Weergaven koppelen met behulp van een hoofd-detailrelatie

Als u weergaven wilt koppelen met behulp van een hoofd-detailrelatie, moet u de hoofdweergave en detailweergave definiëren.

Zie Wat is hoofd-detailkoppeling van weergaven? voor meer informatie over hoofd-detailkoppelingen.

Hoofdweergave definiëren

Een hoofdweergave stuurt wijzigingen in gegevens in een of meer detailweergaven aan.

Ga als volgt te werk om een weergave te definiëren als hoofdweergave:

  1. Maak of bewerk de analyse waarvan u een of meer weergaven wilt definiëren als hoofdweergave.
  2. Voor de kolom die u wilt definiëren als de hoofdkolom, klikt u op het tabblad Criteria van de Analyse-editor op de knop Opties en selecteert u vervolgens Kolomeigenschappen. Het dialoogvenster Kolomeigenschappen wordt weergegeven.

    Opmerking:

    U kunt ook klikken op de knop Meer opties in het deelvenster 'Lay-out' en vervolgens Kolomeigenschappen selecteren om het dialoogvenster Kolomeigenschappen weer te geven.
  3. Klik op het dialoogvenster Kolomeigenschappen: tabblad Interactie.
  4. Selecteer in het vak Primaire interactie in het gebied Waarde de optie Hoofd-detailevents versturen. Het veld Kanaal opgeven wordt zichtbaar.
  5. Voer in het veld Kanaal opgeven een naam in voor het kanaal waarlangs de hoofd-detailevents worden verstuurd. U kunt elke geschikte naam gebruiken, bijvoorbeeld 'Verkoopanalysekanaal' of 'kanaal 1'.
  6. Voeg de weergave toe die u als hoofdweergave wilt gebruiken. U kunt elke weergave die de hoofdkolom bevat toevoegen als hoofdweergave.
  7. Klik op OK.

Detailweergave definiëren

Een detailweergave is een weergave die 'luistert naar' en reageert op hoofd-detailevents die worden verstuurd door een hoofdweergave via een bepaald kanaal.

Ga als volgt te werk om een weergave te definiëren als detailweergave:

  1. Maak of bewerk de analyse waarvan u een weergave wilt definiëren als detailweergave.
  2. Maak de weergave die u als detailweergave wilt gebruiken, bijvoorbeeld een grafiek.
  3. Bewerk de weergave.
  4. Klik op de knop 'Eigenschappen' op de werkbalk van de weergave-editor. Voor een grafiek klikt u bijvoorbeeld op de knop Grafiekeigenschappen op de werkbalk van de Grafiekeditor. Het eigenschappenvenster voor de weergave wordt geopend; bijvoorbeeld het dialoogvenster Grafiekeigenschappen voor een grafiek.
  5. Schakel op het tabblad Algemeen in het dialoogvenster 'Datametereigenschappen' (voor een datameter), op het tabblad Algemeen in het dialoogvenster 'Grafiekeigenschappen' (voor een grafiek of trechtergrafiek), op het tabblad Algemeen in het dialoogvenster 'Eigenschappen warmtematrix' (voor een warmtematrix), op het tabblad Interactie in het dialoogvenster 'Kaarteigenschappen' (voor een kaart), in het dialoogvenster Eigenschappen van draaitabel (voor een draaitabel) of het tabblad Stijl in het dialoogvenster 'Tabeleigenschappen' (voor een tabel) het selectievakje Luisteren naar hoofd-detailevents in.

    Opmerking:

    Als de kaartweergave de detailfunctie met de hoofdwaarde niet kan vinden, wordt het volgende waarschuwingsbericht weergegeven: 'Er zijn geen gegevens om weer te geven voor ID: nnn'.
  6. Voer in het veld Eventkanalen de naam in van het kanaal waarop de detailweergave moet luisteren naar hoofd-detailevents. De naam moet precies overeenkomen met de naam van het kanaal waarop de hoofdweergave de hoofd-detailevents verstuurt. Namen van kanalen zijn hoofdlettergevoelig. (Zie Hoofdweergave definiëren voor meer informatie over het kanaal van de hoofdweergave.)
  7. Klik op OK.
  8. Sleep in het deelvenster 'Lay-out' de kolom(men) die u als detailkolom wilt definiëren naar het neerzetdoel 'Prompts' of 'Secties'. Ga hierbij als volgt te werk:
    • Als de detailweergave een draaitabel of tabel is, sleept u de kolom of kolommen naar het neerzetdoel 'Prompts'.

    • Als de detailweergave een grafiek of datameter is, kunt u kiezen of u de kolom of kolommen sleept naar het neerzetdoel 'Prompts' of 'Secties', tenzij de grafiek of datameter een kolom heeft in het neerzetdoel 'Prompts'. In dat geval moet u de kolom of kolommen slepen naar het neerzetdoel 'Prompts'.

      Opmerking:

      U moet alle detailkolommen naar hetzelfde neerzetdoel slepen. U kunt niet enkele kolommen naar het neerzetdoel 'Prompts' en andere naar het neerzetdoel 'Secties' slepen.

      Zie Neerzetdoelen voor meer informatie over neerzetdoelen.

  9. (Optioneel) Als u een of meer detailkolommen naar het neerzetdoel 'Secties' hebt gesleept, schakelt u het selectievakje Weergeven als schuifregelaar in.

    Opmerking:

    Als grafieken moeten luisteren naar hoofd-detailevents, moet de detailkolom in het neerzetdoel 'Secties' worden geplaatst. Vervolgens wordt er een schuifregelaar gemaakt in de analyse of het dashboard. Als u in grafiekweergaven die deel uitmaken van hoofd-detailrelaties, het uiterlijk van een analyse of dashboard wilt vereenvoudigen, moet u het selectievakje Weergeven als schuifregelaar niet inschakelen. Zo kunt u ervoor kiezen de schuifregelaar die is gemaakt voor het weergeven van een detailkolom, niet weer te geven.

Voorbeeld van een tabel en grafiek die zijn gekoppeld met behulp van een hoofd-detailrelatie

U kunt tabellen en grafieken koppelen om de relatie tussen hun gegevenspunten duidelijk te maken.

In dit voorbeeld is een tabel, 'Regional Sales', als hoofdweergave gekoppeld aan een grafiek, 'Regional Sales', als detailweergave in een hoofd-detailrelatie.

De hoofdweergave Regional Sales

De hoofdweergave 'Regional Sales' (Regionale verkoop) bevat een reeks kolommen waaruit regionale verkoopgegevens kunnen worden geanalyseerd.

De analyse voor de hoofdweergave bevat de kolommen 'D50 Region' en '1 - Revenue'. De kolom '1 - Revenue' (Opbrengst) wordt als de hoofdkolom ingesteld, zoals u ziet in de volgende afbeelding. De weergave die is toegevoegd om te fungeren als hoofdweergave, is een tabel.

Afbeelding 4-3 Voorbeeld van de definitie van een hoofdweergave

Beschrijving van Afbeelding 4-3 volgt hierna
Beschrijving van Afbeelding 4-3 Voorbeeld van de definitie van een hoofdweergave

De detailweergave Regional Sales

De detailweergave 'Regional Sales' (Regionale verkoop) bevat een reeks kolommen waaruit verkoopdetails kunnen worden geanalyseerd voor een regio.

De analyse voor de detailweergave bevat de kolommen 'D50 Region', 'P4 Brand' en '1 - Revenue'. De weergave die is toegevoegd om te fungeren als detailweergave, is een horizontale staafgrafiek. Hiervoor is ingesteld dat moet worden geluisterd naar hoofd-detailevents op basis van het verkoopkanaal, zoals getoond in de onderstaande afbeelding.

Afbeelding 4-4 Luisteren naar hoofd-detailevents instellen

Beschrijving van Afbeelding 4-4 volgt hierna
Beschrijving van Afbeelding 4-4 Luisteren naar hoofd-detailevents instellen

De kolom 'D50 Region' is ingesteld als detailkolom. Hiervoor is de kolom 'D50 Region' naar het neerzetdoel 'Graph Prompts' in het deelvenster 'Lay-out' gesleept, zoals wordt getoond in afbeelding 4-36. U ziet dat de kolom 'D50 Region' wordt weergegeven aan de paginarand in de tabel.

Zo werkt de hoofd-detailkoppeling voor de hoofdweergave Regional Sales en de detailweergave Regional Sales

Met hoofd-detailkoppelingen kunt u gegevenspunten voor de hoofdweergave en detailweergave combineren in één berekening.

Wanneer een gebruiker klikt op de cel met de opbrengsten voor de regio 'AMERICAS' in de hoofdweergave 'Regional Sales', wordt een hoofd-detailevent verstuurd via 'Sales Channel' en wordt de informatie 'D50 Region = AMERICAS' doorgegeven.

De detailweergave 'Regional Sales', die luistert op 'Sales Channel', ontvangt de informatie en beoordeelt deze. De kolom 'D50 Region' (Regio D50) komt overeen met een kolom aan de paginarand, zodat de paginarand wordt bijgewerkt naar 'AMERICAS'. Vervolgens wordt de volledige weergave vernieuwd, zoals wordt getoond in de afbeelding.