6 Gegevens filteren en selecteren voor analysen

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u filters, selectiestappen, groepen en berekende items samenstelt in Oracle Business Intelligence Enterprise Edition. Er wordt uitgelegd hoe u deze objecten gebruikt voor het opgeven van de gegevens die moeten worden getoond in analysen en dashboards.

Objecten opslaan als inline of benoemd

In deze sectie wordt beschreven hoe u objecten als inline of benoemd kunt opslaan. De volgende onderwerpen komen aan bod:

Onderwerpen

Wat zijn inline- of benoemde objecten?

Terwijl u met bepaalde objecten werkt, kunt u andere objecten maken die bij die objecten worden opgeslagen.

Wanneer u een object bij een ander object opslaat, wordt dat object 'inline' opgeslagen. U kunt filters, groepen en berekende items inline opslaan. U kunt bijvoorbeeld een groep maken als onderdeel van een analyse. Wanneer u de analyse opslaat, wordt de groep 'inline' of samen met de analyse opgeslagen.

Naast het inline opslaan van deze objecten kunt u deze als afzonderlijke objecten opslaan met het onderwerpgebied in de Oracle BI presentatiecatalogus. Wanneer u een object alleen opslaat, wordt het een 'benoemd object'. U kunt benoemde objecten hergebruiken, omdat u een object kunt maken en het meerdere keren kunt gebruiken met verschillende analysen, dashboards (voor filters) of dashboardpagina's (voor filters) die de kolommen bevatten die zijn opgegeven in het benoemde object. Wanneer het benoemde object wordt bijgewerkt en opgeslagen, worden de wijzigingen onmiddellijk toegepast op alle objecten waarin het benoemde object wordt gebruikt.

Nadat u een groep inline met een analyse hebt opgeslagen, kunt u de groep bijvoorbeeld als een zelfstandig object opslaan in de catalogus. Vervolgens kunt u die benoemde groep vanuit het deelvenster 'Catalogus' toepassen op andere analysen.

Wat is de mapstructuur voor benoemde objecten?

Benoemde filters, groepen en berekende items worden meestal opgeslagen in hun gerelateerde onderwerpgebiedmap.

Door de objecten op te slaan in een onderwerpgebiedmap, weet u zeker dat deze beschikbaar zijn wanneer u een analyse maakt voor hetzelfde onderwerpgebied.

Benoemde objecten die worden opgeslagen in de map '/Mijn mappen' zijn alleen beschikbaar voor u. Objecten die worden opgeslagen in de map '/Gedeelde mappen' zijn beschikbaar voor andere gebruikers die een machtiging hebben voor de mappen. Als een onderwerpgebiedmap niet aanwezig is in de map '/Mijn mappen' of binnen de map '/Gedeelde mappen', wordt de onderwerpgebiedmap automatisch gemaakt. Wanneer u het object opslaat, wordt in het dialoogvenster 'Opslaan als' een standaardopslagpad weergegeven naar '/Mijn mappen/Inhoud onderwerpgebied/<onderwerpgebied>. Het gebied 'Mappen' van het dialoogvenster blijft echter alle exemplaren van de onderwerpgebiedmap in de catalogus weergeven.

Filters opslaan als inline of benoemd

U kunt een filter opslaan als een inlinefilter of benoemd filter.

Wanneer u een inlinefilter maakt in het deelvenster 'Filters' op het tabblad 'Criteria' van de Analyse-editor, kunt u het inlinefilter desgewenst opslaan als een benoemd filter. Benoemde filters kunnen ook worden gemaakt op het analyseniveau of als een zelfstandig object vanuit de algemene koptekst.

Een benoemd filter kan alle of sommige analysen filteren die in een dashboard zijn ingesloten of analysen die op dezelfde dashboardpagina zijn ingesloten.

Groepen en berekende items opslaan als inline of benoemd

Als u groepen en berekende items opslaat, kunnen deze functies opnieuw worden gebruikt in de volledige applicatie.

U kunt groepen en berekende items opslaan als een inline of benoemd object:

  • Wanneer u een groep of berekend item maakt terwijl u een weergave bewerkt en opslaat of terwijl u in de samengestelde lay-out werkt, wordt de groep of het berekende item inline met de analyse opgeslagen.

  • Wanneer u in het deelvenster 'Selectiestappen' werkt:

    • U kunt een groep of berekend item dat zich binnen een stap bevindt als een benoemd object in de catalogus opslaan.

    • U kunt een set stappen of de resulterende ledenlijst voor een kolom als een benoemd object opslaan. U kunt een set stappen niet als een groep opslaan als een van de stappen een berekend item bevat.

Zie Een groep aan een andere analyse toevoegen voor informatie over het toevoegen van een opgeslagen groep aan een analyse.

Ga als volgt te werk om een berekend item of groep als een benoemd object aan de catalogus toe te voegen:

  1. Geef het deelvenster 'Selectiestappen' weer.

  2. Klik op de koppeling voor het berekende item of de groep en klik vervolgens op Berekend item opslaan als of Groep opslaan als om het dialoogvenster 'Opslaan als' weer te geven.

  3. Vul de gewenste gegevens in het dialoogvenster in om het object naar de catalogus op te slaan.

Ga als volgt te werk om een set stappen als een groep naar de catalogus op te slaan:

  1. Geef het deelvenster 'Selectiestappen' weer.

  2. Klik op de knop Selectiestappen opslaan uiterst rechts van de kolomnaam.

  3. Vul het dialoogvenster Selectiestappen opslaan in om de groep als object op te slaan in de catalogus.

Wat zijn filters en selectiestappen?

U gebruikt zowel filters als selectiestappen om de resultaten te beperken die worden weergegeven als een analyse wordt uitgevoerd, zodat de resultaten een bepaalde vraag beantwoorden.

Samen met de kolommen die u voor een analyse selecteert, bepalen filters en selectiestappen wat de resultaten bevatten. Op basis van de filters en selectiestappen worden alleen die resultaten weergegeven die aan de criteria voldoen. Afhankelijk van de branche waarin u werkzaam bent, kunt u filters en selectiestappen bijvoorbeeld gebruiken om er achter te komen wie de tien beste presteerders zijn, wat de omzet in dollars voor een bepaald merk is, welke klanten het meest winstgevend zijn, enzovoort.

Een ander soort filter, een prompt genaamd, kan van toepassing zijn op alle items in een dashboard. U kunt prompts gebruiken om selectiestappen en filters in runtime te voltooien. Zie Prompts gebruiken in dashboards en analysen voor meer informatie.

Oracle BI Enterprise Edition bevat de weergaven 'Filters' en 'Selectiestappen'. U kunt deze toevoegen aan een analyse om de filters of selectiestappen weer te geven die op de analyse zijn toegepast. Deze weergaven geven gebruikers beter inzicht in de informatie die in de analyse staat. Zie Weergaven toevoegen voor dashboards voor meer informatie over het toevoegen van weergaven aan een analyse.

Hoe verschillen filters en selectiestappen van elkaar?

Filters en selectiestappen worden toegepast op basis van kolomniveau en bieden twee methoden om de gegevens in een analyse te beperken.

Een filter wordt altijd op een kolom toegepast voordat selectiestappen worden toegepast. Stappen worden toegepast in de opgegeven volgorde. Filters en selectiestappen verschillen op meerdere manieren van elkaar.

Filters

U kunt filters rechtstreeks toepassen op attribuutkolommen en grootheidkolommen. Filters moeten worden toegepast voordat de zoekvraag wordt geaggregeerd en zijn van invloed op de zoekvraag en dus op de resulterende waarden voor eenheden. Stel dat u bijvoorbeeld een lijst met leden hebt waarin de aggregatie een totaal heeft van 100. In de loop van de tijd voldoen meer leden aan de filtercriteria en worden zij in het filter opgenomen, waarmee de aggregatie een totaal van 200 bereikt.

Selectiestappen

Selectiestappen worden toegepast nadat de zoekvraag is geaggregeerd en hebben alleen invloed op de leden die worden weergegeven, niet op de resulterende aggregatiewaarden. Stel dat u bijvoorbeeld een lijst hebt met hiërarchische leden waarin de aggregatie een totaal heeft van 100. Als u een van de leden verwijdert via een selectiestap, blijft het aggregatietotaal 100.

U kunt selectiestappen maken voor zowel attribuutkolommen als hiërarchische kolommen. Selectiestappen zijn per kolom en kunnen niet meerdere kolommen omvatten. Omdat attribuutkolommen geen aggregaatlid hebben, is het gebruik van selectiestappen versus filters voor attribuutkolommen niet zo duidelijk als voor hiërarchische kolommen. Wanneer grootheidkolommen worden weergegeven in het deelvenster 'Selectiestappen', kunt u er geen stappen voor maken, en daarom zijn stappen er niet op van invloed. Grootheden worden gebruikt om voorwaardestappen te maken voor attribuut- en hiërarchische kolommen, zoals 'Omzet hoger dan 1 miljoen dollar'.

Filters toepassen op attribuutkolommen om hiërarchische kolommen te beïnvloeden

U kunt een filter gebruiken in een gerelateerde attribuutkolom om de weergave te beïnvloeden van leden in een hiërarchische kolom.

Stel dat een hiërarchische kolom de niveaus 'Jaar', 'Kwartaal' en 'Maand' bevat. Stel dat er een filter bestaat voor de attribuutkolom die overeenkomt met het hiërarchieniveau 'Jaar'. Als u een filter maakt voor 'Jaar' om dit te beperken tot 2008 en 2009, zijn alleen die twee jaren zichtbaar wanneer de hiërarchische kolom in een weergave wordt getoond. Deze functionaliteit is afhankelijk van de manier waarop de logische kolommen zijn gedefinieerd in de bedrijfslaag in het Oracle BI beheerprogramma.

Werken met gegevensselecties

Als u opgeeft welke gegevensleden u wilt opnemen in een analyse, maakt u gegevensselecties van de gegevensbron.

Elke selectie omvat de criteria voor een set leden voor een bepaalde kolom, zoals 'Product' of 'Geografie'. Elke selectie bestaat uit een of meer stappen. Een stap is een instructie die van invloed is op de selectie, zoals het toevoegen van 'Product'-leden waarvan de waarden de tekst ABC bevatten. De volgorde waarin stappen worden uitgevoerd, is van invloed op de gegevensselectie. Elke stap wordt uitgevoerd op de resultaten van eerdere stappen, in plaats van op alle leden voor die kolom.

U kunt deze selectiestappen bekijken in het deelvenster 'Selectiestappen'. Stappen worden gemaakt op de volgende manieren:

  • Wanneer u een kolom aan een analyse toevoegt, wordt automatisch een selectiestap gemaakt om met alle leden te starten, tenzij u expliciet bepaalde leden toevoegt. Als u kolomleden naar het tabblad 'Resultaten' sleept om aan de analyse toe te voegen, worden eveneens automatisch stappen gemaakt. Stel bijvoorbeeld dat u de leden 'Boekjaar2007' en 'Boekjaar2008' van de hiërarchische kolom 'Jaar' naar een draaitabel sleept en neerzet. Hierop wordt de selectiestap Toevoegen Boekjaar2007, Boekjaar2008 gemaakt.

  • Als u groepen en berekende items toevoegt, worden automatisch stappen gemaakt.

  • Wanneer u gebruikmaakt van interacties door met de rechtermuisknop te klikken (zoals Gerelateerd toevoegen of Alleen behouden) om de selectie met gegevens voor een bepaalde hiërarchische kolom of attribuutkolom te beperken, worden automatisch stappen gemaakt. Als u deze selectiestappen wilt verwijderen, gebruikt u interacties met de rechtermuisknop, zoals Groep verwijderen of Berekend item verwijderen. Zie Interacties rechtermuisknop in weergaven voor aanvullende informatie.

  • U kunt handmatig stappen maken met behulp van het deelvenster 'Selectiestappen' om de gegevensselectie voor een bepaalde hiërarchische kolom of attribuutkolom te verfijnen. Het deelvenster 'Selectiestappen' kan worden weergegeven vanuit meerdere plaatsen, zoals het tabblad 'Resultaten', het tabblad 'Criteria' en sommige weergave-editors.

Dit zijn de mogelijke typen selectiestappen:

  • Expliciete lijst met leden: een stap kan een lijst met leden voor een kolom omvatten, bijvoorbeeld 'Amsterdam', 'Den Haag', 'Utrecht' en 'Zuiden'. Voor hiërarchische kolommen kunnen de leden van verschillende hiërarchieniveaus afkomstig zijn. Voor attribuutkolommen zijn de leden alleen afkomstig van die kolom.

  • Voorwaardestap: een stap kan omvatten dat leden worden geselecteerd uit een kolom op basis van een voorwaarde. Er zijn allerlei typen voorwaarden mogelijk, bijvoorbeeld een die is gebaseerd op eenheden of op de hoogste/laagste waarde. Deze lijst met leden is dynamisch en wordt vastgesteld in runtime.

  • Stap die is gebaseerd op een hiërarchie: een stap voor hiërarchische kolommen die u in staat stelt het type relatie voor de selectie van leden te selecteren. U kunt een familierelatie selecteren (zoals 'Kinderen van' of 'Ouder van'), een specifiek hiërarchieniveau (alleen voor op niveau gebaseerde hiërarchieën) of een niveaurelatie (alleen voor op niveau gebaseerde hiërarchieën).

  • Groepen en berekende items: een stap kan een groep of berekend item omvatten. U kunt groepen en berekende items alleen gebruiken bij stappen van het type 'Toevoegen', niet bij stappen van het type 'Alleen behouden' of 'Verwijderen'.

    Zie Werken met groepen en berekende items voor meer informatie.

Opmerking:

Wanneer u met selectiestappen werkt en u zoekt naar leden in hiërarchische kolommen die geen tekst bevatten (bijvoorbeeld datum of tijd), levert de zoekopdracht geen resultaten op.

Selectiestappen maken

U kunt stappen maken in het deelvenster 'Selectiestappen', dat vanuit diverse plaatsen kan worden weergegeven.

U maakt een selectiestap om de instructies te verschaffen voor het opgeven van de criteria voor selecties van gegevens van de gegevensbron. Wanneer u een kolom aan een analyse toevoegt, wordt de impliciete stap Beginnen met alle leden toegevoegd. Met "alle" wordt bedoeld: alle leden van de kolom nadat filters zijn toegepast.

U kunt bijvoorbeeld een stap maken om criteria op te geven voor de volgende leden in een kolom 'Kantoor': 'Baltimore', 'Austin' en 'Athens'.

Door selectiestappen te maken op het tabblad 'Resultaten', kunnen gebruikers de gegevens kiezen die voor hen het belangrijkst zijn.

  1. Geef het tabblad 'Resultaten' van de Analyse-editor weer.
  2. Als u het deelvenster 'Selectiestappen' niet ziet, kunt u het weergeven door te klikken op de werkbalkknop Venster 'Selectiestappen' tonen/verbergen.

    Het deelvenster kan ook zijn samengevouwen onder aan het tabblad 'Resultaten'. Klik op het plusteken om het uit te vouwen.

  3. Klik op de koppeling Vervolgens, nieuwe stap voor de kolom waarvan u stappen wilt definiëren.
  4. Selecteer in het menu de optie voor het type stap dat u wilt maken en vul het resulterende dialoogvenster in.

Selectiestappen worden automatisch gemaakt wanneer u gebruikmaakt van interacties door met de rechtermuisknop te klikken (zoals Gerelateerd toevoegen of Alleen behouden) om de selectie met gegevens voor een bepaalde hiërarchische kolom of attribuutkolom in een weergave te beperken. Zie voor meer informatie: Interacties rechtermuisknop in weergaven.

Nadat u selectiestappen aan de analyse hebt toegevoegd, kunt u op het tabblad 'Resultaten' in de Analyse-editor de weergave 'Selectiestappen' aan de analyse toevoegen. Als u de weergave 'Selectiestappen' hebt toegevoegd, kan de gebruiker bij uitvoering de selectiestappen zien die op de analyse zijn toegepast. Zie het tabblad 'Resultaten' van de Selectiestappeneditor voor meer informatie over het toevoegen van de weergave 'Selectiestappen'.

Selectiestappen bewerken

U kunt bestaande selectiestappen in een analyse bewerken.

Gebruik het deelvenster 'Selectiestappen' om wijzigingen aan te brengen in selectiestappen.

  • Wijs de stap aan in het deelvenster 'Selectiestappen' en klik vervolgens op een knop op de resulterende werkbalk.

    U kunt verschillende taken uitvoeren, bijvoorbeeld een dialoogvenster weergeven om de stap te bewerken, de stap te verwijderen of de volgorde van de stappen te wijzigen door de stap omhoog of omlaag te verplaatsen in de lijst met stappen.

    Voor een groep of berekend item klikt u op de bijbehorende naam. Er wordt dan een menu weergegeven met opties om de groep of het berekende item te bewerken en op te slaan.

Selectiestappen opslaan als een groepsobject

Door selectiestappen op te slaan als een groepsobject, kunt u ze opnieuw gebruiken op andere locaties.

Als u een set selectiestappen hebt gemaakt, kunt u de set opslaan en opnieuw gebruiken als een groepsobject, zoals beschreven in Groepen en berekende items opslaan als inline of benoemd.

Werken met selectiestappen en dubbele kolommen

Als uw repository voor dubbele kolommen is geconfigureerd, kunt u een selectiestap voor een dubbele kolom maken.

Als u een selectiestap wilt maken voor een dubbele kolom, selecteert u de weergavewaarden voor die kolom. De stap wordt vervolgens automatisch geëvalueerd met behulp van de codewaarden die overeenkomen met die weergavewaarden.

Als u dubbele kolommen gebruikt, moet u zorgvuldig te werk gaan in het dialoogvenster 'Nieuw berekend item'. U kunt een positionele operator in de aangepaste formule voor het berekende item opnemen, bijvoorbeeld $1, hetgeen overeenkomt met de kolom van de eerste rij in de gegevensset. Als u een positionele operator opneemt, kunnen de weergavewaarden niet worden afgestemd op de codewaarden bij het evalueren van de formule.

Zie Functionaliteit voor dubbele kolommen voor meer informatie over dubbele kolommen.

Kolomfilters maken

U kunt een benoemd filter of een inlinefilter in kolommen maken om specifieke gegevens weer te geven.

Zie Kolomfilters bewerken voor informatie over het openen van een filter voor bewerking.

Opmerking:

Als uw repository is geconfigureerd voor dubbele kolommen en u een andere operator wilt gebruiken dan is gelijk aan/is in, is niet gelijk aan/is niet in of is tussen en codewaarden wilt opgeven in plaats van weergavewaarden, moet u expliciet de codekolom kiezen in plaats van de weergavekolom.

Zie Functionaliteit voor dubbele kolommen voor meer informatie over dubbele kolommen.

  1. Ga als volgt te werk om een benoemd filter te maken:
    1. Zoek de algemene koptekst via de 'beginpagina' van Oracle Business Intelligence, wijs het menu Nieuw aan en selecteer in het menu de optie Filter.
    2. Kies in het dialoogvenster 'Onderwerpgebied selecteren' het onderwerpgebied waarvoor u een filter wilt maken.
    3. Dubbelklik in het deelvenster 'Onderwerpgebieden' van de Filtereditor op de kolom waarvoor u het filter wilt maken.
  2. Ga als volgt te werk om een inlinefilter te maken:
    1. Maak een nieuwe analyse of open een bestaande analyse waarvoor u een filter wilt maken. Klik op het tabblad Criteria.
    2. Ga naar het deelvenster 'Filters' en klik op de werkbalk van het deelvenster 'Filters' op de knop Filter maken voor huidig onderwerpgebied. De geselecteerde kolommen van de analyse worden weergegeven in het trapsgewijze menu.
    3. Selecteer een kolomnaam in het menu. U kunt ook Meer kolommen selecteren om toegang te krijgen tot het dialoogvenster 'Kolom selecteren' waarin u een kolom in het onderwerpgebied kunt selecteren.

      Opmerking:

      Als u een filter voor een kolom in een ander onderwerpgebied wilt toevoegen, moet u eerst dat onderwerpgebied aan de analyse toevoegen door op de knop Onderwerpgebieden toevoegen/verwijderen in het deelvenster 'Onderwerpgebieden' te klikken.
  3. Kies in het veld Operator van het dialoogvenster 'Nieuw filter' een operator voor het filter. De lijst met operators waaruit u kunt kiezen, wordt gevuld op basis van het geselecteerde type kolom. Zie 'Operatoren' voor meer informatie over elke operator, inclusief de operatoropties wordt gevraagd en is gebaseerd op resultaten van andere analyse.
  4. Geef in het veld Waarde een of meer waarden op die moeten worden gebruikt bij toepassing van het filter of de voorwaarde. U kunt als volgt waarden opgeven:
    • Typ waarden, waarbij u de waarden scheidt met een puntkomma.
    • Selecteer waarden in de lijst of kalender.

      Als u naar specifieke waarden wilt zoeken, klikt u op Zoeken in het lijstvak. Het dialoogvenster 'Waarden selecteren' wordt weergegeven. In dit dialoogvenster kunt u waarden zoeken en selecteren.

    Als uw repository is geconfigureerd voor dubbele kolommen en u een filter maakt voor een weergavekolom, geeft u standaard weergavewaarden weer. Als het in uw organisatie is toegestaan codewaarden weer te geven, kunt u ook codewaarden opgeven in plaats van weergavewaarden. Dit kan echter alleen als u een van de volgende operatoren gebruikt:

    • is gelijk aan/is in

    • is niet gelijk aan/is niet in

    • is tussen

    Als u codewaarden wilt opgeven, schakelt u het selectievakje Selecteren op Codekolom in en geeft u vervolgens de waarden op.

  5. Als uw repository is geconfigureerd voor dubbele kolommen en u maakt het filter voor een weergavekolom en u wilt filteren op weergavewaarden in plaats van codewaarden, schakelt u het selectievakje Filteren op Codekolom uit.
  6. Klik op de knop Meer opties toevoegen als u een SQL-uitdrukking, sessievariabele, repositoryvariabele, presentatievariabele of algemene variabele aan het filter wilt toevoegen. Opmerking: als u de waarde van het filter instelt met een SQL-uitdrukking of een variabele, moet u het veld Waarde leeg laten. Zie Variabelen gebruiken voor meer informatie over variabelen.
  7. Schakel het selectievakje Filter beschermen in om te voorkomen dat de filterwaarde wordt overschreven door een overeenkomende promptwaarde of wanneer de gebruiker naar een ander rapport binnen de analyse navigeert. Als u vanuit een rapport naar een ander rapport binnen een analyse navigeert, kunnen de promptwaarden die u in het eerste rapport hebt opgegeven, worden overgenomen in het tweede rapport.
  8. Als u het filter wilt converteren naar SQL-statements, schakelt u het selectievakje Dit filter naar SQL converteren in. Het dialoogvenster 'Uitgebreid SQL-filter' wordt weergegeven.

    Opmerking:

    Deze conversie kan niet ongedaan worden gemaakt. Nadat u het selectievakje Dit filter naar SQL converteren hebt ingeschakeld, kunt u het filter niet meer bekijken en bewerken in het dialoogvenster 'Filter bewerken'. Nadat u het filter naar SQL-statements hebt geconverteerd, kunt het filteritem alleen bekijken en bewerken als SQL-statements in het dialoogvenster 'Uitgebreid SQL-filter'. Zie De SQL-statements maken en bewerken voor een kolomfilter in een analyse voor meer informatie over deze optie.
  9. Wanneer u de criteria van het filter hebt opgegeven, klikt u op OK.
  10. Sla het filter op een van de volgende manieren op:
    • Vanuit de Analyse-editor kunt u op Analyse opslaan klikken om het filter op te slaan als een inlinefilter.
    • Vanuit de Filtereditor kunt u op Filter opslaan klikken om het filter op te slaan als een benoemd filter.
    Zie Objecten opslaan als inline of benoemd voor meer informatie.

Kolomfilters bewerken

Gebruik de volgende procedure om een opgeslagen filter te openen en te bewerken.

Als u een benoemd filter bewerkt en opslaat, worden de wijzigingen die u in het filter aanbrengt, doorgevoerd in de toepassingslocaties van dat filter.

  1. Ga als volgt te werk om een benoemd filter te openen:
    1. Klik in de algemene koptekst op Catalogus.
    2. Navigeer op de pagina 'Catalogus' naar het filter dat u wilt bewerken en klik op de koppeling Bewerken.
  2. Ga als volgt te werk om een inlinefilter te openen:
    1. Klik in de analyse op het tabblad Criteria.
    2. Zoek in het deelvenster 'Filters' het filter dat u wilt bewerken en klik op de bijbehorende knop Filter bewerken.
  3. Breng de gewenste wijzigingen aan in de Filtereditor.
  4. Sla het filter op.

Werken met de EVALUATE_PREDICATE-functie

Met deze SQL-functie kunt u een niet-standaardfilter toevoegen.

Deze sectie biedt de volgende onderwerpen over het werken met de EVALUATE_PREDICATE-functie:

Zie Logical SQL Reference Guide for Oracle Business Intelligence Enterprise Edition voor meer informatie over deze functie.

Hoe kan ik de EVALUATE_PREDICATE-functie met een filter gebruiken?

U kunt een EVALUATE_PREDICATE-functie als een inlinefilterclausule toevoegen.

U kunt deze functie niet gebruiken met hiërarchische kolommen. Gebruik deze functie wanneer u niet de juiste filterclausule kunt maken met de Oracle BI EE filteroperatoren. Deze functie is bestemd voor databasefuncties met een retourtype van 'Boole' en kan alleen worden gebruikt voor SQL-functies. Ondersteuning voor EVALUATE_PREDICATE wordt niet voor alle multidimensionale gegevensbronnen geboden. Ook kunt u EVALUATE_PREDICATE niet met XML-gegevensbronnen gebruiken.

Als u een EVALUATE_PREDICATE-functie als een inlinefilterclausule wilt toevoegen, moet aan u het recht 'EVALUATE_PREDICATE-functie toevoegen' zijn toegekend door de beheerder.

Voorbeeld

Hieronder volgt een voorbeeld van de manier waarop u de EVALUATE_PREDICATE-functie kunt gebruiken. In dit voorbeeld moeten de Products.P4 Brand-waarden groter zijn dan 6 tekens. Nadat deze functie is uitgevoerd, worden er rijen geretourneerd waarvan de lengte van de gegevens in de kolom 'P4 Brand' groter is dan 6 tekens (bijvoorbeeld BizTech en HomeView).

SELECT
0 s_0,
"A - Sample Sales"."Products"."P3 LOB s_1, 
"A - Sample Sales"."Products"."P4 Brand" s_2,
"A - Sample Sales"."Base Facts"."1- Revenue" s_3
FROM "A - Sample Sales"
Where EVALUATE_PREDICATE('length(%1)>6',"A - Sample Sales"."Products"."P4 Brand").
ORDER BY 1,2,3

De EVALUATE_PREDICATE-functie toevoegen aan een inlinefilter

In deze procedure wordt beschreven hoe u de EVALUATE_PREDICATE-functie aan een inlinefilter toevoegt.

U kunt deze functie niet gebruiken met hiërarchische kolommen. Zie Hoe kan ik de EVALUATE_PREDICATE-functie met een filter gebruiken? en Logical SQL Reference Guide for Oracle Business Intelligence Enterprise Edition voor meer informatie.

  1. Ga naar het deelvenster 'Filters' van de Analyse-editor, klik op de knop Meer opties en selecteer de optie EVALUATE_PREDICATE-functie toevoegen.
  2. Geef de formule van de functie op in het dialoogvenster 'Nieuwe EVALUATE_PREDICATE-functie'.

    Zie Hoe kan ik de EVALUATE_PREDICATE-functie met een filter gebruiken? voor een voorbeeld van invoer in de juiste syntaxis.

  3. Klik op OK. De EVALUATE_PREDICATE-functie wordt weergegeven in het deelvenster 'Filters'.

Een benoemd filter toepassen op een analyse

Als u gegevens in een analyse wilt filteren, kunt u elk benoemd filter toepassen.

Gebruik de volgende procedure om een benoemd filter toe te passen op een analyse.

  1. Maak of open de analyse waaraan u een benoemd filter wilt toevoegen.
  2. Zoek binnen het tabblad 'Criteria' van de Analyse-editor het deelvenster 'Catalogus' en navigeer naar de juiste map die het benoemde filter bevat. Filters worden meestal opgeslagen binnen de submap 'Onderwerpgebied'. Bijvoorbeeld 'Gedeelde mappen/2. Functionele voorbeelden/Filters/A - voorbeeldomzet/demo'.
  3. Selecteer het benoemde filter en klik op de knop Meer opties toevoegen om het dialoogvenster 'Opgeslagen filter toepassen' weer te geven.
  4. Geef aan hoe u het benoemde filter op de analyse wilt toepassen. U kunt een van de of beide volgende opties selecteren:
    • Selecteer het vakje Alle bestaande filters wissen voor toepassing om alle bestaande filters uit de analyse te verwijderen voordat u het benoemde filter toevoegt.
    • Selecteer het vakje Inhoud van het filter toepassen in plaats van een verwijzing naar het filter om de werkelijke inhoud van het filter op de analyse toe te passen. Als u de inhoud kopieert, kunt u de filtercriteria bewerken zonder het opgeslagen filter te wijzigen. Wanneer u het vakje Inhoud van het filter toepassen in plaats van een verwijzing naar het filter deactiveert, wordt een verwijzing naar het filter aan de analyse toegevoegd. Vanuit de analyse kunt u de inhoud van het benoemde filter bekijken, maar niet wijzigen.
  5. Klik op OK.

Kolomfilters combineren en groeperen

Door kolomfilters te combineren en te groeperen met de Boole-operatoren 'AND' en 'OR', kunt u complexe filters maken zonder kennis van SQL-statements.

Door kolomfilters te groeperen of te combineren, kunt u de volgorde opgeven waarin een analyse in Oracle BI EE wordt gefilterd.

  1. Maak of open een benoemd filter of een analyse waarin een inlinefilter is opgenomen.
  2. Als u met een benoemd filter werkt, zoekt u het deelvenster 'Opgeslagen filter' op en bevestigt u dat het filter twee of meer filteritems bevat. Als u met een inlinefilter werkt, zoekt u het deelvenster 'Filters' op en bevestigt u dat het filter twee of meer filteritems bevat.

    Nadat u het tweede filteritem hebt toegevoegd, wordt de operator AND weergegeven voor het tweede filteritem.

    Opmerking:

    Als u filters wilt groeperen, moet het filter drie of meer filteritems bevatten.
  3. Als u een AND-operator wilt wijzigen in een OR-operator, klikt u op het woord AND. Op deze manier kunt u schakelen tussen AND en OR. Houd rekening met het volgende:
    • De operator AND houdt in dat aan de criteria van alle filters moet worden voldaan. Dit is de standaardmethode voor het combineren van kolomfilters.

    • De operator OR houdt in dat aan de criteria in ten minste een van de kolomfilters moet worden voldaan.

  4. Klik bij het toevoegen van filteritems op de operatoren AND en/of OR om de gewenste filtercombinaties te verkrijgen.
  5. Sla het filter op een van de volgende manieren op:
    • Vanuit de Analyse-editor kunt u Analyse opslaan selecteren om het filter op te slaan als een inlinefilter.

    • Vanuit de Filtereditor kunt u Filter opslaan selecteren om het filter op te slaan als een benoemd filter.

    Zie Objecten opslaan als inline of benoemd voor meer informatie.

Een opgeslagen analyse als filter gebruiken

U kunt een filter maken op basis van de waarden die worden geretourneerd door een andere analyse.

Elke opgeslagen analyse die een kolom met waarden retourneert, kan worden gebruikt om de overeenkomstige kolom in een analyse te filteren.

Ga als volgt te werk om een filter te maken op basis van de resultaten van een andere opgeslagen analyse:

  1. Maak of open een benoemd filter of een analyse waarin een inlinefilter is opgenomen.
  2. Als u met een benoemd filter werkt, zoekt u het deelvenster 'Opgeslagen filter' op en selecteert u in het deelvenster 'Onderwerpgebieden' de kolom waarvoor u een filter wilt maken.

    Als u met een inlinefilter werkt, zoekt u het deelvenster 'Filters' op, klikt u op de werkbalkknop Filter maken voor huidig onderwerpgebied en selecteert u de kolom waarvoor u het filter wilt maken.

    Het dialoogvenster 'Nieuw filter' wordt weergegeven.
  3. Selecteer in het veld Operator de optie is gebaseerd op resultaten van andere analyse.

    De velden Opgeslagen analyse, Relatie en Waarden in kolom gebruiken worden weergegeven.

  4. Geef het volledige pad naar de opgeslagen analyse op in het veld Opgeslagen analyse of klik op de knop Bladeren en blader naar de analyse waarop u het filter wilt baseren.

    De kolomnamen uit de opgeslagen analyse worden weergegeven in de dropdownlijst Waarden in kolom gebruiken.

  5. Selecteer een kolomnaam uit het veld Waarden in kolom gebruiken en selecteer vervolgens in het veld Relatie de gewenste relatie tussen de resultaten en de te filteren kolom.
  6. Klik op OK.

De SQL-statements maken en bewerken voor een kolomfilter in een analyse

U kunt de logische SQL WHERE-clausule maken en bewerken om als een filter te worden gebruikt.

Hoewel het meestal niet noodzakelijk is, is deze functie beschikbaar voor gebruikers die uitgebreide filtermogelijkheden willen. Zie Logical SQL Reference Guide for Oracle Business Intelligence Enterprise Edition voor beschrijvingen van SQL-clausules.

Opmerking:

Nadat u het filter naar SQL-statements hebt geconverteerd, kunt het filteritem bekijken en bewerken als SQL-statements in het dialoogvenster 'Uitgebreid SQL-filter'. U kunt het filter niet langer bekijken en bewerken in het dialoogvenster 'Filter bewerken'.
  1. Maak of open een benoemd filter of een analyse die een inlinefilter bevat.
  2. Als u met een benoemd filter werkt, zoekt u het deelvenster 'Opgeslagen filter' op en selecteert u in het deelvenster 'Onderwerpgebieden' de kolom waarvoor u een filter wilt maken.

    Als u met een inlinefilter werkt, zoekt u het deelvenster 'Filters' op, klikt u op de werkbalkknop Filter maken voor huidig onderwerpgebied en selecteert u de kolom waarvoor u het filter wilt maken.

  3. Geef in het dialoogvenster 'Nieuw filter' de criteria voor het filter op en selecteer Dit filter naar SQL converteren.
  4. Klik op OK.
  5. Voer in het dialoogvenster 'Uitgebreid SQL-filter' in het veld SQL uw wijzigingen in en klik op OK.
    Nadat u het filter naar een SQL-statement hebt geconverteerd, kunt u het filter niet langer bekijken en bewerken in het dialoogvenster 'Filter bewerken'.

Werken met berekende metingen

Berekende metingen worden afgeleid van andere eenheden en gemaakt met behulp van formules.

Ga als volgt te werk om een berekende meting te maken:

  1. Ga op een van de volgende manieren te werk:

    • Als u een berekende meting wilt maken voor gegevensweergaven die kolommen bevatten binnen de samengestelde lay-out, klikt u op de knop Nieuwe berekende meting op het tabblad 'Resultaten' van de Analyse-editor.

    • Als u een berekende meting wilt maken voor een specifieke gegevensweergave binnen de samengestelde lay-out, bewerkt u de specifieke gegevensweergave en klikt u vervolgens op de knop Nieuwe berekende meting in de gegevensweergave-editor van het tabblad 'Resultaten'.

      Opmerking:

      U kunt berekende metingen niet toevoegen aan rechtstreekse aanvragen aan databases of gecombineerde aanvragen.
  2. Vul het dialoogvenster 'Nieuwe berekende meting' in. Zie De formule voor een kolom bewerken voor informatie over kolomformules.

  3. Klik op de knop OK.

Ga als volgt te werk om een berekende meting te bewerken:

U kunt een berekende meting bewerken vanuit het tabblad 'Criteria' van de Analyse-editor.

  1. Klik op het tabblad 'Criteria' op de knop Opties naast de kolomnaam van de berekende meting.
  2. Wijzig de kolommen naar behoefte.
    • De sorteervolgorde voor kolommen opgeven. U kunt geen sorteervolgorde opgeven voor hiërarchieniveaus. Zie Gegevens in weergaven sorteren voor meer informatie.

    • Formules bewerken voor attribuutkolommen en grootheidkolommen, waaronder koppen aanpassen en de aggregatieregel opgeven. Voor hiërarchische kolommen of hiërarchieniveaus kunt u geen koppen aanpassen, aggregatieregels opgeven of formules bewerken. Zie De formule voor een kolom bewerken voor meer informatie.

    • De kolomeigenschappen bewerken om de opmaak en interactie van kolommen en hiërarchieniveaus te bepalen. Zie Opmaak toepassen op een kolom voor meer informatie over het toepassen van opmaak.

Werken met groepen en berekende items

U kunt een groep of een berekend item maken als een manier om gegevens in een warmtematrix, tabel, draaitabel, trellis of grafiek weer te geven.

Groepen en berekende items bieden u de mogelijkheid om nieuwe 'leden' toe te voegen aan een kolom wanneer die leden niet in de gegevensbron aanwezig zijn. Deze leden worden ook wel 'aangepaste' leden genoemd.

  • Een groep is een statische lijst met leden die u selecteert of een statische of dynamische lijst die is gegenereerd door selectiestappen. Een groep wordt weergegeven als een lid. U kunt drillen in een groep die is gemaakt voor een hiërarchische kolom, maar niet voor een die is gemaakt voor een attribuutkolom.

    Een groep maakt gebruik van de bestaande aggregatiefunctie van de grootheidkolom waarmee deze wordt weergegeven. De aggregatie wordt uitgevoerd vanaf het laagste niveau op de Oracle BI Server, maar geen van de waarden wordt dubbel geteld.

  • Een berekend item is een berekening tussen leden, die wordt weergegeven als een enkel lid dat niet kan worden gedrilld. Wanneer u een berekend item maakt, voegt u een nieuw lid toe waarin u hebt geselecteerd hoe het item moet worden geaggregeerd, zoals 'Som' of 'Gemiddelde' of een aangepaste formule. De berekening wordt uitgevoerd op het geaggregeerde niveau, niet op het laagste detailniveau.

Zowel groepen als berekende items worden selectiestappen voor de volledige analyse als u de optie Alle weergaven selecteert tijdens het maken van een groep of berekend item. Daarom zijn zij van toepassing op alle weergaven voor die analyse. Deze groepen en berekende items kunnen als inline- of als benoemde objecten worden opgeslagen. Zie Objecten opslaan als inline of benoemd voor meer informatie.

Als u een groep of berekend item maakt voor een specifieke weergave door de optie Huidige weergave te selecteren, is de groep of het berekende item alleen van toepassing op de specifieke actieve weergave.

Wat zijn groepen?

Een groep (in andere producten ook wel 'opgeslagen selectie' genoemd) is een door de gebruiker gedefinieerd lid van een kolom.

Een groep kan een lijst met leden zijn of een set selectiestappen die kunnen worden uitgevoerd om een lijst met leden te genereren. Alle leden moeten uit dezelfde attribuutkolom of hiërarchische kolom afkomstig zijn en in een hiërarchische kolom kunnen leden afkomstig zijn uit verschillende hiërarchieniveaus. Groepen worden altijd onder aan de kolomlijst weergegeven in de volgorde waarin deze zijn toegevoegd (zoals weergegeven in het deelvenster 'Selectiestappen'). Groepen kunnen leden of andere groepen bevatten. U kunt een aangepaste groep maken en deze toevoegen aan een kolom binnen een weergave.

U kunt een groep in de catalogus opslaan en deze hergebruiken. U kunt bijvoorbeeld een groep toepassen op een analyse en dashboardkolomprompts of variabeleprompts. Als een groep op een prompt wordt toegepast, presenteert de prompt (tijdens runtime) de groep aan de gebruiker als keuzelijstoptie of leden van de groep als keuzelijstoptie. Zie Een selectiestap overschrijven met een kolomprompt voor informatie over het overschrijven van selectiestappen met prompts wanneer de gebruiker groepen of kolomleden selecteert.

Wat zijn berekende items?

Een berekend item is een berekening tussen leden, die wordt weergegeven als een enkel lid.

Met een berekend item kunt u de standaardaggregatieregel overschrijven die is opgegeven in de Oracle BI repository, en voor een bestaande analyse, de aggregatieregel die door de ontwerper is gekozen. U kunt een berekend item definiëren met behulp van een aangepaste formule (die de standaardwaarde is) of door geselecteerde leden met een functie te combineren (bijvoorbeeld 'SOM').

Een berekend item is een door de gebruiker gedefinieerd lid van een kolom. Een berekend item kan leden of andere berekende items bevatten. Berekende items worden altijd onder aan de kolomlijst weergegeven in de volgorde waarin deze zijn toegevoegd (zoals weergegeven in het deelvenster 'Selectiestappen'). U kunt een berekend item in de catalogus opslaan en het hergebruiken.

Een berekend item is handig wanneer u een set leden als een enkele entiteit wilt bekijken en manipuleren. U kunt bijvoorbeeld berekende items definiëren voor het volgende:

  • Sleutelaccounts in een geografische regio

  • Producten van hoge kwaliteit

  • Niet-standaard tijdsperioden, bijvoorbeeld de eerste drie weken van september

U kunt berekende items voor kolommen op verschillende plaatsen maken. Berekeningen verschillen van de standaardaggregatieregels die op eenheden worden toegepast, zoals beschreven in Totalen toevoegen aan tabellen en draaitabellen. Intern worden berekende items verwerkt als SQL SELECT-statements, en de aangegeven functies worden uitgevoerd op de resultaatset. Zie Logical SQL Reference Guide for Oracle Business Intelligence Enterprise Edition voor meer informatie over SQL-functies.

Groepen en berekende items maken

Gebruik een groep of een berekend item om nieuwe "leden" aan een kolom toe te voegen.

Bijvoorbeeld: u kunt bekijken hoeveel opbrengsten zijn gegenereerd voor mobiele apparaten en dat aantal vergelijken met andere producttypen. U kunt een groep maken met de naam 'Mobiele apparaten' voor de kolom 'Product' die klaptelefoons en smartphones bevat. Gebruik de volgende procedure om een berekend item of groep te maken.

  1. Ga op een van de volgende manieren te werk:
    • Klik op de knop voor het maken van een berekend item of groep.

      De knop is beschikbaar op meerdere locaties. Hieronder wordt een aantal van deze locaties vermeld:

      • Klik op de werkbalk van de vieweditor op de knop Nieuw berekend item of op de knop Nieuwe groep. Het nieuwe berekende item of de nieuwe groep wordt gemaakt voor alle weergaven.

      • Klik in het deelvenster 'Lay-out' in het gebied <weergavetype> 'Rijen' of 'Kolommen' op de knop Meer opties rechts van een kolomnaam en selecteer vervolgens Nieuw berekend item. U kunt ervoor kiezen om dit berekende item of deze groep toe te voegen aan de huidige weergaven of aan alle weergaven.

    • Klik op de koppeling Vervolgens, nieuwe stap in het deelvenster 'Selectiestappen'.

    • Selecteer in een warmtematrix, tabel, draaitabel of trellis (aan een buitenrand) een op te nemen kolom of kolomkop, lid, groep of berekend item. Klik vervolgens met de rechtermuisknop en selecteer Groep maken of Berekend item maken. Zie voor meer informatie: Interacties rechtermuisknop in weergaven.

  2. Vul de velden in het toepasselijke dialoogvenster, 'Nieuw berekend item' of 'Nieuwe groep', in.
  3. Houd rekening met het volgende wanneer u een berekend item of een groep toevoegt:
    • Vanuit de samengestelde lay-out:

      • Als u het snelmenu gebruikt, selecteert u de optie Huidige weergave of Alle weergaven om de groep of het berekende item toe te voegen aan de specifieke actieve weergave of aan alle weergaven in de samengestelde lay-out.

      • Als u de werkbalkknoppen of het selectiepaneel gebruikt, wordt de groep of het berekende item toegevoegd aan Alle weergaven in de samengestelde lay-out.

    • Vanuit een Weergave-editor selecteert u vervolgens de optie Huidige weergave of Alle weergaven om de groep of het berekende item toe te voegen aan de specifieke actieve weergave of aan alle weergaven in de samengestelde lay-out.

    • Vanuit de Draaitabel- of Tabeleditor selecteert u vervolgens met behulp van de knop Meer opties de optie Huidige weergave of Alle weergaven om de groep of het berekende item toe te voegen aan de specifieke actieve weergave of aan alle weergaven in de samengestelde lay-out.

    Opmerking:

    Als u een berekend item of een groep toevoegt aan een weergave binnen een dashboard met behulp van het snelmenu, wordt het berekende item of de groep alleen toegevoegd aan de Huidige weergave.

    Als u een groep of berekend item toevoegt met behulp van het keuzerondje Alle weergaven, wordt de groep of het berekende item opgenomen in elke nieuwe weergave die u toevoegt.

    Als u een groep of berekend item toevoegt met behulp van het keuzerondje Huidige weergave, wordt de groep of het berekende item niet opgenomen in elke nieuwe weergave die u toevoegt.

  4. Wanneer het berekende item of de groep is voltooid, klikt u op OK.

    Als er fouten worden gedetecteerd, wordt er een melding weergegeven. Corrigeer de fout en klik nogmaals op OK.

Opmerking:

Mogelijk treedt er een fout op wanneer u groepen gebruikt en Oracle Online Analytical Processing (OLAP) de gegevensbron is voor de analyse. Als de groep in een weergave is opgenomen en er een foutmelding wordt weergegeven, is het probleem waarschijnlijk dat een grootheidkolom in die analyse een externe aggregatie gebruikt.

Vraag na bij de beheerder of een van de volgende mogelijke oplossingen kan worden geïmplementeerd:

  • De aggregatieregel expliciet opgeven voor de eenheid in de repository.

  • De juiste groep met waarden maken als een dimensielid in de analytische werkruimte van Oracle OLAP.

Groepen en berekende items bewerken

U kunt groepen en berekende items bijwerken om de nuttigste gegevens aan gebruikers weer te geven.

U kunt groepen en berekende items op verschillende manieren bewerken:

  • Klik in het deelvenster 'Selectiestappen' op de koppeling voor het berekende item of de groep en klik vervolgens op Bewerken om het juiste dialoogvenster weer te geven.

  • Als u het object in de catalogus hebt opgeslagen, selecteert u het object in het deelvenster 'Catalogus' en klikt u op Bewerken om het juiste dialoogvenster weer te geven.

  • Klik in een warmtematrix, tabel, draaitabel of trellis (aan een buitenrand) met de rechtermuisknop op de groep of het berekende item en selecteer Groep bewerken of Berekend item bewerken.

De waarde van een groep of een berekend item is mogelijk van invloed op filters en selectiestappen, zoals in de volgende lijst wordt beschreven:

  • Filters: een groep of berekend item wordt alleen geëvalueerd met behulp van de leden die niet zijn verwijderd met behulp van filters. Als u bijvoorbeeld een berekend item hebt voor SUM (EAST + WEST), maar WEST wordt verwijderd via een filter, wordt alleen de som EAST opgenomen voor het berekende item. Als alle leden zijn verwijderd, wordt een NULL-waarde geretourneerd, die wordt getoond als een lege cel in een warmtematrix, tabel, draaitabel of trellis.

  • Selectiestappen: wanneer u selectiestappen maakt, kunt u een groep of een berekend item in een stap toevoegen. Daaropvolgende stappen van het type 'Alleen behouden' of 'Verwijderen' kunnen verwijzen naar leden die in de groep of het berekende item zijn opgenomen.

    • Een groepslijst wordt beïnvloed door leden die in vervolgstappen worden behouden of verwijderd, maar de outlinewaarde van de groep blijft hetzelfde. Stel dat de groep 'MyNewYork' de waarden 'Albany' en 'Buffalo' bevat en de waarde ervan '100' is. Stel dat 'Albany' in een latere stap wordt verwijderd. De waarde van de groep 'MyNewYork' blijft '100', maar 'Albany' wordt niet langer bij de groep vermeld.

    • Een berekend item wordt niet beïnvloed door leden die in vervolgstappen worden behouden of verwijderd.

Als u een groep of berekend item verwijdert uit alle weergaven die zijn gemaakt met behulp van het keuzerondje Huidige weergave, blijft de groep of het berekende item bestaan en wordt deze niet toegevoegd aan nieuwe weergaven die u daarna toevoegt.

Als u een groep of berekend item verwijdert uit alle weergaven die zijn gemaakt met behulp van het keuzerondje Alle weergaven, blijft de groep of het berekende item bestaan en wordt deze toegevoegd aan nieuwe weergaven die u daarna toevoegt.

Houd rekening met het volgende als u een groep of berekend item verwijdert met behulp van het snelmenu:

  • Vanuit een weergave binnen een dashboardpagina: het berekende item of de groep wordt alleen verwijderd uit de huidige weergave.

  • Vanuit een weergave binnen een Weergave-editor: het berekende item of de groep wordt alleen verwijderd uit alle weergaven.

Een groep aan een andere analyse toevoegen

U kunt een groep toevoegen aan dezelfde kolom als waarvoor deze is gemaakt in een andere analyse.

Groepen die u toevoegt aan een analyse, kunnen een lijst met leden of een set selectiestappen zijn. Zie Selectiestappen opslaan als een groepsobject voor meer informatie over deze groepen.

U kunt de groep toevoegen op het tabblad 'Resultaten' of in het deelvenster 'Catalogus'. U kunt een groep ook via de volgende methoden toevoegen:

  • Selecteer in het dialoogvenster 'Lidstap bewerken' de optie Beginnen met groepen of berekende items in het vak Actie en selecteer vervolgens de groep in de lijst 'Beschikbaar' in het deelvenster 'Catalogus'.

  • Klik in het deelvenster 'Selectiestappen' op Vervolgens, nieuwe stap voor de juiste kolom, selecteer Groepen of berekende items toevoegen, selecteer Bestaande groepen en berekende items selecteren en selecteer de groep in het dialoogvenster dat wordt weergegeven.

  1. Geef op het tabblad 'Resultaten' een analyse weer die dezelfde kolom bevat als de kolom waarop u de selecties uit een groep wilt toepassen.
  2. Zoek het deelvenster 'Catalogus' en navigeer naar de juiste map met de opgeslagen groep.
  3. Selecteer de groep en klik op de knop Meer opties toevoegen op de werkbalk van het deelvenster 'Catalogus'.
  4. Selecteer een van de volgende opties:
    • Toevoegen als u de groep zelf wilt toevoegen, waardoor een outline-waarde voor de groep wordt gegenereerd. In de warmtematrix, tabel, draaitabel of trellis ziet u de groepsnaam. U kunt deze groepsnaam uitvouwen, zodat u de lidwaarden kunt bekijken (standaardwaarde).

    • Leden toevoegen als u alleen de groepsleden aan de analyse wilt toevoegen. U kunt de outlinewaarde niet zien.

    De groep of de leden ervan worden opgenomen als een stap 'Toevoegen' in het deelvenster 'Selectiestappen'. U kunt de stappen naar wens opnieuw schikken.

Groepen en berekende items nesten

Als u met groepen en berekende items werkt, wilt u deze mogelijk 'nesten'. Dit wil zeggen een groep maken binnen een groep.

De volgende lijst biedt verschillende scenario's voor het nesten van groepen en berekende items:

  • Groepen kunnen worden genest. Dit betekent dat ze andere groepen kunnen bevatten. Geneste groepen worden 'afgeplat'. Stel bijvoorbeeld dat de groep 'my_favorite_countries' de groep 'my_favorite_cities' bevat. Wanneer u de groep 'my_favorite_countries' in een tabel weergeeft en uitvouwt, ziet u de groep 'my_favorite_cities' niet. In plaats daarvan ziet u de lidwaarden van de groep 'my_favorite_cities'.

  • Berekende items kunnen worden genest. Dit betekent dat ze andere berekende items kunnen bevatten.

  • Groepen kunnen geen berekende items bevatten en berekende items kunnen ook geen groepen bevatten.

  • Wanneer u met selectiestappen werkt:

    • U kunt selectiestappen die groepen of berekende items bevatten opslaan als een reeks stappen waarvan de resultaten in runtime zijn gegenereerd of als resultaten die statisch zijn en elke keer opnieuw worden weergegeven.

    • Met behulp van het deelvenster 'Catalogus' kunt u een groep toepassen die een opgeslagen selectie stappen is. Als u dit doet wanneer de opgeslagen selectie een stap voor een berekend item bevat, kunt u alleen de leden van de groep toevoegen. U kunt de groep zelf niet toevoegen.

Voorbeelden van berekende items

Als u berekende items wilt begrijpen, moet u een basisbegrip van SQL hebben.

In de onderstaande voorbeelden en uitleg in deze sectie wordt ervan uitgegaan dat u een basiskennis van SQL-statements en hun syntaxis hebt. De syntaxis die in deze voorbeelden wordt getoond, is van toepassing op de functie 'Aangepaste formule' in het dialoogvenster Nieuw berekend item. De voorbeelden zijn hypothetisch. Niet alle mogelijke berekende items worden getoond.

Voorbeeld 6-1 De waarde van de huidige eenheid verkrijgen

In dit voorbeeld wordt de code getoond die vereist is om de waarde van de huidige eenheid te verkrijgen, zoals omzet in dollars, voor elk van de producten 'SoftDrinkA', 'SoftDrinkB' en 'SoftDrinkC', en worden de waarden toegevoegd.

Dit is equivalent aan het selecteren van 'Som' in de lijst 'Functie' en vervolgens 'SoftDrinkA','SoftDrinkB','SoftDrinkC' te typen of erop te klikken om deze aan het veld 'Functie' toe te voegen.

sum('SoftDrinkA','SoftDrinkB','SoftDrinkC')

Voorbeeld 6-2 De minimale huidige eenheid verkrijgen

In dit voorbeeld wordt de code getoond die vereist is om de minimale huidige eenheid te verkrijgen, zoals omzet in dollars, voor 'SoftDrinkA' of 'SoftDrinkB', welke van beide lager is.

min('SoftDrinkA','SoftDrinkB')

In dit voorbeeld en in het vorige voorbeeld wordt elk functioneel berekend item uitgevoerd voor elk lid in de buitenste laag, zoals de productlaag. Als bijvoorbeeld 'Jaar' en 'Product' op de as staan, en een van de voorgaande berekende items op de productlaag is gebaseerd, worden de resultaten per jaar berekend.

Voorbeeld 6-3 De waarden van elk item in de buitenste laag verkrijgen

In dit voorbeeld wordt de code getoond die vereist is om de waarden voor elk item in de buitenste laag te verkrijgen, zoals 'Jaar' en 'Product', en worden deze toegevoegd.

In plaats van een item met naam op te geven een attribuut, zoals vSoftDrinkA, kunt u $n of $-n opgeven. Hierbij is n een geheel getal dat de plaats van de rij voor dit item aangeeft. Als u $n opgeeft, wordt de grootheid ontleend aan rij nr. n. Als u $-n opgeeft, wordt de grootheid ontleend aan rij nr. n tot de laatste rij.

Voor omzet in dollars wordt met $1 bijvoorbeeld de eenheid uit de eerste rij in de gegevensset verkregen en wordt met $-1 de eenheid uit de laatste rij in de gegevensset verkregen.

sum(*) 

Voorbeeld 6-4 De waarden van eenheden verkrijgen en deze optellen

In voorbeeld wordt de code getoond die vereist is om de huidige eenheid, zoals omzet in dollars, te verkrijgen van het item uit de eerste, tweede en derde rij en worden deze bij elkaar opgeteld.

sum($1,$2,$3)

Voorbeeld 6-5 Omzetwaarden toevoegen

In dit voorbeeld wordt de code getoond die vereist is om de omzet van SoftDrinkA, SoftDrinkB en SoftDrinkC bij elkaar op te tellen. De twee berekende items die in het voorbeeld worden getoond, zijn equivalent. Ofwel 'Som' is de standaardfunctie, en daarom kan deze niet worden verwijderd.

'SoftDrinkA' + 'SoftDrinkB' + 'SoftDrinkC'
sum('SoftDrinkA','SoftDrinkB','SoftDrinkC')

Voorbeeld 6-6 Omzetwaarden toevoegen en het maximum retourneren

In dit voorbeeld wordt de code getoond die vereist is om de omzet van SoftDrinkA op te tellen bij de omzet van SoftDrinkA zonder calorieën, en wordt de omzet van SoftDrinkB vervolgens opgeteld bij de omzet van SoftDrinkB zonder calorieën, en wordt de hoogste van deze twee bedragen geretourneerd.

max('SoftDrinkA' + 'diet SoftDrinkA', 'SoftDrinkB' + 'diet SoftDrinkB')