9 Inhoud bezorgen

In dit hoofdstuk vindt u informatie over hoe u gepersonaliseerde inhoud en inhoud waarvoor actie is vereist bij gebruikers van Oracle Business Intelligence Enterprise Edition bezorgt. Er wordt beschreven hoe u agenten maakt, hoe u zich aanmeldt voor agenten, en hoe u uw bezorgingsapparaten en -profielen configureert.

Wat zijn agenten?

Met agenten kunt u bedrijfsprocessen automatiseren.

U kunt agenten gebruiken voor event-gestuurde waarschuwingen, geplande publicatie van inhoud en voorwaardelijke uitvoering van event-gestuurde acties.

U kunt het volgende kiezen:

  • Een schema waarop de agent wordt uitgevoerd

  • Een gegevensvoorwaarde die bepaalt wat de agent doet

  • Een analyse die kan worden gedistribueerd

  • Acties die automatisch kunnen worden uitgevoerd afhankelijk van of er aan de gegevensvoorwaarde is voldaan

Agenten kunnen dynamisch problemen en kansen op basis van informatie waarnemen, bepalen welke personen een melding moeten ontvangen en hun informatie bezorgen via een groot aantal apparaten (e-mail, telefoons enzovoort).

De bezorgingsinhoud van een agent wordt gelokaliseerd volgens de gewenste lokale instelling van de ontvanger. (Gebruikers stellen de voorkeurslandinstelling in op het tabblad 'Voorkeuren' van het dialoogvenster 'Mijn account'.)

Wat zijn waarschuwingen?

Een waarschuwing is een melding die wordt gegenereerd door een agent die gepersonaliseerde inhoud en inhoud waarvoor actie is vereist bezorgt bij opgegeven ontvangers en bij aanmeldingen voor de agent.

U kunt de waarschuwingen die bij u zijn bezorgd zien in heel Oracle BI Enterprise Edition, bijvoorbeeld:

  • In de sectie 'Waarschuwingen' van de beginpagina

  • Op de eerste pagina van 'Mijn dashboard'. (Er wordt automatisch een sectie 'Waarschuwingen' aan de eerste pagina van 'Mijn dashboard' toegevoegd als u er niet handmatig een sectie plaatst.)

  • Op een dashboardpagina, als de inhoudontwerper een sectie 'Waarschuwingen' aan de pagina toevoegt. Zie Inhoud aan dashboards toevoegen.

  • In het dialoogvenster 'Waarschuwingen' dat wordt weergegeven als u klikt op de knop Waarschuwingen in de algemene koptekst.

  • In opgegeven bezorgingsapparaten, zoals een telefoon. Zie Wat zijn apparaten en bezorgingsprofielen?.

Zie Waarschuwingen openen en beheren.

Hoe agenten werken

In zijn eenvoudigste vorm wordt met een agent automatisch een bepaalde catalogusanalyse uitgevoerd op basis van een gedefinieerde planning en worden de resultaten onderzocht op een specifiek probleem of een specifieke kans.

Als het opgegeven probleem of de opgegeven kans wordt gedetecteerd in de resultaten, wordt er een waarschuwing gegenereerd en bezorgd aan opgegeven ontvangers en personen die zijn aangemeld voor de agent volgens de bezorgingsopties die voor die personen zijn ingesteld.

Zie Wat zijn waarschuwingen? en Wat zijn apparaten en bezorgingsprofielen?.

Voor het afhandelen van complexere vereisten kunnen acties worden aangeroepen waarmee andere agenten, scripts, Java-programma's of applicaties worden uitgevoerd. Resultaten kunnen worden uitgewisseld tussen agenten en doorgegeven aan andere applicaties of services als XML, HTML of tekst zonder opmaak. Met een agent kan bijvoorbeeld een analyse worden uitgevoerd om te zoeken naar alle orders voor een product boven een opgegeven bedrag in euro's die niet kunnen worden vervuld door een regionaal magazijn. De resultaten kunnen worden doorgegeven aan een andere agent waarmee wordt gezocht naar alternatieve bronnen voor deze producten. Ten slotte kan een agent worden gestart om die gegevens in te voeren in een CRM-systeem en de betreffende accountmedewerkers over de alternatieve bronnen te informeren.

Mogelijk bent u een ontvanger van waarschuwingen die door bepaalde agenten worden gegenereerd of kunt u zich aanmelden voor agenten die anderen hebben gemaakt. U kunt ook uw eigen agenten maken als u daarvoor de juiste machtigingen en autorisaties hebt. Afhankelijk van uw autorisatieniveau kunt u selectief agenten delen met anderen of agenten beschikbaar maken voor alle gebruikers.

Wat is de Agenteditor?

Met de Agenteditor kunt u agenten maken voor het bij gebruikers bezorgen van gepersonaliseerde inhoud en inhoud waarvoor actie is vereist. U kunt er ook een overzicht van de huidige instellingen van agenten mee bekijken.

De Agenteditor bevat de volgende tabbladen:

  • Algemeen: hiermee kunt u de prioriteit opgeven van de inhoud die een agent moet bezorgen en kunt u opgeven hoe de bezorgingsinhoud moet worden gegenereerd (dat wil zeggen: als welke gebruiker de zoekvraag moet worden uitgevoerd).

  • Planning: hiermee kunt u opgeven of de agent moet worden uitgevoerd op basis van een planning, hoe vaak deze moet worden uitgevoerd en wanneer de uitvoering moet worden gestart en beëindigd.

  • Voorwaarde: hiermee kunt u opgeven of een agent de inhoud altijd moet bezorgen en de acties altijd moet uitvoeren of de inhoud onder voorwaarden bezorgt en de acties onder voorwaarden uitvoert.

  • Bezorgingsinhoud: hiermee kunt u de inhoud opgeven die moet worden bezorgd met een agent, zoals een dashboardpagina of een opgeslagen analyse.

  • Ontvangers: hiermee kunt u opgeven wie de bezorgingsinhoud moet ontvangen van de agent en wie zich bij de agent mag aanmelden.

  • Bestemmingen: hiermee kunt u opgeven waar de inhoud moet worden bezorgd.

  • Acties: hiermee kunt u een of meer acties opgeven die moet worden uitgevoerd wanneer een agent klaar is.

U krijgt toegang tot de Agenteditor wanneer u een agent maakt of bewerkt. Zie Agenten maken.

Toegang tot agenten beheren

Toegang tot agenten is beschikbaar voor alle gebruikers van Oracle BI EE.

Het verlenen van toegang tot specifieke agentfuncties wordt uitgevoerd via de beheerpagina 'Rechten beheren'. Als u de juiste autorisatie hebt, kunt expliciete toegang tot allerlei agentrechten verlenen of weigeren, waaronder de mogelijkheid om de volgende acties uit te voeren:

  • Agenten maken

  • Agenten publiceren voor aanmelding

  • Agenten bezorgen bij opgegeven of dynamisch bepaalde gebruikers

  • Agenten koppelen

  • Huidige aanmeldingen voor agenten wijzigen

Zie Rechten voor Presentation Services beheren in Security Guide for Oracle Business Intelligence Enterprise Edition voor meer informatie over rechten.

Aanpassing bij agenten gebruiken

Met aanpassingen in agenten kunt u algemene agenten maken die voor meerdere doelen kunnen worden gebruikt.

Door het gebruik van aanpassingen in agenten hoeft u minder agenten en voorwaarden te maken voor uw organisatie. Het stelt u ook in staat specifieke waarschuwingen te maken voor bepaalde situaties.

Aanpassing in een agent geschiedt door de operatoren en waarden van filters met prompts van analysen in de agent te overschrijven. (Een filter met prompts is een filter waarvan de operator is ingesteld op 'Wordt gevraagd'. Zie voor meer informatie: Kolomfilters maken.

U gebruikt analysen in een agent wanneer u een agent instelt voor het volgende:

  • Het voorwaardelijk bezorgen van inhoud en het uitvoeren van acties met behulp van een (benoemde of interne) voorwaarde die gebaseerd op een analyse. Zie Werken met voorwaarden.

  • Het bezorgen van een analyse als inhoud.

Filters met prompts kunnen worden aangepast op verschillende punten, afhankelijk van het gebruik van de analyse die eraan is gekoppeld:

  • Als de analyse wordt gebruikt als basis voor een benoemde voorwaarde, is de keten voor aanpassing als volgt:

    1. In de analyse

    2. In de benoemde voorwaarde

    3. In de agentaanpassing van de voorwaarde

    4. In de aanmeldingsaanpassing van de agentvoorwaarde

  • Als de analyse wordt gebruikt als basis voor een interne voorwaarde die is gemaakt in een agent, is de keten voor aanpassing als volgt:

    1. In de analyse

    2. In de agentaanpassing van de voorwaarde

    3. In de aanmeldingsaanpassing van de agentvoorwaarde

  • Als de analyse is opgegeven als bezorgingsinhoud voor een agent, is de keten voor aanpassing als volgt:

    1. In de analyse

    2. In de agentaanpassing van de bezorgingsinhoud

    3. In de aanmeldingsaanpassing van de bezorgingsinhoud

Houd rekening met het volgende wanneer u aanpassingen in agenten gebruikt:

  • Als een filter eenmaal is overschreven, kan het niet nogmaals worden overschreven verderop in de aanpassingsketen. Als u bijvoorbeeld een filter in de agentaanpassing van de bezorgingsinhoud overschrijft, kan de abonnee dit filter later niet meer overschrijven in de aanmeldingsaanpassing van de bezorgingsinhoud.

  • Als filters in een analyse zijn gecombineerd (met 'AND' en 'OR'), wordt deze structuur met 'AND' en 'OR' niet weergegeven in de aanpassing.

  • Als dezelfde filters meerdere keren worden gebruikt in een agent, wordt slechts één unieke set van de filters weergegeven voor aanpassing. De aangepaste waarden worden die u opgeeft, worden toegepast op alle instances van het herhaalde filter.

    Uitzondering: als de analyse het resultaat is van een combinatie van twee of meer analysen op basis van een UNION-bewerking, worden unieke filters uit elk deel van de UNION-bewerking weergegeven voor aanpassing. Zie Kolommen combineren met behulp van verzamelingsbewerkingen.

  • Filters die worden doorgegeven aan andere agenten in een keten (zie de actie 'Agent oproepen' in Acties voor het aanroepen van bewerkingen, functies of processen in externe systemen) bieden geen ondersteuning voor aanpassing. De filters die worden doorgegeven door de bovenliggende agent, zijn die zonder aanmeldingsaanpassingen. De filters die worden doorgegeven aan de onderliggende agent, vervangen de respectievelijke filters met prompts voordat aanmeldingsaanpassingen worden toegepast.

Agenten maken

U kunt bedrijfsprocessen automatiseren door agenten te maken en te gebruiken.

Houd rekening met de volgende richtlijnen:

  • U kunt de Agenteditor ook openen door Agent te kiezen in de sectie Maken op de beginpagina.

  • U kunt ook een agent maken op basis van een analyse. Zie Agenten maken op basis van analysen.

Gebruik de volgende procedure om een agent te maken.

  1. Klik in de algemene koptekst op Nieuw en selecteer Agent.
  2. Geef op het tabblad 'Algemeen' van de Agenteditor de prioriteit op van de inhoud die een agent moet bezorgen en geef op hoe de bezorgingsinhoud moet worden gegenereerd (dat wil zeggen: als welke gebruiker de zoekvraag moet worden uitgevoerd).
  3. Geef op het tabblad 'Planning' van de Agenteditor op of de agent moet worden uitgevoerd op basis van een planning, hoe vaak deze moet worden uitgevoerd en wanneer de uitvoering moet worden gestart en beëindigd.
    Wanneer u de datum en tijd selecteert voor tijdzones waarin zomertijd geldt, wordt de zomertijd met de tijdzone aangegeven. Bijvoorbeeld: als u gedurende de zomermaanden (GMT) Greenwich Mean Time : Dublin, Edinburgh, Lissabon, Londen selecteert, houdt dit BST (Britse zomertijd) in.
  4. Geef op het tabblad 'Voorwaarde' van de Agenteditor op of de agent altijd zijn inhoud bezorgt en zijn acties uitvoert of voorwaardelijk zijn inhoud bezorgt en zijn acties uitvoert.
  5. Geef op het tabblad 'Bezorgingsinhoud' van de Agenteditor de inhoud op die met de agent moet worden bezorgd, zoals een dashboardpagina of een opgeslagen analyse.
  6. Geef op het tabblad 'Ontvangers' van de Agenteditor op wie de bezorgingsinhoud van de agent moet ontvangen en wie zich mag aanmelden voor de agent.
  7. Geef op het tabblad 'Bestemmingen' van de Agenteditor op waar de inhoud moet worden bezorgd.
  8. Geef op het tabblad 'Acties' van de Agenteditor een of meer acties op die moeten worden uitgevoerd wanneer de agent klaar is.
  9. Sla de agent op. Zie Agenten opslaan.

    Nadat u de agent hebt opgeslagen, kunt u de agent uitvoeren door te klikken op de knop Agent nu uitvoeren. Dit is bijvoorbeeld handig om de agent te testen.

Overzichten van agentinstellingen bekijken

U kunt een overzicht bekijken van de huidige instellingen voor een agent.

In de Agenteditor wordt een overzicht weergegeven dat kan worden uitgevouwen of samengevouwen. Standaard is het overzicht uitgevouwen.

Houd rekening met de volgende richtlijn:

  • U kunt ook een overzicht van de instellingen van een agent bekijken in het voorbeeldvenster van de pagina 'Catalogus'.

  • Klik links van de koptekst Overzicht in de Agenteditor op:
    • Plus-knop om het overzicht uit te vouwen.

    • Min-knop om het overzicht samen te vouwen.

Agenten opslaan

U kunt agenten opnieuw gebruiken door ze op te slaan.

  • Als een agent beschikbaar is voor aanmelding, dan moet u deze opslaan in een submap in /Gedeelde mappen, bijvoorbeeld /Gedeelde mappen/Gedeelde agenten/Verkoop/Agent1. U kunt een agent niet rechtstreeks in /Gedeelde mappen opslaan, bijvoorbeeld /Gedeelde mappen/Agent1.

  • Als een agent niet beschikbaar is voor aanmelding, dan kunt u deze opslaan in een submap in /Gedeelde mappen, in /Mijn mappen of in een submap in /Mijn mappen, bijvoorbeeld /Mijn mappen/Verkoop/Agent1. U kunt een agent niet rechtstreeks in /Gedeelde mappen opslaan, bijvoorbeeld /Gedeelde mappen/Agent1.

U kunt agenten in bestaande mappen opslaan of in nieuwe mappen die u als volgt maakt.

Zie Aanmelden voor agenten.

  1. Klik op de werkbalk van de Agenteditor op een van de volgende knoppen:
    • Klik op de knop Deze agent opslaan om een nieuwe agent op te slaan of om een bestaande agent met dezelfde naam in dezelfde map op te slaan.
    • Klik op de knop Deze agent opslaan als... om een bestaande agent met een andere naam of in een andere map op te slaan.
  2. Vul het dialoogvenster Agent opslaan in en klik op OK.

Aanmelden voor agenten

U kunt zich aanmelden voor agenten die door de eigenaar voor u beschikbaar zijn gemaakt voor aanmelding.

Wanneer u zich aanmeldt voor een agent, weet u zeker dat u de meest recente gegevens over deze agent hebt.

  1. Klik in de algemene koptekst op Catalogus en navigeer naar de agent waarvoor u zich wilt aanmelden.
  2. Klik op de koppeling Meer voor de agent en selecteer Aanmelden.

Als u een agent beschikbaar wilt maken voor aanmelding, moet op het tabblad 'Ontvangers' van de Agenteditor de optie Agent publiceren voor aanmelding zijn geselecteerd. Ook moet u opgeven welke gebruikers, catalogusgroepen en applicatierollen zich mogen aanmelden.

Een lijst met de agenten weergeven waarvoor u bent aangemeld of waarvan u eigenaar bent

U kunt een lijst met de agenten weergeven waarvoor u bent aangemeld of waarvan u eigenaar bent, dat wil zeggen: de agenten die u in uw persoonlijke map hebt opgeslagen ('Mijn mappen').

U hebt toegang tot de agenten waarvoor u bent aangemeld of waarvan u eigenaar bent en kunt het gedrag van de agenten wijzigen.

  1. Klik in de algemene koptekst op Catalogus.
  2. Klik in het paginamenu 'Catalogus' op Zoeken.
  3. Typ in het gebied 'Zoeken' de naam van de agent (of een deel ervan) in het veld Zoeken, selecteer de locatie bij Locatie en selecteer Agent in de lijst 'Type'.
    U kunt een sterretje (*) gebruiken als jokerteken om alle typen agenten voor een bepaalde locatie te retourneren.
  4. Klik op Zoeken.

Afmelden voor agenten

U kunt u afmelden voor agenten waarvoor u momenteel bent aangemeld.

Als u zich afmeldt voor een agent, ziet u niet langer de uitvoer van deze agent.

  1. Klik in de algemene koptekst op Catalogus.
  2. Klik in het paginamenu 'Catalogus' op Zoeken.
  3. Typ in het gebied 'Zoeken' de naam van de agent (of een deel ervan) in het veld Zoeken, selecteer de locatie bij Locatie en selecteer Agent in de lijst 'Type'.
  4. Klik op Zoeken.
  5. Navigeer naar de agent waarvoor u zich wilt afmelden.
  6. Klik op de koppeling Meer voor de agent en selecteer Aanmelding opzeggen.

Uw agentaanmeldingen aanpassen

Stel dat een agent zo is ingesteld dat gebruikers de aanmelding kunnen aanpassen en in de agent een analyse wordt gebruikt met een filter met prompts voor de voorwaarde, de bezorgingsinhoud of beide.

Dan kunt u de filterwaarden voor de voorwaardelijke analyse, de bezorgingsinhoud of beide naar wens aanpassen.

Als u gebruikers wilt toestaan een agentaanmelding aan te passen, moet de agent worden uitgevoerd als Ontvanger en moet u de optie Aangemelde gebruikers toestaan de agent aan te passen selecteren op het tabblad 'Ontvangers' van de Agenteditor.

  1. Klik in de algemene koptekst op Beginpagina. De beginpagina wordt weergegeven.
  2. Klik in het gebied Bladeren/Beheren op Mijn agentaanmeldingen.
    Er wordt een lijst weergegeven met de agenten waarvoor u momenteel bent aangemeld. (Agenten waarvoor u als ontvanger bent aangewezen, staan niet in deze lijst.)
  3. Navigeer naar de agent waarvan u de aanmelding wilt aanpassen.
  4. Klik op de koppeling Meer voor de agent en selecteer Aanmelding aanpassen.
  5. Pas in het dialoogvenster 'Aanmelding voor agent aanpassen' de gevraagde filters of de parameters aan, indien nodig. (Afhankelijk van hoe de agent is ingesteld, kunt u de filters met prompts of de parameters voor de voorwaarde, de bezorgingsinhoud of beide aanpassen.)
    1. Als u een gevraagd filter of een parameter wilt aanpassen, klikt u op de knop De operator/waarde voor deze parameter wijzigen.
    2. Bewerk indien nodig de waarden in het dialoogvenster 'Parameterfilter bewerken'.
    3. Klik op OK.
  6. Klik op OK in het dialoogvenster 'Aanmelding voor Agent aanpassen'.
    De aangepaste filterwaarden die u tijdens de vorige stappen hebt ingesteld, worden niet automatisch weergegeven in agentresultaten. Zie Aangepaste filterwaarden in agentresultaten weergeven.

Aangepaste filterwaarden in agentresultaten weergeven

Als u aangepaste filterwaarden in een agentaanmelding hebt en die filterwaarden in de agentresultaten wilt weergeven, moet u de weergave 'Filters' aan de analyse toevoegen.

Met aangepaste filterwaarden kunt u alleen de meest belangrijke informatie presenteren via een agent.

  1. Bewerk de analyse die wordt aangepast.
  2. Geef het tabblad 'Resultaten' van de Analyse-editor weer.
  3. Voeg de weergave 'Filters' toe aan de analyse.

Planningen van agenten deactiveren en activeren

U kunt de planning van een agent tijdelijk deactiveren (en vervolgens activeren).

Door de planning van een agent te deactiveren, wordt de agent niet uitgevoerd volgens de gedefinieerde planning. Hierdoor wordt niet voorkomen dat de planning op een andere manier wordt uitgevoerd, bijvoorbeeld via de knop Agent nu uitvoeren in de Agenteditor.

Het deactiveren van de planning van een agent is nuttig als u een planning hebt gedefinieerd voor een agent, maar erachter komt dat u de planning voor een bepaalde periode wilt stoppen.

Bovendien kan de planning van een agent standaard tijdelijk worden gedeactiveerd. Als u bijvoorbeeld een map kopieert die een of meer agenten bevat, wordt de planning van elke agentkopie standaard gedeactiveerd en wordt de agent niet uitgevoerd volgens de gedefinieerde planning van de agent totdat u deze activeert.

Ga als volgt te werk om de planning van een agent te deactiveren en vervolgens te activeren:

  1. Klik in de algemene koptekst op Catalogus en navigeer naar de agent waarvan u de planning wilt deactiveren of activeren.
  2. Klik op de koppeling Meer voor de agent en selecteer een van de volgende opties:
    • Planning deactiveren om de planning van de agent te deactiveren

    • Planning activeren om te zorgen dat de agent weer volgens planning wordt uitgevoerd

U kunt ook de planning van een agent deactiveren en activeren door het vakje Actief op het tabblad 'Planning' van de Agenteditor te gebruiken.

Wat zijn apparaten en bezorgingsprofielen?

U kunt meldingen over inhoud ontvangen via apparaten en bezorgingsprofielen.

Met apparaten en bezorgingsprofielen wordt bepaald hoe er contact met u wordt opgenomen wanneer een waarschuwing wordt gegenereerd door een agent en welke apparaten de inhoud ontvangen:

  • Apparaat: een apparaat is het medium dat wordt gebruikt om inhoud bij u te bezorgen. De inhoud van een agent kan als een e-mail- of sms-bericht worden bezorgd bij een reeks apparaten.

  • Bezorgingsprofiel: een bezorgingsprofiel geeft aan welke apparaten moeten worden gebruikt om inhoud bij u te bezorgen, op basis van de prioriteit van de inhoud. U kunt meerdere bezorgingsprofielen definiëren om te voldoen aan uw behoeften, en tussen deze apparaten wisselen. Er kan echter maar één profiel tegelijkertijd actief zijn.

    U kunt bijvoorbeeld een bezorgingsprofiel Op kantoor hebben dat inhoud op een zakelijk e-mailadres bezorgt en een profiel Onderweg dat inhoud op uw mobiele telefoon bezorgt, afhankelijk van de prioriteit van de informatie.

U configureert uw apparaten en bezorgingsprofielen via het tabblad Bezorgingsopties in het dialoogvenster Mijn account. Zie Apparaten en bezorgingsprofielen configureren. (De beheerder bepaalt welke typen apparaten beschikbaar voor u zijn. Zie voor meer informatie: Managing Device Types for Agents in System Administrator's Guide for Oracle Business Intelligence Enterprise Edition.)

Mogelijk worden als volgt systeembezorgingsapparaten en bezorgingsprofielen door uw organisatie automatisch in het systeem gegenereerd:

  • Met behulp van het SA-systeemonderwerpgebied kan uw organisatie systeembezorgingsapparaten genereren op basis van het e-mailadres en andere apparaatgegevens (zoals nummers van mobiele telefoons) van elke gebruiker en vervolgens een systeembezorgingsprofiel genereren voor elke gebruiker met behulp van de systeembezorgingsapparaten van elke gebruiker.

  • Met behulp van de LDAP-server (maar alleen als bezorgingsapparaten en -profielen niet zijn gegenereerd vanuit het SA-systeemonderwerpgebied) kan uw organisatie via de LDAP-server systeembezorgingsapparaten genereren op basis van het e-mailadres van elke gebruiker en vervolgens een systeembezorgingsprofiel genereren voor elke gebruiker met behulp van het systeembezorgingsapparaat van elke gebruiker.

Als u geen apparaten of profielen configureert, wordt het systeembezorgingsprofiel dat voor u is gegenereerd als de standaardwaarde gebruikt. Zelfs als u andere profielen definieert, kunt u het systeemprofiel als uw standaardprofiel configureren. Als u een bezorgingsprofiel definieert, kunt u systeemapparaten in dit profiel opnemen en de prioriteitsniveaus instellen waarvoor dit bezorgingsapparaat wordt gebruikt. Zie voor meer informatie: Setting Up the SA System Subject Area in Scheduling Jobs Guide for Oracle Business Intelligence Enterprise Edition.

Afhankelijk van de bestemmingen die zijn opgegeven voor een agent kan inhoud worden bezorgd bij:

  • De beginpagina en het dashboard. Zie Wat zijn waarschuwingen?.

  • Het actieve bezorgingsprofiel of specifieke apparaten.

    Wanneer de bestemmingen specifieke apparaten zijn, wordt de inhoud bezorgd bij de apparaten die u hebt geconfigureerd en niet bij de apparaten in uw actieve bezorgingsprofiel. Als een agent bijvoorbeeld is gedefinieerd voor bezorging bij e-mailapparaten, wordt het door u geconfigureerde standaard-e-mailapparaat gebruikt, en niet e-mailapparaten die u in uw actieve bezorgingsprofiel hebt geconfigureerd.

Aan bezorgingsinhoud wordt een specifieke prioriteit toegekend. De standaardprioriteit is 'Normaal'. Wanneer u apparaten voor uw actieve profiel selecteert, kunt u aangeven van welke prioriteit inhoud naar dat apparaat moet worden verzonden. Als u bijvoorbeeld een mobiele telefoon aan uw bezorgingsprofiel hebt toegevoegd, wilt u deze mogelijk alleen koppelen aan inhoud met een hoge prioriteit. Wanneer u weet dat u vaak weg bent van kantoor en geen e-mailbereik hebt, kunt u aangeven dat u alleen inhoud met een lage prioriteit op uw zakelijke e-mailadres wilt ontvangen.

Apparaten en bezorgingsprofielen configureren

Gebruik het tabblad 'Bezorgingsopties' in het dialoogvenster 'Mijn account' om de apparaten en bezorgingsprofielen te configureren die moeten worden gebruikt om u te bereiken wanneer een waarschuwing wordt gegenereerd door een agent.

  1. Klik in de algemene koptekst op Aangemeld als gebruikersnaam, (waarbij gebruikersnaam de naam is die u gebruikt om in te loggen bij Oracle BI Enterprise Edition) en selecteer vervolgens Mijn account om het dialoogvenster 'Mijn account' weer te geven.
  2. Klik op het tabblad Bezorgingsopties.
  3. Voeg in het gebied 'Apparaten' de gewenste apparaten toe of bewerk deze.
    1. Selecteer de apparaatcategorieknop (bijvoorbeeld E-mail) voor het apparaat dat u wilt toevoegen.
    2. Klik op de knop Apparaat maken om het dialoogvenster 'Apparaat maken' weer te geven.
      Wanneer de bestemmingen die voor agenten zijn opgegeven, specifieke apparaten zijn, worden de apparaten in uw actieve bezorgingsprofiel overschreven door de apparaten die u hier opgeeft. Bijvoorbeeld: als voor een agent wordt gedefinieerd dat deze bij e-mailapparaten moet worden bezorgd, wordt het standaard-e-mailapparaat dat u hier opgeeft gebruikt in plaats van e-mailapparaten die u in uw actieve bezorgingsprofiel opgeeft. (De bestemmingen voor agenten worden op het tabblad 'Bestemmingen' in de Agenteditor opgegeven).
    3. Voer in het veld Naam de naam van het apparaat in, bijvoorbeeld 'E-mail van mijn werk'.
    4. Selecteer de apparaatcategorie in het vak Categorie.
    5. Selecteer het type apparaat in het vak Apparaattype.
    6. Voer in het veld Adres/Nummer het adres van het apparaat in, bijvoorbeeld een e-mailadres voor e-mail. Gebruik geen leestekens zoals spaties, streepjes of haakjes wanneer u een telefoonnummer voor een apparaat typt.
    7. Klik op OK om terug te keren naar het tabblad 'Bezorgingsopties' van het dialoogvenster 'Mijn account'.
      Het apparaat wordt weergegeven in de lijst 'Apparaten' voor de betreffende categorie (bijvoorbeeld E-mail).
    8. Als u wilt dat dit apparaat het standaardapparaat wordt, selecteert u de optie Standaard rechts van de apparaatnaam.
  4. Voer de volgende stappen uit om een apparaat te bewerken:
    1. Selecteer het apparaat in de lijst.
    2. Klik op de knop Apparaat bewerken om het dialoogvenster 'Apparaat bewerken' weer te geven.
    3. Voer uw bewerkingen uit en klik op OK om terug te keren naar het tabblad 'Bezorgingsopties' van het dialoogvenster 'Mijn account'.
  5. Voeg de gewenste bezorgingsprofielen toe of bewerk deze:
    1. Klik op de knop Bezorgingsprofiel maken om het dialoogvenster 'Bezorgingsprofiel maken' weer te geven.
    2. Voer in het veld Naam een naam in voor het bezorgingsprofiel.
    3. Selecteer rechts van elk bezorgingsapparaat dat moet worden gebruikt als dit profiel het actieve profiel is een of meer van de prioriteitsopties: Hoog, Normaal of Laag. Deze prioriteiten worden samen met de prioriteit van de bezorgingsinhoud gebruikt om de bestemming van bezorgingsinhoud te bepalen. Zie het tabblad 'Algemeen' in de Agenteditor voor meer informatie over de prioriteit van de bezorgingsinhoud.
      Stel niet de prioriteit in van apparaten die u niet wilt gebruiken. Apparaten zonder prioriteit worden niet door het profiel gebruikt.
    4. Klik op OK om terug te keren naar het tabblad 'Bezorgingsopties' in het dialoogvenster 'Mijn account'.
      Het profiel wordt weergegeven in de lijst 'Bezorgingsprofielen'.
    5. Als u wilt dat het bezorgingsprofiel uw actieve profiel wordt, selecteert u de optie Actief rechts naast de profielnaam.
  6. Voer de volgende stappen uit om een bezorgingsprofiel te bewerken:
    1. Selecteer het bezorgingsprofiel in de lijst.
    2. Klik op de knop Profiel bewerken om het dialoogvenster 'Bezorgingsprofiel bewerken' weer te geven.
    3. Voer uw bewerkingen uit en klik op OK om terug te keren naar het tabblad 'Bezorgingsopties' in het dialoogvenster 'Mijn account'.
  7. Klik op OK.

Waarschuwingen openen en beheren

U kunt een lijst met uw waarschuwingen openen.

In deze lijst ziet u de naam van elke waarschuwing, de bijbehorende datum en tijd van bezorging, en het aantal keren dat de waarschuwing voorkomt. Met behulp van deze lijst kunt u het volgende doen:

  • De inhoud van een waarschuwing bekijken.

  • Een waarschuwing en alle instances daarvan wissen.

  • De agent bewerken waarmee de waarschuwing is gegenereerd, als u bent gemachtigd de agent aan te passen.

  • De agent uitvoeren waarmee de waarschuwing is gegenereerd, als u bent gemachtigd de agent uit te voeren.

  • Aanmelden voor de waarschuwingenfeed van Oracle BI. Zie Aanmelden voor een RSS-feed voor waarschuwingen.

  • Al uw waarschuwingen en de bijbehorende instances wissen.

Zie Wat zijn waarschuwingen?.

  1. Klik in de algemene koptekst op Waarschuwingen.
  2. In het dialoogvenster 'Waarschuwingen' kunt u naar behoefte uw waarschuwingen bekijken en beheren.

U kunt uw waarschuwingen ook bekijken en beheren via de sectie 'Waarschuwingen' op de beginpagina.

Aanmelden voor een RSS-feed voor waarschuwingen

U kunt waarschuwingen ontvangen via een met RSS 2.0 compatibele lezer die HTTP-basisverificatie ondersteunt.

Als Oracle BI Presentation Services gebruikmaakt van het HTTPS-protocol, moet de RSS-lezer die u gebruikt ook het HTTPS-protocol ondersteunen.

Als u zich wilt aanmelden voor een RSS-feed voor waarschuwingen, moet de beheerder u het recht 'Toegang tot RSS-feeds' hebben verleend.

  1. Klik op de koppeling Waarschuwingen om het dialoogvenster 'Waarschuwingen' weer te geven.
  2. Klik op de knop Aanmelden bij RSS-invoer button (links van de knop Alles wissen).
    De browserpagina voor aanmelding bij een RSS-feed wordt weergegeven.
  3. Volg de instructies op de browserpagina om u aan te melden voor waarschuwingen van Oracle BI.