Voor het vastleggen van batches moet u een clientprofiel of batchprocessortaak configureren die naar de vastleggingsprocessor stroomt, zoals beschreven in Vastleggingsprofielen toepassen tijdens vastleggingsverwerking in Vastleggingsverwerking. Hiertoe stelt u de vastleggingsprocessor in als naverwerkingsstap in een clientprofiel of andere processortaken. U kunt een batchstroom configureren vanuit:
Een clientprofiel. Zie voor meer informatie: Naverwerking van een clientprofiel configureren.
Een importprocessortaak. Zie voor meer informatie: Naverwerking van een importprocessortaak configureren.
Een conversieprocessortaak. Zie voor meer informatie: Naverwerking en controle van een conversietaak naar PDF configureren en Naverwerking en controle van een conversietaak naar TIFF configureren.
Een herkenningsprocessortaak. Zie voor meer informatie: Naverwerking en controle van een herkenningsprocessortaak configureren.
Een activumreferentieprocessortaak. Zie voor meer informatie: Naverwerking en controle van een activumreferentietaak configureren.
Een XML-transformatieprocessortaak. Zie voor meer informatie: Naverwerking en controle van een XML-transformatietaak configureren.