Onderwerpen
Dit hoofdstuk bevat de volgende secties:
Voorwaarden gebruiken om te bepalen of agenten hun inhoud bezorgen of hun acties uitvoeren
Voorwaarden gebruiken om te bepalen of actiekoppelingen worden weergegeven op dashboardpagina's
Voorwaarden gebruiken om te bepalen of secties worden weergegeven op dashboardpagina's
Voorwaarden die worden gebruikt in agenten bewerken, aanpassen, testen, opslaan en uitschakelen
Voorwaarden zijn objecten die één Boole-waarde retourneren na de evaluatie van een analyse of een prestatiekengetal.
Wat er met een voorwaarde wordt geëvalueerd, is afhankelijk van de vraag of deze voorwaarde is gebaseerd op een analyse of op een prestatiekengetal:
Voor een analyse wordt de rijtelling van de analyse geëvalueerd.
Voor een prestatiekengetal wordt de status van het prestatiekengetal geëvalueerd.
Met een voorwaarde kan bijvoorbeeld worden geëvalueerd of de resultaten van een analyse een aantal rijen bevatten dat groter is dan 0:
Als de analyse ten minste één rij retourneert, wordt de voorwaarde geëvalueerd als 'waar'.
Als de analyse geen rijen retourneert, wordt de voorwaarde geëvalueerd als 'niet waar'.
Specifieke gegevens kunnen het beste worden gefilterd op basis van voorwaarden.
U gebruikt voorwaarden om het volgende te bepalen:
Of agenten hun inhoud bezorgen en hun acties uitvoeren.
Of actiekoppelingen worden weergegeven op dashboardpagina's. Actiekoppelingen zijn koppelingen waarmee u acties uitvoert door erop te klikken.
Of secties en de bijbehorende inhoud worden weergegeven op dashboardpagina's.
Een voorbeeld: Een verkoopmanager wil een maandelijks verkooprapport bezorgen bij zijn direct rapporterenden, maar alleen wanneer de verkoopcijfers lager zijn dan 2 miljoen euro. U kunt een voorwaarde maken op basis van een analyse die verkoopcijfers toont die lager zijn dan 2 miljoen euro en deze toevoegen aan een agent die inhoud in de vorm van een maandelijks verkooprapport bezorgt. Wanneer de voorwaarde waar is, dat wil zeggen dat de analyse regels bevat waarvan de verkoopcijfers lager zijn dan 2 miljoen euro, wordt de agent getriggerd om het maandelijkse verkooprapport te bezorgen.
U kunt ook een ander type voorwaarde gebruiken om te bepalen of actiekoppelingen zijn ingeschakeld in analysen. Zie Acties die zijn toegevoegd aan analysen voorwaardelijk inschakelen voor meer informatie.
Voorwaarden bestaan uit meerdere elementen.
Een voorwaarde bestaat uit de volgende elementen:
Een analyse of prestatiekengetal
De criteria die moeten worden gebruikt bij het evalueren van de voorwaarde:
Voor een analyse is het criterium een rijtelling en een operator die op de rijtelling moet worden toegepast (de rijtelling kan bijvoorbeeld 100 zijn) en waarden voor gevraagde filters die zijn gekoppeld aan de analyse.
Voor een prestatiekengetal is het criterium een prestatiekengetalstatus (de prestatiekengetalstatus is bijvoorbeeld 'OK') en waarden voor prestatiekengetaldimensies die zijn ingesteld op wordt gevraagd in het prestatiekengetal. Dit wordt weergegeven als Niet ingesteld bij het maken van de voorwaarde.
Een benoemde voorwaarde is een voorwaarde die u definieert en die u onder de bijbehorende naam opslaat in de presentatiecatalogus zodat u deze kunt hergebruiken in agenten en dashboardpagina's.
U maakt een benoemde voorwaarde wanneer u een voorwaarde maakt vanuit:
het menu 'Nieuw' in de algemene koptekst door Voorwaarde te selecteren onder Analyse en interactieve rapportage.
de beginpagina door op de koppeling Meer te klikken onder Analyse en interactieve rapportage in het gebied 'Maken' en Voorwaarde te selecteren.
U maakt ook een benoemde voorwaarde vanaf het tabblad 'Voorwaarde' in de Agenteditor wanneer u een inlinevoorwaarde opslaat in de catalogus. Zie Wat zijn inlinevoorwaarden? voor informatie over inlinevoorwaarden.
Een inlinevoorwaarde is een voorwaarde die u definieert op het moment van gebruik en die u niet met een naam opslaat in de catalogus. Een inlinevoorwaarde wordt opgeslagen als onderdeel van de dashboardpagina of agent.
Een inlinevoorwaarde wordt automatisch verwijderd wanneer de dashboardpagina of agent waarin deze is opgeslagen, wordt verwijderd. Hierdoor zijn voorwaarden die alleen van pas komen in bepaalde Oracle BI-inhoud gemakkelijker te beheren.
U kunt een inlinevoorwaarde maken als u het volgende doet:
U maakt of bewerkt een agent en geeft op (op het tabblad 'Voorwaarde' van de Agenteditor) dat de agent inhoud moet bezorgen en de bijbehorende acties voorwaardelijk moet uitvoeren. Zie voor meer informatie: Voorwaarden gebruiken om te bepalen of agenten hun inhoud bezorgen of hun acties uitvoeren.
Zie Agenten maken voor informatie over het maken van agenten.
U voegt een actiekoppeling toe aan een dashboardpagina en geeft op dat de actiekoppeling voorwaardelijk moet worden weergegeven. Zie voor meer informatie: Voorwaarden gebruiken om te bepalen of actiekoppelingen worden weergegeven op dashboardpagina's.
Zie Acties toevoegen aan dashboardpagina's voor informatie over het toevoegen van actiekoppelingen aan dashboardpagina's.
U voegt een sectie toe aan een dashboardpagina en geeft op dat de sectie voorwaardelijk moet worden weergegeven. Zie voor meer informatie: Voorwaarden gebruiken om te bepalen of secties worden weergegeven op dashboardpagina's.
Zie Inhoud aan dashboards toevoegen voor informatie over het toevoegen van secties aan dashboardpagina's.
Voorwaarden worden gemaakt door specifieke gebruikers.
In het algemeen geldt het volgende:
Benoemde voorwaarden voor een organisatie worden gemaakt door beheerders. Inhoudontwerpers gebruiken deze voorwaarden op hun beurt bij het maken van dashboards en agenten. De ontwerpers moeten wel beschikken over de benodigde rechten voor de voorwaarden of de mappen waarin de voorwaarden zijn opgeslagen.
Voor het maken of bewerken van benoemde voorwaarden is de machtiging 'Voorwaarden maken' vereist. Deze machtiging wordt toegekend door de beheerder.
Inlinevoorwaarden kunnen worden gemaakt door inhoudontwerpers.
Zie Bevoegdheden voor Presentation Services beheren in Security Guide for Oracle Business Intelligence Enterprise Edition voor informatie over rechten.
Zie Objecten beheren in de Oracle BI presentatiecatalogus voor informatie over rechten en machtigingen.
U kunt benoemde voorwaarden maken die u kunt hergebruiken in agenten en dashboardpagina's.
Zie Wat zijn benoemde voorwaarden? voor meer informatie over benoemde voorwaarden.
Met behulp van voorwaarden kunt u bepalen of agenten hun inhoud bezorgen of hun acties uitvoeren.
Zie Inhoud bezorgen voor informatie over agenten.
Ga als volgt te werk om een voorwaarde te gebruiken om te bepalen of een agent zijn inhoud bezorgt of zijn acties uitvoert:
Bewerk de agent.
Klik op het tabblad Voorwaarde in de Agenteditor.
Schakel het selectievakje Een voorwaarde gebruiken in.
Als u het volgende wilt:
Maak een nieuwe voorwaarde, klik op Maken om het dialoogvenster 'Voorwaarde maken' weer te geven en vul het dialoogvenster vervolgens in.
Zie De instellingen voor voorwaarden opgeven voor informatie over het invullen van het dialoogvenster.
Selecteer een bestaande voorwaarde, klik op Bladeren om het dialoogvenster 'Voorwaarde selecteren' weer te geven en vul vervolgens het dialoogvenster in.
Sla de agent op.
U kunt voorwaarden gebruiken om te bepalen of actiekoppelingen worden weergegeven op dashboardpagina's.
Zie Acties toevoegen aan dashboardpagina's voor informatie over het toevoegen van actiekoppelingen aan dashboardpagina's.
Ga als volgt te werk om een voorwaarde te gebruiken om te bepalen of een actiekoppeling wordt weergegeven op een dashboardpagina:
Bewerk het dashboard. Zie Dashboards bewerken voor meer informatie.
Klik op het tabblad van de pagina met de actiekoppeling die voorwaardelijk moet worden weergegeven.
Houd de muiswijzer boven het actiekoppelingsobject in het gebied 'Paginalay-out'. U ziet de werkbalk voor het actiekoppelingsobject. Klik op de knop Eigenschappen. Als de actiekoppeling zich in het menu van een actiekoppeling bevindt, gaat u als volgt te werk:
Houd de muiswijzer boven het menu van het actiekoppelingsobject in het gebied 'Paginalay-out'. U ziet de werkbalk voor het menu van het actiekoppelingsobject. Klik op de knop Eigenschappen.
Het dialoogvenster 'Eigenschappen menu actiekoppeling' wordt weergegeven.
Selecteer de actiekoppeling waaraan u een voorwaarde wilt koppelen en klik op de knop Bewerken.
Het dialoogvenster 'Eigenschappen actiekoppeling' wordt weergegeven.
Klik in de component Tonen op het vakje Voorwaardelijk.
De component Voorwaarde wordt weergegeven.
Als u het volgende wilt:
Maak een nieuwe voorwaarde, klik op de knop Nieuwe voorwaarde om het dialoogvenster 'Nieuwe voorwaarde' weer te geven en vul het dialoogvenster vervolgens in.
Zie De instellingen voor voorwaarden opgeven voor informatie over het invullen van het dialoogvenster.
Selecteer een bestaande voorwaarde, klik op de knop Voorwaarde selecteren om het dialoogvenster 'Voorwaarde selecteren' te openen en vul vervolgens het dialoogvenster in.
Klik op OK in het dialoogvenster 'Eigenschappen actiekoppeling'.
Als de actiekoppeling is opgenomen in een actiekoppelingmenu, klikt u op OK in het dialoogvenster 'Eigenschappen menu actiekoppeling'.
Sla het dashboard op.
U kunt voorwaarden gebruiken om te bepalen of secties worden weergegeven op dashboardpagina's.
Zie Inhoud aan dashboards toevoegen voor informatie over het toevoegen van secties aan dashboards.
Ga als volgt te werk om een voorwaarde te gebruiken om te bepalen of een sectie wordt weergegeven op een dashboardpagina:
Bewerk het dashboard. Zie Dashboards bewerken voor meer informatie.
Klik op het tabblad van de pagina met de sectie die voorwaardelijk moet worden weergegeven.
Beweeg de muisaanwijzer over de sectie in het gebied 'Paginalay-out'. U ziet de werkbalk voor de sectie. Klik op de knop Eigenschappen voor de sectie en selecteer Voorwaarde. Het dialoogvenster 'Sectievoorwaarde' wordt weergegeven.
Als u het volgende wilt:
Een nieuwe voorwaarde maken. Klik op de knop Nieuwe voorwaarde om het dialoogvenster 'Voorwaarde maken' weer te geven en vul het dialoogvenster vervolgens in.
Zie De instellingen voor voorwaarden opgeven voor informatie over het invullen van het dialoogvenster.
Selecteer een bestaande voorwaarde, klik op de knop Voorwaarde selecteren om het dialoogvenster 'Voorwaarde selecteren' te openen en vul vervolgens het dialoogvenster in.
Klik op OK in het dialoogvenster 'Sectievoorwaarde'.
Sla het dashboard op.
Voor sommige voorwaarden moeten de instellingen worden opgegeven.
De instellingen voor een voorwaarde moet u opgeven in het dialoogvenster 'Nieuwe voorwaarde', 'Voorwaarde maken' of 'Voorwaarde bewerken' wanneer u een voorwaarde maakt of bewerkt zoals is beschreven in de volgende secties:
Voorwaarden gebruiken om te bepalen of secties worden weergegeven op dashboardpagina's
Voorwaarden gebruiken om te bepalen of agenten hun inhoud bezorgen of hun acties uitvoeren
Voorwaarden gebruiken om te bepalen of actiekoppelingen worden weergegeven op dashboardpagina's
Voorwaarden die worden gebruikt in agenten bewerken, aanpassen, testen, opslaan en uitschakelen
Ga als volgt te werk om de instellingen voor een voorwaarde op te geven in het dialoogvenster 'Nieuwe voorwaarde', 'Voorwaarde maken' of 'Voorwaarde bewerken':
U kunt benoemde voorwaarden bewerken.
Door een benoemde voorwaarde te bewerken, kunt u deze up-to-date houden. Zie De instellingen voor voorwaarden opgeven voor meer informatie over het invullen van het dialoogvenster 'Voorwaarde bewerken'.
U kunt diverse acties uitvoeren voor voorwaarden die in agenten worden gebruikt.
U kunt als volgt waarden opgeven:
Inlinevoorwaarden bewerken
Benoemde voorwaarden aanpassen door filters met prompts te bewerken
Voorwaarden testen om te zien of de voorwaarden worden geëvalueerd als waar of niet waar
Inlinevoorwaarden in de catalogus opslaan als benoemde voorwaarden
Voorwaarden verwijderen
U kunt diverse taken uitvoeren voor voorwaarden.
U kunt de volgende taken uitvoeren voor voorwaarden die in actiekoppelingen op dashboardpagina's worden gebruikt:
Voorwaarden bewerken
Voorwaarden testen om te zien of de voorwaarden worden geëvalueerd als waar of niet waar
Inlinevoorwaarden opslaan in de catalogus als benoemde voorwaarden en benoemde voorwaarden onder een andere naam opslaan in de catalogus
Voorwaarden verwijderen
U kunt diverse taken uitvoeren voor voorwaarden in secties.
U kunt de volgende taken uitvoeren voor voorwaarden die in secties in dashboardpagina's worden gebruikt:
Voorwaarden bewerken
Voorwaarden testen om te zien of de voorwaarden worden geëvalueerd als waar of niet waar
Inlinevoorwaarden opslaan in de catalogus als benoemde voorwaarden en benoemde voorwaarden onder een andere naam opslaan in de catalogus
Voorwaarden verwijderen