Instellingen voor de vastleggingsdriver 'Documentenmap' configureren

Ga als volgt te werk om de instellingen voor de vastleggingsdriver 'Documentenmap' te configureren:

  1. Maak een vastleggingsprofiel.

  2. Selecteer op de pagina 'Algemene instellingen' in het veld Bestemming de waarde Documentenmap.

  3. Selecteer de pagina Driverinstellingen vastleggen.

  4. Geef op het tabblad Documentmap aan waar de documenten moeten worden vastgelegd:

    • Klik in de sectie Bovenliggende map op Map selecteren... om het dialoogvenster Bovenliggende map selecteren weer te geven. Als in de sectie Bovenliggende map selecteren geen bovenliggende map is gespecificeerd voor het vastleggingsprofiel, wordt de beginmap van de gebruiker weergegeven. Anders wordt de geselecteerde bovenliggende map weergegeven. Selecteer een map waarin u alle documenten wilt vastleggen en klik op OK. De naam van de geselecteerde bovenliggende map wordt weergegeven in het veld Naam en de bijbehorende unieke ID van de bovenliggende map staat in het veld ID. Klik desgewenst op Map wissen om de huidige selectie te wissen en een nieuwe Oracle Content Management map te selecteren.

    • Selecteer in de sectie Submap maken desgewenst de optie Submappen maken met behulp van veldwaarden als u documentbestanden wilt opslaan in submappen die dynamisch in de bovenliggende map worden gemaakt en die worden benoemd op basis van de waarden in de metagegevensvelden. Selecteer in de lijst Beschikbare velden de metagegevensvelden die u wilt opnemen en verplaats ze naar de lijst Geselecteerde velden. Elk metagegevensveld vertegenwoordigt een submap en de volgorde van de metagegevensvelden vertegenwoordigt de hiërarchie van submappen.

      Geef in het veld Als mapnaam ongeldige tekens bevat aan wat Content Capture moet doen als er ongeldige tekens worden gevonden in de naam van een submap. Selecteer hiertoe de optie Ongeldige tekens verwijderen of Vastleggen document annuleren.

    Opmerking:

    • Bij het maken van submappen in Oracle Content Management is de detectie van bestaande mapnamen niet hoofdlettergevoelig.

    • Als de waarde van een metagegevensveld dat wordt gebruikt voor het maken van een submap leeg is terwijl volgende submappen niet leeg zijn, wordt het vastleggen van het document afgebroken met een foutmelding waarin wordt aangegeven dat het pad naar de submap ongeldig is.

    • Als de waarde van een metagegevensveld dat wordt gebruikt voor het maken van een submap leeg is terwijl er geen volgende niet-lege submappen zijn, wordt het document opgeslagen in de bovenliggende map van de eerste lege submap.

      Zie de volgende voorbeelden:

      Als de metagegevensvelden CustName=”Corp 1”,CorrespondenceType=”AP”,OrderNumber=NULL zijn, wordt het document opgeslagen in <Bovenliggende map>\Corp 1\AP.

      Als de metagegevensvelden CustName=”Corp 1”,CorrespondenceType=NULL,OrderNumber=NULL zijn, wordt het document opgeslagen in <Bovenliggende map>\Corp 1.

      Als de metagegevensvelden CustName=NULL,CorrespondenceType=NULL,OrderNumber=NULL zijn, wordt het document opgeslagen in <Bovenliggende map>\.

  5. Geef op het tabblad Naamgeving documentbestanden aan hoe documentbestanden en bijlagebestanden voor documenten moeten worden benoemd.

    • Selecteer Oorspronkelijke bestandsnaam gebruiken voor niet-afbeeldingsbestanden als u niet-afbeeldingsbestanden hun oorspronkelijke bestandsnaam wilt geven.

    • Selecteer Documentbestand een naam geven op basis van veldwaarden van metagegevens als u het bestand een naam wilt geven op basis van waarden voor een of meer geselecteerde metagegevensvelden. Als deze optie niet is geselecteerd, krijgen de bestanden een naam op basis van het standaardnaamgevingsschema en bevat de naam de interne batch-ID, een onderstrepingsteken en een numerieke ID. Selecteer in de lijst Beschikbare velden de metagegevensvelden die u wilt opnemen en verplaats ze naar de lijst Geselecteerde velden.

    • In de lijst Geselecteerde velden kunt u de volgorde van de metagegevensvelden wijzigen. De volgorde van de velden heeft gevolgen voor de naamgeving van het documentbestand.

    • Geef in het veld Veldscheidingsteken het scheidingsteken op dat u tussen metagegevensveldwaarden wilt gebruiken.

    • Geef in het veld Als mapnaam ongeldige tekens bevat aan wat Content Capture moet doen als er ongeldige tekens worden gevonden in namen van documentbestanden. Selecteer hiertoe de optie Ongeldige tekens verwijderen of Vastleggen document annuleren.

  6. Kies op het tabblad Metagegevens een verzameling in de dropdownlijst Verzameling metagegevens document. Wijs vervolgens velden in Vastleggen toe aan velden in Metagegevensverzameling en zorg ervoor dat het gegevenstype van de toegewezen velden overeenkomt. Selecteer een veld in Metagegevensverzameling en klik op Veld bewerken. Selecteer vervolgens een veld in Vastleggen waaraan u het veld wilt toewijzen. Herhaal deze stap om aanvullende velden toe te wijzen.

  7. Geef desgewenst op het tabblad Opties in het veld Opties voor documentbijlagen aan of en hoe documentbijlagen moeten worden opgenomen:

    • Selecteer de optie Bijlagen uitsluiten als u documentbijlagen wilt uitsluiten bij het vastleggen van documenten in Oracle Content Management.

    • Selecteer de optie Opnemen in submappen per bijlagetype als u bijlagen wilt opnemen in submappen op basis van het bijlagetype bij het vastleggen van documenten in Oracle Content Management.

      Opmerking:

      Voor elke bijlage wordt een submap gemaakt in de Oracle Content Management map van het primaire document (als de submap nog niet bestaat). De submap krijgt een naam op basis van de bijlagetypenaam van de documentbijlage. Als de bijlage geen bijlagetypenaam heeft, krijgt de submap de naam Bijlagen.