Als de beheerder drillen heeft geconfigureerd voor kolommen in het onderwerpgebied, kunt u gebruikers toestaan te drillen in gegevens in datameters, grafieken, warmtematrices, kaarten, draaitabellen, tabellen, boomstructuurkaarten en trellises.
Drillen is een manier om snel en eenvoudig te navigeren in gegevens in weergaven. In dit gedeelte leest u de volgende informatie over drillen:
U kunt drillen in attribuutkolommen en hiërarchische kolommen.
Zie Drillen in resultaten voor informatie over drillen in kolommen.
Als inhoudontwerper geeft u op of gebruikers kunnen drillen in bepaalde kolommen in weergaven op dashboards.
U bepaalt of drillen is toegestaan in bepaalde kolommen door opties op te geven in het dialoogvenster Kolomeigenschappen: tabblad Interactie.
Een primaire interactie bepaalt wat u met een kolom kunt doen, bijvoorbeeld drillen of een hoofd-detailevent versturen. Als drillen niet is ingesteld als de primaire interactie van een bepaalde kolom (dat wil zeggen dat Drillen niet is opgegeven als de waarde voor het vak Kolomkop: Primaire interactie of Waarde: Primaire interactie in het dialoogvenster Kolomeigenschappen: tabblad Interactie), kunt u drillen toestaan als interactie met de rechtermuisknop tijdens runtime in grafiek-, warmtematrix-, tabel- en draaitabelweergaven. Hiervoor selecteert u de optie Drillen (wanneer het geen primaire interactie betreft) in het dialoogvenster Analyse-eigenschappen: tabblad Interacties.
Drillen werkt anders wanneer filters en selectiestappen worden toegepast.
Drillen in kolommen heeft gevolgen voor de bijbehorende filters en selectiestappen. Deze gevolgen worden in de volgende lijst beschreven. Zie Gegevens filteren en selecteren voor analysen voor meer informatie.
Hiërarchische kolommen: er worden geen stappen toegevoegd aan de selectie wanneer u leden in een hiërarchische kolom uitvouwt of samenvouwt. Dat wilt zeggen dat de selectie van gegevens in de kolom ongewijzigd blijft bij samenvouwen en uitvouwen.
Stel dat u een draaitabel maakt waarin u 2008 selecteert als enige lid van de dimensie 'Tijd'. U schikt de gegevens zodanig dat dit ene lid van 'Tijd' de kolomkoptekst is in de draaitabel. U kunt dan uitvouwen om de kwartalen in 2008 weer te geven en vervolgens de maanden in het laatste kwartaal. In deze situatie heeft de draaitabel onderliggende leden voor 2008, eerste kwartaal 2008, tweede kwartaal 2008, derde kwartaal 2008, vierde kwartaal 2008, oktober 2008, november 2008 en december 2008. Als u het deelvenster 'Selectiestappen' opent, ziet u dat de selectie voor de dimensie 'Tijd' echter nog steeds alleen het lid 2008 bevat.
Uitvouwen en samenvouwen in een hiërarchische kolom heeft alleen gevolgen voor die specifieke weergave. De andere weergaven blijven ongewijzigd.
Attribuutkolommen: u kunt drillen vanuit de rijkoptekst of kolomkoptekst of vanuit een lid in een attribuutkolom. Bij drillen vanuit een koptekst wordt het direct ondergelegen niveau toegevoegd aan de weergave. Bij drillen vanuit een lid wordt het direct ondergelegen niveau toegevoegd, met gevolgen voor zowel filters als selectiestappen:
Bij drillen vanuit een lid wordt een filter toegevoegd voor het huidige lid, waardoor de resultaten worden beperkt. Als u bijvoorbeeld drillt vanuit het lid 'Game Station' in een tabel met de kolom 'P1 Product', wordt de kolom 'E1 Sales Rep Name' toegevoegd, waarbij een filter wordt toegevoegd dat 'P1 Product' is gelijk aan 'Game Station'.
Bij drillen vanuit een lid wordt de kolom op het direct ondergelegen niveau toegevoegd aan de analyse en wordt de kolom bijgewerkt in het deelvenster 'Selectiestappen' zonder een stapupdate tijdens het ontwerp.