XML-transformatietaken configureren

U kunt een XML-transformatietaak maken om een ​​XML-bestand te transformeren in de gewenste uitvoer en u kunt waarden voor Capture metagegevensvelden uit de XML toewijzen. Dit doet u door de ondersteunde combinaties van XSLT-processordefinities te configureren en uw aangepaste XSLT-bestand op te geven. Bovendien kan een XPath-expressie worden toegewezen aan Capture metagegevensvelden. Het geconverteerde XML-bestand kan vervolgens worden gebruikt door applicaties van derden om aan de bedrijfsbehoeften van de andere partijen te voldoen.

Opmerking:

U kunt geen XML-transformatietaken maken in Oracle Content Management Starter Edition. Als u deze functie wilt gebruiken, moet u een upgrade naar Oracle Content Management Premium Edition uitvoeren. Zie Starter Edition versus Premium Edition voor meer informatie.

  1. Selecteer de procedure in het deelvenster 'Procedures' aan de linkerkant.

    De configuratiepagina's voor de geselecteerde procedure worden rechts weergegeven.

  2. Open het tabblad Verwerking.
  3. Klik in de tabel XML-transformatietaken op XML-transformatietaak toevoegen of klik op XML-transformatietaak bewerken om een bestaande taak te bewerken.

    U kunt een XML-transformatietaak ook kopiëren door deze te selecteren en op Transformatietaak kopiëren te klikken. Voer een nieuwe naam in wanneer hierom wordt gevraagd. Door een taak te kopiëren kunt u deze snel dupliceren en wijzigen.

  4. Op de pagina Documentselectie:

    1. Doe het volgende in de sectie Documentselectie:
      • Voer een naam en beschrijving in voor de taak.

      • Als u de XML-transformatietaak wilt verwerken voor specifieke documentprofielen, selecteert u een of meer documentprofielen in het veld Beperken tot documentprofielen of selecteert u Alles om documenten te verwerken voor alle gedefinieerde documentprofielen.

    2. Selecteer in de dropdownlijst Bestemming transformatie-uitvoer een geschikte optie:
      • Document: hiermee wordt het originele document vervangen door de transformatieresultaten. U kunt het documentprofiel desgewenst ook vervangen.
      • Document, exemplaar behouden: hiermee blijft het oorspronkelijke exemplaar behouden. Als u deze optie selecteert, kunt u ook een documentprofiel kiezen. U moet echter een bijlagetype selecteren in de dropdownlijst Bijlagetype behouden.
      • Bijlage: hiermee worden de resultaten van de transformatie opgeslagen als bijlage. U moet echter een bijlagetype selecteren in de dropdownlijst Nieuw bijlagetype.
      • Capture veld: hiermee worden de resultaten van de transformatie opgeslagen in een Capture veld. U moet Tekstveld selecteren in de dropdownlijst Capture veld.
    3. In de sectie Bijlageselectie:
      1. Schakel het selectievakje Procesbijlagen in als dit van toepassing is op uw keuzen in de voorgaande stappen.
      2. Beperk de selectie tot de vereiste typen bijlagen door de selectievakjes voor de beschikbare typen bijlagen in te schakelen. U kunt deze ook allemaal selecteren.
      3. Selecteer de bestemming van de transformatie-uitvoer:
        • Bijlage: u kunt het bijlagetype wijzigen.
        • Bijlage, exemplaar behouden: u kunt het bijlagetype selecteren. U moet echter een bijlagetype selecteren in de dropdownlijst Bijlagetype behouden.
        • Capture veld: u moet Tekstveld of XML-veld selecteren.
  5. Op de pagina Transformatie - Transformatiedefinitie:
    1. Als het selectievakje XML-transformatie uitvoeren nog niet is ingeschakeld, schakelt u dit in om veldwaarden op deze pagina te kunnen bewerken. Als u dit selectievakje uitschakelt, wordt de bewerkingsfunctie gedeactiveerd maar blijven de laatst opgeslagen waarden in de velden behouden. U kunt dit selectievakje uitschakelen wanneer de XML-transformatie niet is vereist.
    2. In de sectie Transformatie-engine:
      • Selecteer een compatibele XSLT-versie, processor en processorversie. Kies systeemstandaardwaarden of maak een keuze uit de beschikbare XSLT-versies die compatibel zijn met Xalan- en Saxon-HE-processoren en bijbehorende versies.
      • Geef een extensie voor het uitvoerbestand op, zoals 'XML', 'HTML', 'JSON' of 'Tekst'.

        Opmerking:

        Als de extensie van het uitvoerbestand niet gelijk is aan XML, is de pagina 'Veldtoewijzing' inactief.
    3. Upload of typ de XSLT in de sectie XML-opmaakprofiel om een transformatie uit te voeren.
    4. Parameters die u in uw XSLT hebt opgenomen, moeten worden gedefinieerd in de tabel 'Parameters'. Ga hierbij als volgt te werk:
      1. Klik in de tabel Parameters op Parameters toevoegen.
      2. Voeg in het dialoogvenster XSLT-parameters toevoegen de parameternaam toe en voeg hieraan een waarde toe. U kunt een tekstwaarde toevoegen of een metagegevenswaarde verzamelen voor uw parameters.
      3. Herhaal de stappen i en ii om de vereiste parameters te definiëren.

        Opmerking:

        Als u geen waarden toewijst aan parameters die zijn gedefinieerd in XSLT of als u waarden toewijst aan parameters die niet bestaan ​​in de XSLT, kunt u uw XML-transformatietaak niet opslaan en ontvangt u hiervan een melding wanneer u dit probeert.
    5. Upload en test de getransformeerde XML in de sectie Transformatie testen om te bevestigen dat deze juist is gegenereerd en klik vervolgens op Volgende. U kunt ook een voorbeeld van de inhoud van deze sectie bekijken door rechtsboven in deze sectie op Voorbeeld te klikken.
  6. Definieer op de pagina Veldtoewijzing de navigatie naar specifieke elementen of attributen zodat gebruikers hun waarden uit het XML-document kunnen extraheren:
    1. Schakel het selectievakje XPath-veldtoewijzing uitvoeren in om de tabel 'XPath-veldtoewijzing' te kunnen bewerken. Als u dit selectievakje uitschakelt, kunt u de tabel niet bewerken. De laatst opgeslagen waarden blijven echter behouden.
    2. Schakel het selectievakje Batch overslaan bij ontleedfouten in als de ontleednotatie die u in de volgende stap selecteert, strikt moet worden gevolgd.
    3. Klik rechtsboven in de tabel XPath-veldtoewijzing op XPath-veldtoewijzing bewerken.
    4. In het dialoogvenster XPath-veldtoewijzing bewerken:
      1. Geef in het veld XPath-uitdrukking de XPath-uitdrukking op voor het geselecteerde metagegevensveld en selecteer de ontleednotatie.

        De XPath-uitdrukking wordt geëvalueerd in de uitvoer van de transformatie (indien aanwezig). Als een transformatie niet is uitgevoerd, wordt de XPath-uitdrukking geëvalueerd in het document of de bijlage.

      2. Selecteer de ontleednotatie in de dropdownlijst Datumontleednotatie. Als het Capture veld een getal bevat, ziet u in plaats hiervan de dropdownlijst Getalontleednotatie. Indien nodig kan een aangepaste ontleednotatie worden geselecteerd in de dropdownlijst.
      3. Klik op OK.

        De waarde die wordt toegevoegd aan de kolom XPath-uitdrukking van de tabel XPath-veldtoewijzing, wordt ontleed in een datum in de geselecteerde notatie.

    5. Klik op OK.
  7. Geef op de pagina Naverwerking aan wat er moet gebeuren als een XML-transformatietaak is voltooid:
    • Situaties zonder systeemfouten zijn situaties waarin aan alle criteria op de vorige pagina is voldaan. Een geslaagde transformatie kan naar een vastlegging stromen.
    • Systeemfouten zijn situaties waarin de transformatie is mislukt omdat er bijvoorbeeld geen of te veel records zijn gevonden. Voor mislukte transformaties wordt de batch ter reparatie geretourneerd naar de Content Capture Client.
    Zie Naverwerking en controle van een XML-transformatietaak configureren.
  8. Controleer de instellingen op de pagina Overzicht en klik op Versturen om de taak op te slaan.

  9. Configureer hoe batches naar XML-transformatietaken stromen. Zie voor meer informatie: Batchstroom naar een XML-transformatietaak configureren.

  10. Test de gemaakte XML-transformatietaak.

Naverwerking en controle van een XML-transformatietaak configureren

Gebruik de naverwerkingsopties van een XML-transformatietaak om aan te geven wat er gebeurt nadat de verwerking is voltooid.

Ga als volgt te werk om de naverwerking en controle van een XML-transformatietaak te configureren:
  1. Selecteer de procedure in het deelvenster 'Procedures' aan de linkerkant.
    De configuratiepagina's voor de geselecteerde procedure worden rechts weergegeven.
  2. Open het tabblad Processor.
  3. Ga naar de tabel XML-transformatietaken en voeg een XML-transformatietaak toe of bewerk een bestaande XML-transformatietaak.
  4. Klik op de pagina Naverwerking om de verwerkingsopties weer te geven voor geslaagde verwerking (zonder systeemfouten) en mislukte verwerking (een of meer systeemfouten). De volgende stappen zijn van toepassing op beide secties: Wanneer er geen systeemfout is en Wanneer er systeemfouten zijn.
  5. Geef in de velden Batchprocessor en Batchprocessortaak aan welke verwerkingsstap eventueel moet worden uitgevoerd nadat de XML-transformatietaak is voltooid. U kunt kiezen uit Geen, Vastleggingsprocessor, Herkenningsprocessor, Conversies naar TIFF, Conversies naar PDF, Activumreferentieprocessor of XML-transformatieprocessor.
  6. Voer in het e-mailadresveld desgewenst een adres in waarnaar een e-mail wordt verzonden nadat de verwerking is voltooid of mislukt. Tijdens het configureren en testen van een XML-transformatietaak kunt u instellen dat u e-mailmeldingen ontvangt bij systeemfouten en dat een beheerder later automatisch op de hoogte wordt gebracht van verwerkingsfouten.
  7. Geef in de overige velden op hoe verwerkte batches moeten worden gewijzigd.
    • Hernoem batches door een voorvoegsel toe te voegen. Voeg bijvoorbeeld het voorvoegsel ERR toe aan de naam om opvolging mogelijk te maken.

    • Wijzig de batchstatus of -prioriteit. U kunt bijvoorbeeld de status van batches met systeemfouten wijzigen en vervolgens een clientprofiel maken met een batchfilter dat op deze status is ingesteld, zodat bevoegde gebruikers batches met fouten handmatig kunnen bewerken en voltooien.

  8. Klik op Versturen om de taak op te slaan.

Batchstroom naar een XML-transformatietaak configureren

Als u een ​​XML-transformatietaak wilt uitvoeren, moet u batches zo configureren dat deze naar de taak stromen voor verwerking. Hiervoor stelt u de ​​XML-transformatietaak in als naverwerkingsstap in een clientprofiel.

U kunt batchstromen configureren vanuit het volgende:

Een XML-transformatietaak deactiveren of verwijderen

Wanneer u een XML-transformatietaak verwijdert, is de taak niet meer beschikbaar voor batches waarvoor deze is ingesteld als naverwerkingsstap. Als een opgegeven naverwerkingstaak niet beschikbaar is, wordt een fout gegenereerd voor de batch. Mogelijk wilt u een taak enige tijd offline zetten voordat u deze verwijdert, zodat u onverwachte problemen bij het verwijderen ervan kunt oplossen. Online-XML-transformatietaken worden uitgevoerd wanneer deze worden geselecteerd in een clientprofiel of op de pagina 'Naverwerking' van een processortaak. U kunt een taak tijdelijk stoppen (offline nemen) of een gedeactiveerde taak wijzigen zodat deze opnieuw kan worden uitgevoerd.

Ga als volgt te werk om een XML-transformatietaak te deactiveren of te verwijderen:
  1. Selecteer de procedure in het deelvenster 'Procedures' aan de linkerkant.
    De configuratiepagina's voor de geselecteerde procedure worden rechts weergegeven.
  2. Open het tabblad Verwerking.
  3. Als u een taak wilt deactiveren, selecteert u deze in de tabel XML-transformatietaken en klikt u op Een XML-transformatietaak deactiveren of activeren.

    U kunt een XML-transformatietaak ook deactiveren of activeren door het veld Online op de pagina 'Documentselectie' te selecteren of te deselecteren.

  4. Selecteer de gedeactiveerde taak in de tabel XML-transformatietaken en klik op Een XML-transformatietaak verwijderen.
  5. Klik op Ja wanneer u wordt gevraagd de verwijdering van deze taak te bevestigen.