb1 sb2
De basisgegevens zijn het startpunt voordat u de sandbox gebruikt om mogelijke wijzigingen te modelleren. Sandboxgegevens (ook scenariogegevens genoemd) worden niet vastgelegd tenzij de scenario-eigenaar deze toepast, op welk punt ze de basisgegevens overschrijven.
Wanneer ze pas zijn gemaakt, zijn de doorsneden van sandboxonderdelen allemaal virtueel en hebben ze geen fysieke opslag. De fysieke gegevens van de kubus worden opgeslagen in het basisonderdeelsegment. Bij het dynamisch uitvoeren van een query op nieuwe sandboxonderdelen worden in het basisonderdeel opgeslagen waarden opgehaald.
Pas als u een of meer van de waarden in een sandbox bijwerkt, worden uw wijzigingen fysiek in de sandbox opgeslagen. Nadat u waarden in een sandboxonderdeel bijwerkt, weerspiegelen query's op de sandbox een combinatie van opgeslagen sandboxwaarden en dynamisch van de basis overgenomen waarden.
Wijzigingen in een sandbox worden pas in de Basis vastgelegd wanneer u dat expliciet doet, over het algemeen na een goedkeuringsworkflow. Zie voor meer informatie: Scenariogebruikersrollen en workflow: Uitleg.
Nadat u klaar bent met de sandbox kunt u de sandbox de goedkeuringsworkflow laten doorlopen, of u kunt de workflow overslaan en de bijgewerkte waarden vastleggen in de Basis, of de sandboxwijzigingen afwijzen en negeren.
U moet de hybride modus activeren om scenariobeheer te laten werken. Voor query's is het standaard actief. Deactiveer het niet. Voor berekeningen moet u ook de applicatieconfiguratie HYBRIDBSOINCALCSCRIPT activeren. Zie HYBRIDBSOINCALCSCRIPT (of gebruik de rekenopdracht SET HYBRIDBSOINCALCSCRIPT om deze per berekening aan te sturen).
Beveiliging en filters zijn van toepassing op de sandboxdimensie.
Scenariokubussen hebben de dimensie CellProperties. Negeer deze dimensie; deze is bedoeld voor interne processen. U hoeft deze dimensie niet te wijzigen en er geen rekening mee te houden in berekeningen, zoekvragen of laadregels, en de dimensie moet niet worden opgenomen in berekeningen of andere bewerkingen.
Er zijn twee ingangspunten voor het bekijken van en werken met scenariogegevens in Smart View.
U kunt de webinterface van Essbase gebruiken om een scenario te starten in Smart View of u kunt een privéverbinding met Smart View gebruiken om op die manier met de scenariogegevens te werken.
U kunt Smart View opstarten vanuit een scenario in de webinterface.
Wanneer u dit doet, kunt u in Smart View alleen werken in het sandboxonderdeel dat is gekoppeld aan het scenario van waaruit Smart View is gestart. Het sandboxonderdeel is impliciet. U ziet het niet in het raster van Smart View.
Klik in Essbase op Scenario's.
Klik op het Excel-pictogram naast het scenario dat u wilt bekijken.
Selecteer om het bestand te openen.
Hierdoor wordt Excel gestart met eenSmart View verbinding met het scenario.
Wanneer u dit doet, bevindt het gegevenssegment voor dat specifieke scenario zich in het werkblad. U kunt alleen een query uitvoeren op gegevens in dat scenario. Als u minimale bijwerkrechten voor databases in de applicatie hebt, kunt u gegevens versturen naar het scenario. (Wanneer u gegevens verstuurt naar een scenario, verstuurt u gegevens naar één sandboxonderdeel).
U kunt een scenario in Smart View alleen via de webinterface starten in Windows met de browser Firefox, Internet Explorer of Chrome.
U kunt Excel openen en een privéverbinding maken met uw kubus zonder te beginnen vanuit de webinterface.
Wanneer u dit doet, bevinden de sandboxdimensie zich in het werkblad, zodat u gegevens kunt versturen naar elk sandboxonderdeel waartoe u toegang hebt. Dit is nuttig wanneer u een deelnemer bent in meer dan één scenario, maar u moet expliciet weten in welke sandbox u wilt werken.
Als u wilt zien welk sandboxonderdeel is gekoppeld aan een scenario, gaat u naar de webinterface, klikt u op Scenario's, klikt u op de naam van het scenario en controleert u het tabblad Algemene gegevens.
Open Excel.
Maak een privéverbinding met uw scenariokubus.
Voer een ad-hocanalyse uit.
Drill naar de sandboxdimensie om de sandboxonderdelen te zien.
Voorbeelden
Dit is een Smart View raster met het basisonderdeel en een sandboxonderdeel. Sandboxwaarden zijn niet bijgewerkt, dus worden de basiswaarden weerspiegeld. Die waarden worden alleen opgeslagen in het basisonderdeel, niet in de sandboxonderdelen:
De gewijzigde sandboxwaarde hieronder, 500, wordt opgeslagen in een sandboxonderdeel. De resterende sandboxwaarde, 271, die niet is bijgewerkt, wordt alleen opgeslagen in de basis:
Hieronder ziet u een raster met meerdere sandboxonderdelen. Als u de gebruikersrol 'Databasetoegang' en het juiste schrijffilter hebt, kunt u gegevens binnen meerdere scenario's tegelijk versturen:
Standaard worden in Essbase alle onderdelen van een dimensie berekend, tenzij een FIX-statement wordt gebruikt om het berekeningsgebied te beperken tot een specifiek onderdeel of specifieke groep onderdelen van de dimensie.
De sandboxdimensie vormt een uitzondering hierop; als onderdelen van de sandboxdimensie niet zijn opgenomen in de fix voor een berekening, wordt standaard alleen het basisonderdeel van de sandboxdimensie berekend. Als u niet-basisonderdelen wilt berekenen uit de sandboxdimensie, neemt u ze op in het FIX-statement, desgewenst samen met het hoofdonderdeel.
Als u in een Fix-statement sandboxonderdelen opgeeft die geen basisonderdelen zijn, worden de basisonderdelen uitgesloten van de berekening, tenzij u deze expliciet opneemt in het Fix-statement.
Dit werkt anders dan bij berekeningen met niet-sandboxdimensies die worden uitgesloten van Fix. Als u een dimensie uitsluit van uw Fix-statement, berekent Essbase alle onderdelen van de geïmpliceerde dimensie. Sandboxdimensies worden anders berekend, omdat het gewoonlijk de bedoeling is om de basis te berekenen, of specifieke sandboxes op een gegeven moment. Essbase berekent de waarden van het basisonderdeel, en niet de waarden van de werksandbox, behalve in de volgende gevallen:
Wanneer de berekening is gefixeerd op bepaalde niet-basissandboxonderdelen.
Wanneer de berekening wordt uitgevoerd vanuit een blad dat is gestart vanuit een scenario in de webinterface. Zie voor meer informatie: Scenariogegevens bekijken en werken met scenariogegevens via de webinterface van Essbase.
Als u een berekeningsscript uitvoert vanuit een blad dat is gestart vanuit een scenario, wordt de berekening uitgevoerd in de sandbox die is gekoppeld aan het scenario, zolang er in het script niet expliciet een sandbox wordt genoemd.
Als u in een werkblad bent dat is geopend via een privéverbinding met Smart View en waarin sandboxwaarden en basiswaarden worden weergegeven, en u een gegevenscel van de sandbox markeert en een berekeningsscript zonder expliciete sandboxfix start, wordt de sandbox impliciet berekend en wordt in Smart View aangegeven dat de sandbox is berekend. Als u een cel markeert vanuit het basisonderdeel (of geen cel markeert), wordt het basisonderdeel berekend wanneer u het berekeningsscript start en wordt in Smart View aangegeven dat de basis is berekend.
U kunt sandboxonderdelen berekenen met de al bestaande MaxL-scripts door de gereserveerde runtime-vervangingsvariabele met de naam ess_sandbox_mbr te gebruiken.
Dit statement kan worden geïmplementeerd (voor uw sandbox) in elk MaxL-script zonder een vervangingsvariabele te maken op de server of in de applicatie.
U kunt gegevens in scenariokubussen laden via het exporteren van gegevens voordat de kubus wordt geactiveerd voor scenario's. De gegevens worden geladen in het basissandboxonderdeel.
Als u geen kolomexport hebt gebruikt, kunt u geen wijzigingen in structuuronderdelen hebben die de geladen gegevens ongeldig zouden maken. Als u wel een kolomexport hebt gebruikt maar uw structuur is gewijzigd, hebt u mogelijk een .rul-bestand nodig om de gegevens te laden.
Scenariokubussen hebben een dimensie CellProperties die is bedoeld voor interne doeleinden, maar deze dimensie wordt wel meegenomen bij het exporteren van gegevens en er moet rekening mee worden gehouden bij het laden van geëxporteerde gegevens. Het is ook van belang dat u de werking van de sandboxdimensie begrijpt bij het werken met geëxporteerde gegevens.
Houd rekening met het volgende wanneer u gegevens exporteert uit scenariokubussen:
Transparante en gerepliceerde partities verbinden segmenten van twee kubussen in Essbase met elkaar. Dit is het geval wanneer geen, één of beide van de kubussen scenariokubussen zijn.
Wanneer scenario's worden gemaakt, worden sandboxes gebruikt. Er is echter geen garantie dat scenario's voor gepartitioneerde kubussen worden toegewezen aan hetzelfde sandboxnummer. Het is mogelijk dat een gebruiker geen deelnemer is in sandboxes in meerdere kubussen. Met de introductie van scenario's worden de volgende beperkingen opgelegd:
Voorbeeld: terugschrijven naar de bron, iets dat normaliter is geactiveerd vanuit de doelkubussen met transparante partitie, is gedeactiveerd voor niet-basissandboxonderdelen van doelkubussen met scenario's. Het is een overtreding van de toegangsrechten als het een externe sandboxgebruiker wordt toegestaan om rechtstreeks naar de basis van de bronkubus te schrijven.
Zie voor meer informatie: Transparante en gerepliceerde partities: Uitleg.
In scenariokubussen kunt u XREF en XWRITE gebruiken om te verwijzen of te schrijven naar gegevens in een andere kubus.
Met XREF wordt een query uitgevoerd op een externe kubus vanuit een lokale kubus (de kubus met het XREF-statement). Als de externe kubus een scenariokubus is, worden met XREF alleen basisgegevens opgehaald uit de externe kubus.
Met XWRITE wordt een externe kubus bijgewerkt vanuit een lokale kubus (de kubus met het XWRITE-statement). Omdat XWRITE gegevens naar de externe kubus schrijft, is het bereik van het XWRITE-statement van belang.
Voor verschillende combinaties van scenariokubussen en niet-scenariokubussen werkt XWRITE als volgt:
Wanneer een lokale niet-scenariokubus verwijst naar een externe scenariokubus, wordt met XWRITE altijd het externe kubusbasisonderdeel bijgewerkt.
Zie voor meer informatie: @XREF/@XWRITE: Uitleg.
Met gegevensaudittrail worden updates bijgehouden die zijn aangebracht in gegevens in een kubus. Als u wilt werken met een audittrail in kubussen met een scenario moet u begrijpen wat onder 'oude' en 'nieuwe' gegevenswaarden wordt verstaan, en de twee verschillende ingangspunten voor het werken met sandboxgegevens in Smart View.
Als u de meest recente gegevensupdate die is vastgelegd in een cel beschouwt als 'nieuwe' gegevens en alle eerdere gegevenswaarden voor die cel als 'oude' gegevens, begrijpt u beter hoe audittrail werkt in kubussen met een scenario.
Een nieuwe of ongebruikte sandbox in een kubus met een scenario bevat geen opgeslagen waarden. De waarden die aan gebruikers worden getoond, zoals de waarden die in een spreadsheet worden weergegeven, komen overeen met de waarden die in de basis zijn opgeslagen.
Als u gegevensaudittrail gebruikt in een nieuwe kubus met een scenario, worden de basiswaarden die worden weergegeven in de spreadsheet voor de sandbox beschouwd als de 'oude' waarden.
Wanneer u waarden in een sandbox bijwerkt, worden die waarden opgeslagen in de sandbox (niet in de basis). Voor de doeleinden van gegevensaudittrail zijn deze waarden de 'nieuwe' waarden.
Als u deze 'nieuwe' waarden later bijwerkt, worden met audittrail de meest recente wijzigingen bijgehouden. De vorige waarden worden behandeld als 'oude' waarden en de bijgewerkte waarden als 'nieuwe' waarden.
Wanneer u begint door Excel te openen en een privéverbinding te maken met uw kubus, werkt audittrail zoals bij elke andere gegevensset.
Deze beperkingen zijn van toepassing op scenario's en sandboxdimensies.
Scenario's worden niet ondersteund in geaggregeerde opslagkubussen.
De berekeningsopdracht DATAEXPORT wordt niet ondersteund in sandboxonderdelen. Deze wordt alleen ondersteund in het basisonderdeel.
Wanneer u verbinding maakt met een scenario vanuit een blad dat is opgestart vanuit een scenario, werken MDX-zoekvragen, MDX-invoegbewerkingen en MDX-exports met het basisonderdeel in plaats van met de sandbox voor dat scenario.
Runtime-vervangingsvariabelen met de parameter 'svLaunch' worden niet ondersteund wanneer u het scenario in Smart View opstart vanuit de Essbase webinterface. Zie voor meer informatie: Scenariogegevens bekijken en werken met scenariogegevens via de webinterface van Essbase.
Runtime-vervangingsvariabelen met de parameter 'svLaunch' werken correct wanneer u rechtstreeks vanuit een privéverbinding verbinding maakt met het scenario. Dat komt doordat het sandboxonderdeel is opgenomen in het blad.
Er is een beperkt aantal functies dat niet wordt ondersteund in de hybride modus, die wordt gebruikt bij scenariokubussen. Zie voor meer informatie: In de hybride modus ondersteunde functies.